Kinderopvang in de problemen door nieuwe regels
De kinderopvang zou vanaf 1 januari meer kwaliteit bieden, dankzij extra mensen. Nu het moment daar is zijn zowel ouders als opvang ongelukkig, want de kosten zijn gestegen en de wachtlijsten worden langer, terwijl personeel nergens te vinden is.
Het was voor Eva van der Knaap (34) even slikken, de nieuwe rekening van de kinderopvang. Tien procent gestegen, naar 9,42 per uur. De kinderopvangtoeslag blijft op 8,02 per uur hangen, een toename van slechts 7,7 procent. Van der Knaap gaat ongeveer 70 euro per maand extra betalen voor twee kinderen op de opvang. Terwijl het de bedoeling was dat de overheid de prijsstijging zou compenseren.
Opvang is al niet goedkoop - een kind drie dagen naar een kinderdagverblijf sturen kost al gauw meer dan 1200 euro (exclusief toeslagen) per maand. En hoewel ook veel ouders erop vooruitgaan, was het de bedoeling dat opvang niet duurder zou worden.
Coach
Het zat er al een tijd aan te komen, maar de schok komt voor de meesten pas nu de factuur deze maand is verstuurd. In het kader van de Wet innovatie en kwaliteitsverbetering kinderopvang moeten kinderdagverblijven met ingang van 1 januari één leidster op drie baby's hebben, in plaats van één op vier. Het is de 'beroepskracht-kindratio', in jargon de BKR. Ook moet er nu op crèches een beleidsmedewerker zijn die het personeel coacht.
De maatregelen hebben grote gevolgen voor de roosters en de financiën. Daarbij komt een nijpend personeelstekort, vooral in Amsterdam, dat bijna zo groot is als in het onderwijs.
Erik Vlutters, directeur van De Kleine Wereld, met 17 locaties in de stad, noemt het een buikpijndossier. "De combinatie van de aangescherpte eisen van de BKR en het personeelstekort is dramatisch," stelt hij. "Onze afdeling hr is tot huilens toe bezig om voldoende mensen te vinden."
Hij verwacht dat het later in 2019 alleen maar erger wordt. Een collega-opvangorganisatie is deze week failliet gegaan omdat het de extra kosten niet kon opbrengen.
Uit verhouding
De Brancheorganisatie Kinderopvang voorspelde in september nog dat crèches gemiddeld 12 procent meer zouden vragen, de NOS onderzocht dat het ging om gemiddeld zou gaan om 8 procent. In de praktijk blijkt nu dat het ene kinderdagverblijf 7 procent extra en het andere 19 procent rekent.
"Dat ligt ook erg aan de grootte van de locaties," benadrukt Magda Heijtel, directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Kleine bedrijven moeten meer doorberekenen dan grote. "De kostenstijging en de vergoeding daarvan zijn niet meer in verhouding met hoe de wet ooit was bedoeld."
Bij het grote bedrijf Kindergarden steeg het uurtarief gemiddeld 8,7 procent. Het invoeren van de 1 op 3 babyregel is daar wel te doen. Directeur Nicole Krabbenborg hoort van andere, kleine organisaties dat ze baby's gaan weigeren, omdat het te veel geld kost.
We zijn tot huilens toe bezig om voldoende mensen te vinden
Een kind dat gewend is, ga je niet ergens anders naartoe brengen
Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang vreesde die kostenafweging ook al. Een groep van vijftien peuters kan met twee medewerkers toe, terwijl een babygroep met negen baby's er drienodig heeft.
Extremer in Amsterdam
Het pijnlijke voor Amsterdam is dat er wachtlijsten van meer dan een jaar zijn en de uurtarieven hoger liggen dan elders. "Voor Amsterdamse ouders is de situatie altijd extremer," zegt Gjalt Jellesma, voorzitter van ouderbelangenvereniging Boink.
Hij ziet Amsterdamse ouders niet snel hun kind van de opvang halen. "Een kind dat gewend is, ga je niet ergens anders naartoe brengen. Die paar tientjes kunnen de meesten wel opbrengen."
Hij maakt zich wel kwaad over de voortdurend veranderende regels van de overheid. "In de crisis liepen de kinderdagverblijven leeg en werd daarbij de toeslag verlaagd, nu is er herstel, worden de regels aangescherpt, maar is er geen personeel te vinden. Het enige wat de kinderopvang nodig heeft is stabiliteit."