Direct naar artikelinhoud
Column

Nou, en toen kreeg mijn man dus een andere baan

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

"Heb je nog post voor de vorige bewoners?" De onderbuurvrouw kijkt me aan. Ik sta op het punt om met twee volle boodschappentassen drie trappen te beklimmen. De brievenbus heb ik net geopend: leeg. Ik schud nee.

Ze heeft beloofd voor de post te zorgen, zegt de onderbuurvrouw, vandaar. Ik knik. De twee bewegingen van mijn hoofd zijn voor de vrouw voldoende om van wal te steken. Beneden in het trappenhuis krijg ik haar levensverhaal voorgeschoteld. "Ik ben geboren op de Albert Cuyp."

De kinderen vinden het fascinerend dat we buren hebben. Op de Herengracht hadden we alleen bedrijven naast ons, en zelf woonden we eigenlijk ook boven de zaak, maar nu is er een trappenhuis met geluiden en geuren.

En een praatgrage, Amsterdamse onderbuurvrouw. "Hier woon ik nu zeventien jaar," gaat ze verder. Goh, zeventien jaar. Weet je wat ik de afgelopen zeventien jaar heb gedaan?

In mijn hoofd bereid ik mijn deel van het voorstelrondje voor en kopieer haar Amsterdamse tongval.

Dag buuf.

Ik zal het je vertellen, buuf. Ik ontmoette iemand op wie ik knetterverliefd werd. En hij werd knetterverliefd op mij. In no time woonden we dan ook samen. Hij had al twee kinderen en na een tijdje kregen we ook samen een kind, en gingen we trouwen. Ben jij ooit getrouwd, buuf? Sodeju, dat zijn toch de betere feesten, vind je niet?

Daarna kregen we nog twee kinderen. Puike exemplaren, alle vijf. Nou, en toen kreeg mijn man dus een andere baan. Ik wist altijd wel dat hij hard kon werken, maar hij bleek nog drie versnellingen harder te kunnen. Het was zo ongelooflijk druk, buuf. Maar ook zo ongelooflijk bijzonder. De dingen die we hebben gedaan, de mensen die we hebben ontmoet: prachtig.

Maar toen werd hij ziek en daarna ging hij dood en daarom sta ik nu in jouw trappenhuis met twee boodschappentassen waarvan de hengels in mijn handen snijden en een etage hierboven ruikt het al heerlijk naar eten, maar ik heb nog niet eens een pan water aan de kook.

Maar de onderbuurvrouw vraagt niet naar mij. "Nou, als er wat is, moeten jullie maar aankloppen hè?" en ze duwt de voordeur open van het huis waar ze al zeventien jaar leeft. Ik knik. Ze wil niet weten wie ik ben.

Waarschijnlijk heeft ze wel zo'n vermoeden over zo'n vrouw alleen: gescheiden, met drie kinderen en een nogal beroerde omgangsregeling. Je hoeft haar niets te vertellen, dat heeft ze allemaal allang in de gaten. Dag buuf, mompel ik.

Femke van der Laan (39) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.