Direct naar artikelinhoud
Column

Als psychiater ontving ik D66: 'Ik ben depressief, dokter'

Theodor HolmanBeeld Wolff

Als psychiater ontving ik gisteren D66.

"Vertel het maar."

De partij begon onrustig op haar stoel te wiebelen en zei eerst niets. Maar opeens begon zij te praten.

"Ik ben depressief, dokter. Ik voel mij verdrietig, ellendig, verlamd. Als ik iets wil doen, doe ik het verkeerd..."

De partij viel even stil, om daarna met gebroken stem te zeggen: "Het voelt... het voelt alsof ik geen bestaansrecht meer heb, dokter."

Haar stem brak, maar was dit een doorbraak? Ik bleef zwijgen om te horen wat er verder zou komen.

"Dokter... ik vind zelf ook dat ik geen bestaansrecht meer heb. Ik heb geen zin meer. Daarmee bedoel ik, dat ik geen zin meer heb, maar dat ik ook niets zinvols kan doen en bedenken..."

Ik reikte de papieren zakdoekjes aan. De patiënt ging verder.

"Mijn denken, dokter, is verward. Ik doe precies het tegendeel van wat ik wil en wat ik vroeger deed. Ik lieg, ik sjoemel. Ik drijf steeds verder af van alles en iedereen. Ik sta steeds meer alleen. En ik weet dat het mijn eigen schuld is."

Een tweede papieren zakdoek werd tevoorschijn gehaald.

"Het lijkt wel of er in mijn partijhoofd allemaal monsters zitten. Het ergste monster noem ik Alexander Pechtold. U heeft er geen idee van, dokter, wat hij me allemaal opdraagt. Hij is de grote leugenaar in mijn hoofd. En hij... en hij doet stiekeme dingen. En alles altijd maar goedpraten. Hij draagt me soms op zaken te doen waar ik het in het geheel niet mee eens ben... Maar ja, van alle monsters is hij de leider..."

De patiënt keek agressief uit haar ogen.

"En dan het monster Ollongren... die zwatelt maar in mijn kop. Zo onnozel. Maar ook monster Verhoeven..."

Er werd weer een zakdoekje gepakt.

"Het lijkt wel, dokter, of ik mezelf aan het snijden ben, mezelf aan het vernietigen, mezelf aan het pijnigen. Ik heb suïcidale gedachten, dokter. En ik ben achterdochtig. De kiezers zitten achter mij aan, de media maken me gek, en ook die monsters."

Het zweet parelde nu van het voorhoofd van de partij.

"Ik had een strenge vader. Hans. Een autoritaire man. Misschien komt het daar allemaal door... Ik weet het niet, dokter. Maar kunt u mij helpen?"

Het was nu mijn beurt.

"Het spijt me," zei ik, "je hebt inderdaad geen zin meer."

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl