Direct naar artikelinhoud

Al 50 jaar bijeen om te sporten en een sauna te pakken

Al 50 jaar komen de Berg Boys, nu zeventigers en tachtigers, op dinsdagavond bijeen. Om te sporten, een sauna te pakken, maar vooral uit vriendschap. 'We zijn nog dezelfde jongens.'

Van links naar rechts: Ger Bastiaans (78), Joop Buné (84), Noud Uijtenhaak (66), Gerrit Gooijer (73), Louis Jansen (85), Theo Laagkemper (86)Beeld Ivo van der Bent

Jongens waren ze - om met Nescio te spreken. Maar fitte jongens. Nu, ruim vijftig jaar later, zitten tien oudere mannen in een kleedruimte. Waaiers van speelkaarten in hun hand.

De meesten zijn gebruind, sommigen met een gouden kettinkje om hun nek. Een geur van oliën en zweet. De klamme warmte legt een vochtig waas op hun voorhoofd.

Lex Wemer staat op om een welkomstwoord te spreken tot de verslaggeefster die een bezoek brengt aan de Berg Boys, een vaste club sport- en saunavrienden.

Plechtig: "Sinds 1967 komen wij als Berg Boys elke dinsdagavond van zes tot twaalf uur bijeen om te sporten. Eerst trainden we bij de sportschool Barend van de Berg in West. Vandaar de naam Berg Boys."

"Sinds 1995 doen wij dat in het Sportfondsenbad Amsterdam-Oost. Zo'n avond bestaat uit sauna, massage, kaarten, trainen, voetbal of volleybal en afsluitend een drankje. Dit doen wij tot op de dag van vandaag. We zijn nog altijd getrainde kerels, die geslaagd zijn in het leven en denken dat het morgen pas echt gaat beginnen."

Zwijgend horen de andere Berg Boys, ook wel 'de saunaboys' genoemd, hem aan. Ger Bastiaans doorbreekt ten slotte de stilte: "Kijk, het zit zo: Lex heeft gezegd: 'Ze mag komen, die journaliste, maar er is er één die het woord doet en dat ben ik.'"

Gerrit Gooijer maakt een wegwerpgebaar: "Nee, maar even serieus. Lex is de waard, de leider. Hij regelt alles voor ons."

"En weet je waarom? Hij heeft thuis niet zoveel te vertellen. Daarom doet hij het hier," zegt Theo Laagkemper.

Gooijer: "Lex is écht de motor van dit gebeuren. Een stille kracht. Hij heeft ervoor gezorgd dat we een ruimte hebben, stuurt mailtjes, houdt de club bij elkaar."

Bastiaans: "Maar je moet er wel bij vertellen: Lex houdt ook de kas bij. Nu zijn er meer geweest die dat hebben gedaan en die gingen kort daarna ineens een weekje naar Aruba..."

"'Ik bouw niks op hier,' zegt Lex altijd. Er verandert nooit wat met jullie. En dat is ook zo," zegt Cor van Schie.

Het ironisch commentaar kaatst heen en weer. Het is routine geworden.

Wemer tuurt met geknepen ogen voor zich uit. Een ferme kaaklijn, een flauw lachje rond zijn lippen als hij het onderwerp van gesprek is. "Ik regel de dingen, omdat ik wil voorkomen dat we uiteenvallen. Onze oorspronkelijke band mag niet verwateren." 

Toen de mannen destijds sportschool Van de Berg moesten verlaten, omdat er na een verbouwing geen geschikte ruimte meer voor hen was, regelde Wemer dat ze elke dinsdagavond in het Sportfondsenbad terecht konden. 

"Daar bleek een kleedkamer met sauna's vrij te zijn, die wij mogen gebruiken. Sporten doen we boven in de fitnessruimte. En we hebben ook toegang tot het zwembad." 

Philipsoorbellen
Al vijftig jaar houden Lex Wemer (77), Theo Laagkemper (86), Louis Jansen (85), Ger Bastiaans (78), Cor van Schie (70), Joop Buné (84), Joop Douma (79), Noud Uijtenhaak (66), Herman Vinken (70) en Gerrit Gooijer (73) deze traditie in stand. Bijna nooit slaan ze een dinsdagavond over.

Lex regelt alles, hij heeft thuis niet zoveel te vertellen
Geheel links: Cor van Schie (70). Linksboven Theo Laagkemper (86), Lex Wemer (77) en Ger Bastiaans (78), daaronder Noud Uijtenhaak (66) en Gerrit Gooijer (73), daaronder Joop Buné (84) en Louis Jansen (85)Beeld Ivo van der Bent

De tijd kreeg onvermijdelijk vat op hun lichaam, maar de contouren van weleer zijn nog zichtbaar: een hoekige schouderpartij, brede borstkas, pezige armen, gespierde kuiten. "Ik ben 73," zegt Gooijer. "Had je niet gedacht hè?" 

De mannen spoeden zich naar zwembad voor een potje watervolleybal. Laagkemper bevestigt twee kunststof badgrepen, voorzien van zuignappen, aan weerszijden van de muur en spant er een visnet tussen. 

Leeftijdgenoten gebruiken die handgrepen soms als hulpmiddel om zichzelf uit bad te hijsen, de Berg Boys kochten ze voor een watervolleybalnet. Luidruchtig plonzen ze in het water. "Eerst een foto? Goed dan." 

Onwennig nemen ze hun positie in, duwen met de ellebogen tegen elkaar. Gooijer balt zijn vuisten, duwt zijn borst vooruit. Wemer recht zijn schouders. Geconcentreerd kijken ze in de lens.

Anderen verbergen een lichte nervositeit achter geschreeuw. "Buik inhouden!!"; "Moet je die kale zien! Wat een rattenkop!"; "Joop! Doe je pruik af jongen!"; "Cor, waar blijf jij met je mooie figuurtje?"

Later, tijdens het spel, weerkaatsen de kreten in het zwembad. "Kom jongens, zo winnen we nooit!" De bal vliegt over en weer, het water spat hoog op. Hijgend waadt Louis Jansen (85) door het schouderhoge water. "En nu eroverheen, Louis!"

Verwachtingsvol volgen de anderen zijn worp. Natte grijze haren plakken tegen voorhoofden. Bruusk schudden ze de druppels uit hun gezicht, ineens lijken ze nog maar jongens.

Als ze zijn uitgespeeld en nat, stil en moe terugwandelen, laait in de kleedkamer het rumoer alweer op. "Louis, jij zou toch een beker water halen?" roept Theo Laagkemper.

Louis Jansen zoekt naar een handdoek. "Louis is net op vakantie geweest. Helemaal de weg kwijt," verzucht Bastiaans, hoofdschuddend.

"Hij is hardhorend. Normaal heeft ie die Philipsoorbellen in, maar nu niet. Dan loopt er water in. Zonder die oorbellen hoort ie niks," verklaart Laagkemper.

"Zei je béker?!" schreeuwt Jansen overdreven terug, als in een Bassie en Adriaan-achtige sketch. 

De aandacht verlegt zich naar Cor van Schie. Dreinend: "Cor, waarom sta jij nou niet op de foto, man? Durfde je niet? Schaamde je je voor je figuurtje?" Van Schie verbergt zijn gezicht achter zijn handen: "Schei uit, man. Ouwe zeur."

Bastiaans haalt intussen een verschoten foto tevoorschijn. Hij toont een groep mannen die naakt zijn, op een stropdas na. Die valt precies over hun geslacht. Van Schie: "Vroeger hadden we een stropdas nodig. Tegenwoordig volstaat een rietje."

"Toen onze trainer Henkie afscheid nam bij sportschool Van de Berg hebben we hem deze foto op posterformaat cadeau gedaan," aldus Bastiaans. 

"Elk jaar maakten we een groepsfoto van onze voorkant en de achterkant. Daar zijn we nu mee gestopt hoor. Dat is geen gezicht meer joh," zegt Laagkemper.

Hij is hardhorend. Normaal heeft ie die Philipsoorbellen in, maar nu niet
De groepsfoto's door de jaren heen. 'Daar zijn we mee gestopt. Dat is geen gezicht meer joh'Beeld Ivo van der Bent

Echte vrienden werden ze in die halve eeuw, vertelt Wemer. "Een hechte groep voor wie de dinsdag heilig is." Bastiaans: "Dit moet ik even rechtzetten. Vriendschap is er nooit geweest. We gedogen elkaar." 

Wemer gaat onverstoorbaar verder: "We hebben een gouden formule: we zien elkaar niet privé of bij elkaar thuis. En tweemaal per jaar hebben we een uitje buiten de sportschool, soms ook met onze vrouwen erbij." 

Gooijer: "Met kerst hebben we in de kleedkamer een instuif met bier, knoflookballetjes, haring, kipkluifjes. Iedereen neemt wat mee. Onze waard Lex stalt het allemaal uit. We hebben ook eens een pan mosselen in de sauna gehad. Heerlijk!"

Levend mikado
"We gunden elkaar ook handel," zegt Wemer, directeur van een rijschool. Veel Berg Boys waren ondernemer. Wie moest verbouwen, schakelde bouwvakker
Gooijer in. Moest je een schoen verzolen, dan ging je naar Herman Vinken. Had je gereedschap nodig, dan zocht je Van Schies ijzerwinkel op. 

Laagkemper kwam goed van pas als elektricien, Louis Jansen kon lampenkappen repareren, Joop Douma had een eigen restaurant "Zo hielpen we elkaar." Bastiaans: "Uitsluitend met zwart geld hè. Anders begonnen we er niet aan."

"Alleen bij Ger zijn we nooit geweest. Die had een groothandel in tandtechnische materialen," zegt Van Schie. Bas­tiaans tegen Joop Buné: "Joop, wat deed jij nou eigenlijk? We hebben geen idee." Na wat pesterijtjes geeft Buné uiteindelijk toe dat hij bij de gemeente heeft gewerkt.

Gooijer: "Hij is dan ook het langst met pensioen. Op zijn werk speelden ze vaak levend mikado. Wie bewoog, was af."

Mondjesmaat delen de Berg Boys op de dinsdagavonden hun zielenroerselen, het draait toch vooral om de sport en het spel, de sauna, de lol, de anekdotes die ze allemaal kennen en het genadeloos afstraffen van elkaars tekortkomingen. 

"Je moet een olifantenhuid hebben om bij de Berg Boys te kunnen horen," zegt Gooijer. Er zijn wel nieuwelingen die het hebben geprobeerd. Ze hielden het nooit lang vol." 

Gooijer: "Er kwam eens een vent die erg behaard was. Dat ging een tijdje goed tot iemand zei: 'Hé, wanneer trek je die mohair trui nu eens uit.' Hij is nooit meer teruggeweest. Je moet wel tegen onze humor kunnen."

Ook een trainster vertrok vroegtijdig. Laagkemper: "Dat was Joyce, dat kleintje. Die deed een inspanningsoefening met ons. Iedereen had een hartslag van 200. Ze schrok zich een slag in de rondte; dacht dat we allemaal bijna dood waren en ging er gauw vandoor."

"Hoeveel dames hebben we inmiddels versleten, Lex?" informeert Bastiaans.

Wat bezorgd hoort Wemer dat aan. Een vlugge blik op de verslaggeefster. "Dat vind ik een beetje een rare opmerking, Ger. Maar ik denk een stuk of tien."

Omdat het wekelijks inhuren van een trainer te kostbaar werd, is de jongste, Noud Uijtenhaak (66), nu coach. 

Saamhorigheid
Noodgedwongen hebben de Berg Boys ook al afscheid moeten nemen van vrienden. Sommigen zijn overleden, anderen verhuisden of waren fysiek niet langer in staat om te sporten.

Bastiaans, dit keer vrij van ironie: "Als het moet, staan we voor elkaar klaar. Een van ons kreeg op z'n tachtigste alvleesklierkanker. Tot het eind bleef hij met ons trainen. Toen dat niet meer ging, zochten we hem op dinsdagavond thuis op om een kaartje te leggen." 

Dan was er Kees, die door een bedrijfsongeval in een rolstoel terechtkwam. "Jaar in, jaar uit haalden we hem dinsdagavond op en brachten hem thuis. We hebben met de jongens zijn caravan verbouwd en aangepast, zodat hij er nog mee op vakantie kon. Ook in tegenspoed is er saamhorigheid," aldus Gooijer.

Je moet een olifantenhuid hebben om bij de Berg Boys te kunnen horen
Al 50 jaar bijeen om te sporten en een sauna te pakken
Beeld Ivo van der Bent

"Verdomd veel saamhorigheid," knikt Bastiaans. Laatst is Buné nog onderuit gegaan. "Hij wilde een stoeprand koppen. Louis en Theo waren er gelukkig bij," zegt Gooijer. "Ik had het groene licht niet gezien," verklaart Buné laconiek. "Ik belandde voor een week in het ziekenhuis met een gebroken rib en schaafwonden." 

Bastiaans: "We steunen elkaar, maar zeggen er altijd bij: 'Laat het niet te lang duren. Dinsdag ben je er weer.'" 

Als de avond ten einde loopt, worden de biertjes uit de koelkast gehaald. "Vroeger zakten we nog weleens door, maar nu mogen we er maximaal twee van Lex. Niemand gaat met drank op de auto in. Lex is daar heel streng in," aldus Gooijer. 

De meeste Berg Boys wonen niet meer in Amsterdam en rijden elke dinsdagavond vanuit Purmerend, Middenbeemster, Almere, Badhoevedorp of Sint Pancras.

"Ik hoop dat ik dit nog lang mag meemaken," mompelt Bastiaans, een beetje weemoedig. "Vroeger hebben we filmpjes gemaakt van het volleybal. Soms kijken we die terug om te zien hoe we toen waren."

En, hoe waren ze toen?

Vastberaden: "Knap."

"Er is niet veel veranderd. De gezelligheid, de flauwe grappen, het is nooit anders geweest. We zijn diezelfde jongens nog," zegt Bastiaans.

Wemer beaamt het. "Dit artikel sturen we naar Henkie, die ons destijds trainde bij sportschool Van de Berg. Zodat hij kan zien: verrek, dat zijn die jongens van toen. En ze sporten nog steeds!"

Al 50 jaar bijeen om te sporten en een sauna te pakken
Beeld Ivo van der Bent