Direct naar artikelinhoud
Column

'Grachtenwater maakt onsterfelijk, vriend. Spring!'

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Een oude man staat op het randje van de Keizersgracht. Hij draagt een muts die hij ergens gratis bij heeft gekregen. De man kijkt naar het water en probeert terug te denken aan de zomerdag waarop hij in de Keizersgracht sprong.

Maar hij is oud, het terugdenken gaat steeds stroever. Vroeger is een fabel geworden. Al zijn herinneringen zijn steeds verder van de waarheid afgedreven.

Hij weet nog wel dat hij met Humphrey was. En dat het augustus was. En dat de wespen in frisdrankblikjes kropen. En dat de zon als een nieuwe moeder boven de stad hing.

Humphrey was een paar jaar eerder van Curaçao naar Nederland gevlucht. Hij vluchtte van zijn liefdesverdriet. Een dag voordat dat hij naar Nederland vloog, begroef hij zijn hart in een weiland naast het vliegveld.

Met een tak tekende hij een groot hartje in de droge grond, zodat hij vanuit het opstijgende vliegtuig zijn hart kon zien liggen. Maar toen hij in het vliegtuig zat, zag hij enkel een gat in het weiland. Zijn hart was ontsnapt.

Met tegenzin drukte hij een hand op zijn borst en toen hij iets voelde kloppen, wist hij precies hoe laat het was.

Twee dagen later kwamen ze elkaar tegen in een kroeg op het Leidseplein. Ze knikten naar elkaar. Zoals buschauffeurs en motorrijders naar elkaar knikken, zo kunnen mannen met een gebroken hart ook naar elkaar knikken.

Het is het allermooiste knikje. "Ik weet dat je onzichtbaar wilt zijn, maar ik zie je. En ondanks het feit dat ik ook bijzonder graag onzichtbaar wil zijn, zie jij mij ook. Het is niet anders. Misschien kunnen we samen naar iets gaan zoeken wat ons onzichtbaar kan maken? Het enige wat je hoeft te doen, is terugknikken."

Humphrey knikte terug en die nacht veranderde hun liefdesverdriet in een tandem. Maar hoe hard ze ook trapten, ze bleven waarneembaar voor het oog.

De oude man kijkt in het grachtenwater. Het water doet hem aan zijn honderden nachten met Humphrey denken.

Mooie Humphrey. De vreemdeling die een vriend werd. En de vriend die weer een vreemdeling werd. Zo zijn mensen. Vlinders zijn wat dat betreft anders. Rupsen worden vlinders. De mens daarentegen is een vlinder die weer in een rups kan veranderen.   

Hij denkt terug aan die zomerdag in augustus. O, die ene zomerdag. De zon hing boven de stad als nepwimpers. En overal stonden de balkondeuren open. De rokjes wapperden en op de hoek van de straat zogen de kinderen de suiker uit hun waterijsjes.

En op die dag sprong hij in de gracht. In zijn nakie. Dat kon toen nog gewoon. Bloot was nog normaal. En schaamhaar ook. De grote schaamte is ooit begonnen toen schaamhaar iets werd om je voor te schamen.

De oude man weet nog wel dat Humphrey niet sprong. En dat hij vanuit het water probeerde zijn vriend over te halen om toch te springen.

"Dit water heeft krachten. Magische krachten! Grachtenwater maakt onsterfelijk, vriend. Spring!"

Maar hij sprong niet. Humphrey bleef op de rand van de gracht zitten en veranderde langzaam weer in een rups.

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

james@parool.nl

Misschien kunnen we samen naar iets gaan zoeken wat ons onzichtbaar kan maken?