Direct naar artikelinhoud

Louis van Gaal over RKSV De Meer: 'Ik scoorde aan de lopende band'

Dit weekend viert sv De Meer haar 100-jarig bestaan. Eregast op het verjaardagsfeest is Louis van Gaal, die bij de club in Oost-Watergraafsmeer het vak van voetballer leerde.

Het kampioenselftal van De Meer van het seizoen 1669/'70. Onderste rij derde van links Louis van Gaal; rechts zittend coach Rob Nieuwenhuis.Beeld -

Louis van Gaal (66) schuift de kampioensfoto uit het jubileumboek van sv De Meer naar zich toe. "Dat is leuk, zeg." Een slanke jongen, derde van links, gehurkt op de eerste rij, lacht hem toe. De blonde kuif naar rechts gekamd.

Een vrolijke blik in de ogen. Om zijn smalle schouders draagt hij het rode shirt met zwarte kraag, de mouwen opgestroopt. "Klein jochie, bleek muiltje," constateert Van Gaal. "Daar lijk ik toch niet meer op, of wel?"

De oud-trainer leunt achterover, zijn linkerarm steunend op de rug van de stoel, het rechterbeen over het linkerbeen geslagen. Sinds hij twee jaar geleden met pensioen ging, verblijft Van Gaal het grootste deel van het jaar in Portugal.

Hecht gezin
Het bezoek aan Nederland heeft ook te maken met het 100-jarig jubileum van sv De Meer, waar hij van zijn negende tot aan zijn twintigste speelde. "Fantastisch dat de club nog bestaat, eerlijk gezegd had ik dat niet verwacht," zegt hij.

Dat Van Gaal, de jongste in een hecht gezin met negen kinderen (vijf jongens, vier meisjes), lid zou worden van de van oudsher rooms-katholieke voetbalvereniging - voorheen RKSV De Meer - sprak voor zich.

"Mijn vader zat in de technische commissie van het eerste elftal. Al mijn broers voetbalden er en mijn zussen zaten op de turnvereniging van De Meer. Maar de kern was de kerk. In die tijd propageerden scholen dat je aan sport moest doen. De Martelaren van Gorcum bracht ons in contact met De Meer."

Uitje op zondag
Elke zondag nam vader Van Gaal alle kinderen mee naar sportpark Drieburg om de oudste en twee-na-oudste broer aan te moedigen bij het eerste elftal. "Dat was ons uitje," zegt Van Gaal. "Mijn moeder ging niet mee, die had de hele week al negen kinderen op haar dak. Zondag was haar vrije dag."

De eerste keer dat hij tussen zijn broers en zussen op de achterbank van hun Borgward, een luxe auto in die tijd, zat geklemd, zal hij een jaar of vijf zijn geweest. "Dat denk ik. Eigenlijk zijn er weinig momenten in mijn jeugd die ik me kan herinneren."

"Misschien omdat ik zoveel heb meegemaakt. Dat gaat in een heel ver verpakt doosje zitten, dat in mijn hersenen wordt opgeslagen. En als iemand dat probeert te prikkelen, komt dat er misschien uit. Maar dat ik op zondagen in die auto heb gezeten weet ik zeker."

Oog voor de bal
Aan de rand van het veld bij De Meer had de kleine Van Gaal al meer oog voor de bal dan voor zijn broers, maar hij zou nog een paar jaar geduld moeten hebben. En dus voetbalde hij elke middag na schooltijd met zijn buurtgenoten in de Watergraafsmeer, waar de grote familie - 'we waren best een welgesteld gezin' - een klassiek rijtjeshuis op het Galileïplantsoen bewoonde.

Met de broertjes Haen, een paar deuren verderop, speelden de vier 'Van Gaaltjes', zoals ze in de wijk bekendstonden, op het basketbalveld van de basisschool aan de rustige kant van het Galileïplantsoen, of ze gingen naar het Voltaplein.

Voor wedstrijden tegen andere wijken, georganiseerd door de gebroeders Oosterman, werd uitgeweken naar 'het landje', een stuk grond op Middenmeer. "Daar had ik het meeste plezier in," zegt Van Gaal.

Onbevreesd en onbevangen ging hij duels aan met jongens die ouder, groter en breder waren. Praatjes had hij ook al, al was het maar omdat hij beschikte over het belangrijkste element: de bal.

"Ik was de enige van mijn vriendjes die een echte stadionbal had. Weliswaar van plastic, maar met het gewicht van een echte leren voetbal. Niemand anders had er zo één".

"Bij de Hema verkochten ze voor drie kwartjes bruine balletjes, nog kleiner dan waarmee ze in de welpen speelden. Dat vond ik niks. Ik wilde dezelfde bal als waar mijn broers in de senioren mee speelden. Niet een klein, bruin stuiterding dat totaal niet de eigenschappen had van de bal waarmee ik later in het veld zou staan."

'Imagineren'
Op zijn negende werd Van Gaal, een jaar eerder dan eigenlijk mocht, lid van RKSV De Meer. Twee keer per week fietste hij, het liefst alleen, naar sportpark Drieburg. "Ik wilde niet wachten op anderen, dat heb ik altijd vreselijk gevonden," zegt hij. "Net als dat ik het vervelend vind als andere mensen op mij moeten wachten."

Op zaterdagen speelde hij tijdens de fietstocht de hele wedstrijd af in zijn hoofd. 'Imagineren', zoals hij het noemt. "Ik dacht altijd overal over na, dat doe ik nog steeds. Als voetballer was ik een rationele speler, met goed tactisch inzicht. Ik kon voor me zien wat er ging gebeuren. Dat moest ook wel, want ik was een trage speler, dus ik moest snel denken."

Louis van Gaal in 2016, als coach bij Manchester United.Beeld Julian Finney/Getty Images

Het was dan ook geen verrassing dat hij in zijn eerste seizoen, als jongste in het team, meteen werd aangewezen als aanvoerder. "Ik speelde in de spits en scoorde aan de lopende band. Meestal is de betere voetballer extraverter, omdat die op een voetstuk wordt geplaatst. Of ik mezelf op een voetstuk plaatste?" Lachend: "Dat zal ongetwijfeld zo zijn geweest."

Hoge eisen
Niet dat het hem allemaal kwam aanwaaien. Van Gaal stelde hoge eisen aan zichzelf en aan het team. "Ik was geen heilig boontje in het veld. Ik gaf commentaar op de scheidsrechter en op mijn medespelers. Meer vanwege de emotie en het feit dat het in mijn ogen anders zou moeten. Na de wedstrijd was het allemaal weer prima, hoor. Ik was eigenlijk een heel brave jongen."

Na het overlijden van hun vader hielden zijn oudste broers het wekelijkse uitje naar het sportpark in stand. Op zaterdag stonden ze langs de zijlijn om Louis, toen elf, aan te moedigen.

Van Gaal: "Ik was enorm fanatiek. Als we hadden verloren moest ik huilen. Dan werd ik getroost door een van mijn zussen, of door mijn moeder. Eén keer is ze komen kijken, maar toen raakte ik geblesseerd. Daarna is ze nooit meer geweest."

Toen Van Gaal een jaar later de overstap naar het voortgezet onderwijs maakte, stonden ze er bij het Nicolaaslyceum op dat hij lid zou worden van Wilskracht/SNL. Van Gaal weigerde. "Ik wilde bij De Meer blijven spelen als eer en uit trots voor mijn vader."

Eigenwijze jongen
In de jaren die volgde ontwikkelde hij zich als een pingelaar die de bal zowel met links als rechts met gemak in het doel legde. Van Gaal: "Mijn droom was om net zo goed te worden als Henk Groot, een technisch verfijnde middenvelder/aanvaller bij Ajax, die veel scoorde. En hij kon fantastisch koppen."

Onrealistisch was die droom niet. Een paar jaar later maakte hij als A-junior onder trainer Rob Nieuwenhuis zijn debuut in het eerste elftal, waar ook broer Gérard en zijn buurjongen René Haen in speelden. "Een eigenwijze jongen, die precies wist waar hij mee bezig was," herinnert Haen zich. "Hij dacht dat hij de beste was en dat was ie ook wel."

Van Gaal: "Ik snap wel dat ze me eigenwijs vonden. Op die leeftijd had ik al veel te zeggen tegen allemaal oudere spelers en de trainer. Maar Nieuwenhuis kon daar goed mee omgaan."

Een heilig boontje was ik niet. Ik gaf commentaar op de scheidsrechter en op mijn medespelers
Louis van Gaal

Het elftal zorgde in 1970, mede dankzij de doelpunten van Van Gaal, voor een stunt door kampioen te worden van de AVB (de Amsterdamsche Voetbalbond). Het was het eerste kampioenschap sinds 51 jaar bij De Meer en nog altijd een absoluut hoogtepunt in de clubhistorie.

Het was ook het laatste kampioenschap van Van Gaal als voetballer. Op zijn twintigste maakte hij zijn droomtransfer naar Ajax, maar hij speelde alleen in vriendschappelijke wedstrijden in het eerste.

In een van deze wedstrijden werd hij gescout door FC Antwerp, die hem kocht als spits, maar eenmaal in België legde hij zich meer toe op een rol als middenvelder. "Dat paste beter bij me, ik had nou eenmaal de snelheid niet."

Daarna volgden Telstar, Sparta en AZ. In 1987 beëindigde hij in het rode shirt van AZ zijn loopbaan als speler. Van Gaal: "Mijn vader zou trots op me zijn geweest. Al met al een carrière waar ik best tevreden mee ben."

Als we hadden verloren, moest ik huilen. Dan werd ik getroost door een van mijn zussen
Louis van Gaal