Direct naar artikelinhoud
Column

Niets op deze wereld is immers mooier dan verliefde tieners

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Twee weken geleden stond op deze plek een column over mijn verliefde buurjongen. Over hoe hij van een pijnlijk onopvallende tiener in een wereldwonder aan het veranderen was.  

Gisteren zag ik hem voor het eerst met het meisje dat hem zo prachtig had herschapen. Zij zat bij hem achterop en had haar armen zo strak om zijn middel gewikkeld dat hij geen gevoel meer in zijn benen had.

Ik pakte de fiets van mijn vrouw en volgde het tweetal. Niets op deze wereld is immers mooier dan verliefde tieners.

Tieners die de fases van verliefdheid nog niet kennen, en de onwetendheid die ze belangeloos onder de vleugels neemt. De allesoverschreeuwende hormonen die alleen hun mond lijken te houden als twee ­tongen elkaar aanraken. En de liefde, nog zo ver weg, och de liefde, een verrukkelijk gerucht.

Ze zaten op een bankje in het Wertheimpark. Zij droeg een rode muts en hij droeg de wereld niet meer op zijn schouders. Ze deelden een kaascroissant. Zij klopte de kruimels van zijn jas en hij keek naar de lucht en smeekte om meer kruimels.

"Waarom zitten we hier?" vroeg ze.

"Ik heb een gedicht voor je geschreven."

Hij haalde een blauwe envelop uit zijn binnenzak en begon de zinnen die hij op de rug van de envelop had geschreven voor te lezen:

mijn vader vroeg laatst
zou je voor haar willen sterven?
ik dacht na en zei
nee, voor haar durf ik te leven
de aders op haar armen wijzen me de weg
en de richting klopt
duizelingwekkend mooi
de wereld vergaat als het draaien stopt

Ze reageerde niet meteen. Dit had ze van haar moeder geleerd. Reageren staat vaak gelijk aan het onderbreken van het genieten. Ze keek naar de aders op haar armen. Haar metrokaart van Parijs. Met een wijsvinger volgde ze de dikste ader.

"Ik wist helemaal niet dat je zo van het dichten was," zei ze.

"Ik ook niet. Maar als ik je zie, wil ik woorden om je nek gooien. Als ik je zie, wil ik alle schepen achter me verbranden en een zwembroek kopen."

"Als ik je zie..." zei ze.

"Als jij me ziet dan?"

"Als ik je kus, wil ik nooit meer mijn tandenpoetsen. Dan krijg ik maar gaatjes. Ik wil jouw kussen blijven proeven. Jouw smaak mag voor altijd in mijn gaatjes blijven wonen," zei ze.

"Als jij me belt, neem ik soms niet op. Gewoon omdat je me dan nog een keer moet bellen. En nog een keer. En nog een keer. Ik word zo ongelooflijk blij als ik zie dat een meisje als jij mij zeven keer wil bellen."

Ze keek naar een man die een hondendrol van het gras pakte. Ze wees naar de man toen hij met het hondenpoepzakje naar een prullenbak liep.

"Ik wil alles wat jij doet en zegt in een zakje stoppen. Het dichtknopen en onder mijn bed bewaren."

Ze bleven tot het donker werd in het Wertheimpark zitten. Toen fietsten ze weer naar huis. Maar dit keer zat hij achterop. Zijn armen zaten zo ongelooflijk strak om haar middel gewikkeld dat haar voeten sliepen. Haar voeten droomden over overmorgen.

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

Reageren? james@parool.nl

'Als ik je zie, wil ik alle schepen achter me verbranden en een zwembroek kopen'