Direct naar artikelinhoud
Column

'Wie is er dan goed genoeg voor meneer?' 'De beste'

Thomas AcdaBeeld Wolff

Vanuit het donker aan de zijkant van het podium zie ik hem zitten, de laureaat. Hij krijgt de prijs voor ­beste liedtekstschrijver: de Lennaert Nijgh Prijs.

Ik mag hem eren met een speech. Die prijs hadden ze wat mij en veel van mijn collega's en medefans betreft beter meteen gewoon naar hem kunnen vernoemen. Hij is de allerbeste. Ik zie hem zitten, een ronde tafel te midden van nog vijftig ronde tafels. Er is geen katheder, een microfoon zal in de hand gehouden moeten worden en het publiek behoorlijk gewonnen, want de flessen wijn maken hen behoorlijk luid. Jammer, want ik heb een zachte speech voorbereid.

Zijn band, zijn teksten gaven mij richting op een paar cruciale momenten in mijn ­leven. Als jongen naast de pick-up zittend, dacht ik: hoe weten ze dat nou van mij? Bloedend hart. Ik doe niets en ik doe niets. Ik dacht: wauw, dát! Dat totale nietsdoen! Als je uit mijn dorp kwam en je hoefde niet naar voetbal of de kerk dan was dat je ­zondag.

Ik móést naar Amsterdam. Zoveel Ik Kan werd mijn lijflied van die jaren. Voor elk lief dat mij vroeg waarom ik nou niet eens een avond thuisbleef, zong ik: 'Maar er is zoveel te doen lief/en het gaat maar door/en niets wil ik missen/want daar is het toch voor?' En toen dit lied, weer levensveranderend: 'Ik ben nergens goed voor/Jij weet daar alles van/maar ik kan van je houden/zoals niemand anders kan.' Falen en tegelijkertijd de liefde zijn. Buiging!

Ik wist: als ik ook maar de helft kan leren van wat deze man kan, dan zal de keuze aan mogelijke geliefden behoorlijk verruimen! Dus op naar de Kleinkunstacademie. Voor de auditie zong ik Groot Hart. En ik zong het niet alleen, ik deed alles van hem. De schouders, de armen - het vreemde dialect tussen Amsterdam en Krommenie deelden we al. Eigenlijk hadden ze hem aangenomen, maar ik ben gegaan.

En toen ik ruzie kreeg met de leraar tekstschrijven en de directeur wanhopig uitriep: "Wie is er dan goed genoeg voor meneer?" zei ik: "De beste." Een uur later riep hij vanuit de deuropening van zijn kantoor: "Vrijdagmiddag, De Pels, half drie, tekstschrijfles!"

Ik hoor mijn naam. Ik moet op. Ik vouw mijn speech op. Ik ga dit gewoon vertellen. En ik eindig met: "De oeuvreprijs voor allerbeste liedtekstdichter ooit in Nederland gaat naar Huub van der Lubbe! Als ik iets van hem heb geleerd, is het wel dat je het soms gewoon duidelijk moet houden."

Thomas Acda (1967) is zanger en acteur. Voor Het Parool beschrijft hij wekelijks zijn observaties van 'de' Amsterdammer.

Ik wist: als ik ook maar de helft kan leren van wat deze man kan, dan zal de keuze aan mogelijke geliefden behoorlijk verruimen!