Direct naar artikelinhoud

Café Welling is de ultieme huiskamer van Zuid

Of het nu Café Mantelzorg wordt genoemd of de ultieme huiskamer van Zuid: Café Welling, sedert 1901, is een instituut, net als de stamgast - 'een ro(n)ddelende en klantenbindende langjarige alcoholicus'. De hoogste tijd voor een boek.

Bas Lubberhuizen met Ron Hijman, Jan Haasbroek en Ingrid Jap-Tjong in de zomer van 2018Beeld Vincent Steinmetz

Het is half vijf, halfdonker en motregenachtig. Er is bijna niemand te zien op de hoek van de Jan Willem Brouwersstraat en de Johannes Verhulststraat, de hoek van Café Welling. Alleen aan de overkant, voor Kliniek Oud Zuid, staat een zuchtende mevrouw met een klein meisje aan de hand onder een paraplu met het logo van een Brits advocatenconcern.

Binnen in het kleine, compacte café is het drukker dan op straat. Aan een tafeltje naast de ingang zit een man met dik grijs haar en een ronde bril. Hij leest geconcentreerd de NRC en drinkt bier met een glaasje jenever ernaast.

Aan een ronde tafel in het midden van het café - Dé Ronde Tafel van Welling - zit een oudere dame met kort donker haar en felle ogen. Ze heeft een glas witte wijn voor zich staan en kijkt wat om zich heen, een paar stoelen verder leest nog een grijze, bebrilde heer de krant.

Met een tussenstop aan de kop van de bar begeeft een derde grijsaard met bril zich naar het bankje onder het raam dat uitkijkt op de Johannes Verhulststraat. Veel gepraat wordt er niet. Het borreluur is nog niet begonnen.

Kaas en worst bij de wijn
De deur gaat weer open. Een kleine vrouw met een weelderig kapsel maakt een levendige entree en gaat dan staan praten met barkeeper Egmond, die rode wijn inschenkt voor twee veertigers - beiden in een wollen trui met een lichtblauw overhemd eronder.

Café WellingBeeld Gerrit Jan Wolffensperger
Hendricus Bernardus Gradus Welling met barkeeper Froukje van Dijk, jaren zeventigBeeld Jaap Pieper

Ze nemen plaats aan een tafel tegen de bar aan, onder een mooie oude vitrinekast. Er komt kaas en worst bij de wijn. Een huwelijk wordt doorgenomen. "Ze ergert zich aan kleinigheden die mij niet eens zouden opvallen," zegt de een. De ander knikt: "Rustig reageren is misschien toch het beste. Lukt dat?"

Voor wie op ze let, is het gesprek woord voor woord te verstaan, dankzij een van Wellings onmiskenbare idiosyncrasieën: geen muziek. Vooral als het niet druk is, hoor je dat.

Eigenaar Bas Lubberhuizen (72) vertelt later dat Wim T. Schippers, een van Wellings vele stamgasten sinds de jaren tachtig, een keer rond dit tijdstip aan de bar stond. Aan een tafel bij het raam zat een stelletje te smoezen. "Kunt u wat harder praten?" vroeg Schippers. "We kunnen u helemaal niet verstaan zo."

Wapenfeiten
Welling bevindt zich op de Amsterdamse Canon in een periode van indrukwekkende jubilea: in 2018 was het veertig jaar geleden dat Bas Lubberhuizen de sleutels van het café overnam van Hendricus Bernardus Gradus Welling, de laatste naamgever en 29 jaar eigenaar. In 2019 is het honderd jaar geleden dat de eerste inschrijving in de Kamer van Koophandel plaatsvond, als café Modern - koffiehuis, op Johannes Verhulststraat nummer 2.

Een kroeg is het hoekpand achter het Concertgebouw al langer. In 1901 opende Bernardus Johannes Schwart, zoon van een drankhandelaar uit de Cornelis Schuytstraat, als eerste een horecazaak op het adres. Over twee jaar weet Lubberhuizen - "Ik ben niet vies van een feestje" - daar vast een partij van te brouwen.

Vlnr aan de Ronde Tafel: Hans Spoelstra, Gerard Koetsier, Dorien van der Waerden, Ine Waltuch, Ike Cialona, Ika Sorgdrager (op de rug), 29 september 2016Beeld Vincent Steinmetz
Sonja Bakker, Antonia van Rijthoven, Ike Cialona, Margit van Frankenhuysen, Ankie van der Linde-Kaan, Elske Rollema (barkeeper), voorjaar 2018Beeld Vincent Steinmetz

De oorsprong en andere fascinerende wapenfeiten en anekdotes uit de geschiedenis van het café, haar eigenaars, barkeepers en trouwhartige clientèle staan gedetailleerd, geestig en mooi opgeschreven in het boek Café Welling sedert 1901, met als ondertitel, de Concertbar - Modern - 't Hoekje; de namen die Welling voorgingen.

De tientallen foto's en schilderijen aan de muren komen ook uitvoerig aan bod, net als de vermaarde buitenschoolse activiteiten: Koninginnedag, fietstochten, straatfeesten, het Wellinggala en het Groot Gemengd Wellingtoonkoor ('Toelatingseis: drie vapeurs per dag, mannen twee').

Het boek is uitgegeven door Bas Lubberhuizen. Hij heeft zich naast de horeca altijd beziggehouden met het uitgeversvak waarin zijn vader Geert Lubberhuizen een grote naam was als oprichter van De Bezige Bij, op kruipafstand van Welling.

Hij was ook de man die wilde dat Welling behouden bleef zoals hij het kende: de meubels, de sfeer, de uitstraling (vijftig tinten bruin), het type stamgast. De laatste wordt in het boek in een leuk verhaal van Jan Haasbroek over drinken op rekening omschreven als een 'goed innemende, aanbrengende, ro(n)ddelende en klantenbindende langjarige alcoholicus'.

Bizarre verzameling
Ingewijden geven Welling allerlei stempels: een literair café, een journalisten- en musicicafé, een kunstenaarscafé, de ultieme huiskamer van Zuid oftewel een buurtcafé.

Marcel Misset (57), met twintig jaar op de teller nu de barkeeper die het langst bij Welling werkt, omschrijft het als een doodgewoon café waar je heen gaat om te drinken en te praten, maar ook als een bijzondere, bonte gemeenschap van eigenwijze klanten en personeelsleden voor wie hetzelfde geldt.

"Het is een bizarre verzameling van splintergroeperingen. Er komen hier nog vijf oude joodse heren, die allemaal ruzie met elkaar maken. De hele tijd. En toch blijven ze komen, samen."

"Lang geleden ontstond er spontaan een Joyce-genootschap: het werk van James Joyce lezen en dat hier bespreken met een drankje erbij. Binnen de kortste keren kregen ze heibel en toen hadden we twee Joyce-genootschappen - heel typerend voor Welling."

Café Mantelzorg
Lubberhuizen, die Welling overnam met zijn vaders wens tot behoud in gedachten, heeft het weleens over 'Café Mantelzorg'. Voor de grap, want hij is boven alles trots dat er een heleboel tachtigers dagelijks of een paar keer per week naar Welling komen.

Zij waren in het tijdperk Lubberhuizen vanaf het begin bepalend voor de cultus van de Ronde Tafel, het centrale punt van het café voor de Wellingmens die binnenloopt om even te kijken wie er is.

"Er waren altijd zo veel gegadigden voor de ronde tafel, waar in theorie plek is voor tien, dat onbekenden geen kans kregen, en bekenden die laat kwamen eigenlijk ook niet, maar die wurmden er dan op de meest inventieve manieren nog een stoel tussen. Dat is nu wel anders. Het gezelschap is behoorlijk uitgedund. Veel mensen van het eerste uur zijn overleden."

Gelukkig maakt Welling sinds een paar jaar ook een verjonging mee, zegt hij. Er is een volgende generatie veelkomers die prijs stelt op geen muziek, geen cocktails en geen laptops op tafel.

Eigenaar Bas Lubberhuizen: 'Ik ben een verzorgend type vóór de bar, niet erachter'Beeld Dingena Mol
Sfeer is onze handel en daar geven we wat te drinken bij, zeg ik altijd
Ike Cialona, Iris Tulp, Esther Gosschalk (vlnr), rond 2005Beeld Annelies Rigter

"Het ideale café is voor mij een café waarin jong en oud samenkomen, zoals je bijvoorbeeld in Antwerpen veel ziet en in Amsterdam te weinig. Wat hier komt en werkt is wel allemaal erg blank, maar met de leeftijdsvermenging gaat het steeds beter. De ouderen vinden het leuk dat er jonkies - dertigers en veertigers - komen drinken. Ze genieten ervan dat hun Welling levendig is en toekomst heeft."

Fonkelend edelkitsch
Ook iets betrekkelijk nieuws is dat Welling in de kerstvakantie busladingen dagjesmensen en toeristen te verstouwen krijgt die komen voor zijn legendarische kersttenue en zonder gêne aan de Ronde Tafel gaan zitten.

Lubberhuizen en het voltallige personeel van zes vrouwen en zeven mannen trekken een dag uit om de versiersels op te hangen, want wat in de jaren tachtig begon als een lolligheidje met een knipoog is uitgegroeid tot drie van onder tot boven gevulde Volkswagenbusjes fonkelende edelkitsch. Dankzij Instagram en Facebook is het een (inter)nationaal fenomeen geworden.

Zoals Marcel Misset zegt: "Drie jaar geleden kwam er voor het eerst iemand binnen, filmend met zijn telefoon. Hij liep om de ronde tafel en ging daarna weer naar buiten. We zagen hem ook niet meer terug. Toen wist ik: we kunnen dit niet meer in de hand houden."

In de namiddag dat Lubberhuizen er een alcoholvrij biertje (ook dat is Welling tegenwoordig) drinkt, is er nog niemand, geen kerstballenpubliek en geen vaste klanten. Het is half vier. De barkeeper, nogmaals Egmond, heeft net het licht aangedaan in het aquarium, al sinds de eeuwigheid gesitueerd op de meest onhandige plek mogelijk, achter de bar tussen de citruspers en de kassa.

De kerstversiering in Welling is een (inter)nationaal fenomeen gewordenBeeld Dingena Mol

Zelf staat Lubberhuizen nooit achter de bar. "Ik kan het niet, doortappen en produceren. Als mensen iets vragen terwijl ik bezig ben, raak ik geïrriteerd. Dat geduldige van 'ik kom zo bij je' - iedereen spreekt elkaar in Welling aan met je en jij - heb ik niet. Ik ben een verzorgend type vóór de bar, niet erachter. Een praatje en een grapje hier, schouderklopje daar, dat kan ik. Sfeer is onze handel en daar geven we wat te drinken bij, zeg ik altijd."

Vroeger liep hij wel meer rond door het café: glazen halen, asbakken legen. "Op mijn leeftijd wordt dat door de barkeepers niet altijd meer in dank afgenomen. 'Laat maar, Bas,' hoor ik nu geregeld. Als zij een minuut door het café lopen, hebben ze alles mee wat mee moet. Bij mij gaat dat wat, ehm ja, bedachtzamer."

Mannending
Als Lubberhuizen in Amsterdam is (hij woont ook deels in de Betuwe, waar hij een kleine stokerij heeft) probeert hij altijd aanwezig te zijn voor het borreluur dat begint rond vijf uur, half zes. Lang geleden was dat vooral een mannending.

De telefoon in het nauwe gangetje van Welling, tevens de plek waar musici van het Concertgebouw hun instrument neerzetten als ze komen drinken, werd veelvuldig gebruikt om naar huis te bellen: 'Schat, ik zit nog in vergadering.' Of zo, als hij zelf begon te rinkelen: 'Als het Wil is, ben ik er niet.'

Toch is Welling al heel lang een café waar vrouwen zich thuis en veilig voelen, zelfs als ze in hun eentje komen. Dat was ook zo in de tijd van de heer Welling zelf, die ook altijd vrouwelijke barkeepers in dienst had, net als Bas nu.

De gelederen sluiten zich
Begin deze eeuw, een periode van vergrijzing en stilstand in het café door de sluiting van het Conservatorium, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum, namen de dames zelfs de overhand omdat de mannen jonger en vaker het loodje legden.

"We hadden nogal wat weduwes en veel gescheiden vrouwen van wie de man voor een jonger iemand had gekozen. Zo'n vrouw blijft achter en heeft dan gelukkig Welling nog," zegt Lubberhuizen opgewekt.

De man die zijn echtgenote verlaat voor een jeugdiger exemplaar zal dan weer niet zo makkelijk zijn plek behouden. Als de gelederen van Welling zich voor je sluiten voelen de meest onverstoorbare types dat. In de woorden van de eigenaar: "Dan is het café geen veilige omgeving meer voor je."

Het borreluur is inmiddels ruimschoots op streek. Glazen bier en wijn gaan in een rap tempo over de bar, waar aan de klantenkant sprake is van gemoedelijk dringen; er wordt in Welling niet aan de tafel bediend. Op het terras zitten zeven rokers te kleumen en druk te praten rond een asbak en een bordje kaasblokjes.

Gezellig praatcafé
In de gloriedagen van de Ronde Tafelcultus liep het borreluur voor de functionerende alcoholisten geregeld over in de late avond, met een tosti als avondmaal. "Vijf uur binnen, half één naar huis, vooral de kring rond Jean-Paul Franssens, Henk Hofland en Adri van der Heijden was daar goed in. En dan de volgende ochtend een liter Spa en achter de tikmachine."

Lubberhuizen is van plan te blijven zo lang het personeel het leuk vindt dat hij zich ermee blijft bemoeien. Daarna moeten zijn twee 'verstandige dochters' met de dan dienstdoende bedrijfsleider bekijken hoe ze het instituut voortzetten.

"Een traditie moet je vers houden, wil hij overleven, maar ik hoop dat het een beetje zal gaan zoals ik deed voor mijn vader: laat het zo veel mogelijk blijven als het is. Ik ga niet precies omschrijven hoe dat is, dat kan ook niet, dat moet je aanvoelen. Je moet er ook niet te ingewikkeld over doen. Aardig blijven, geen cocktails, geen muziek, de meubels onderhouden. Dan ben je al een eind op weg. Het is geen hogere wiskunde. Een gezellig praatcafé, dat is de essentie."

Hij is wel blij dat hij nu al weet dat Welling binnen de familie zal blijven: "Het Paleis op de Dam is niet te koop, de Nachtwacht is niet te koop, in die range zit café Welling."

Voor Café Welling sedert 1901: zie uitgeverijderepubliek.nl

Vlnr: Ab Schuster, Celeste Perret (achter de bar), freelancecafékat Ted, Edo Wessels (bedrijfsleider), 2018Beeld Gerrit Jan Wolffensperger
Bea van RooyBeeld Dingena Mol

Bea van Rooy (66)
Barkeeper in Welling sinds 2010


"Vanaf 1982 woonde ik vlak bij Welling. Toen kwam ik er nooit. Ik had kleine kinderen en dacht: als je de buurtkroeg leuk gaat vinden... In 2000 werd ik klant. Een jaar of zes later ging mijn echtgenoot het huis uit. Als ik het vuilnis buiten zette, dacht ik steeds vaker: ach, één drankje. Zo is het gegroeid. De overgang van klant naar personeel was naadloos, het is een ongelooflijk hechte groep."

"De zaterdagmiddag is mijn dienst. Klokslag drie uur komt de voetbalclub binnen. Oudere heren. Voetballen doen ze volgens mij al vijftien jaar niet meer, maar Welling blijft."

"Als ik het rustig heb, bedien ik wel aan tafel, maar als mensen ervan uitgaan en met hun vingers knippen, ben ik er goed in te laten merken dat zoiets hier niet de usance is. De meesten hebben snel door hoe je je hier gedraagt."

"Iets naars heb ik nooit meegemaakt, niet achter en niet voor de bar. Je kunt hier als vrouw makkelijk in je eentje naar binnen en een leuke avond hebben zonder dat je wordt lastiggevallen."

De overgang van klant naar personeel was naadloos
Bea van Rooy
Rosanne SchutBeeld Dingena Mol

Rosanne Schut (27)
Barkeeper in Welling sinds 2013.

"De eerste zin in het sollicitatiegesprek was: je hoeft hier niet met klanten te praten als je daar geen zin in hebt en je hoeft niet te bedienen."

"Ik liep er in het begin bij als een paradijsvogel, met felgekleurd haar en gescheurde panty's in hotpants. Ik stond ook vaak achter de bar in een T-shirt waar Flikker op stond; ik zet me in voor de LGBQT-scene. Je kunt hier jezelf zijn, ook als personeel. Ik ben snel, praktisch, recht voor z'n raap maar vriendelijk. En een beetje een mafkees, dat hoort er ook bij in Welling."

"Donderdagmiddag is mijn lievelingsmiddag. Het Wellingkoor oefent dan. Ze maken er een zooitje van, meestal als ik het net schoon heb, maar het is heel gezellig."

"De diversiteit in leeftijd is interessant. Er komen steeds meer artistieke, literair ingestoken jongeren. Die raken buiten bij het roken zomaar in een boeiend gesprek met iemand van tachtig. Steeds meer jongeren bestellen kopstootjes. Ook daar zie je de vermenging."

Ik ben een beetje een mafkees, dat hoort ook bij welling
Rosanne Schut
Marcel MissetBeeld Dingena Mol

Marcel Misset (57)
Barkeeper in Welling sinds 1998

"Vaste klanten en personeelsleden zijn van oudsher aan elkaar verbonden. Je kunt er wel uit natuurlijk, alleen hoor je er dan niet meer bij."

"Welling is wel anders dan het was. Dat is vreemd, niet erg. Er komen meer toeristen. Dan is het weleens lastig de oude Welling-mores te handhaven. Daarmee bedoel ik dat je deelneemt aan het caféleven."

"Een goed café is een samenzwering. Je komt niet met een groepje om je af te zonderen. Daarom bedienen we ook niet aan tafel. Als mensen vragen om kaarten, krijgen ze die pertinent niet van mij. Je bent hier niet om spelletjes te spelen. Dat kan niet in Welling."

Vooral in de tijd dat er onvermoeibaar om elkaars vrouwen werd gestreden, werd er geroddeld. Dat is nu iets bedaard. Het is heel erg een jarenzeventigcafé. Uniek is dat dat er nog steeds in zit zonder dat het sleets is geraakt."

"Het is altijd een bijzonder gezelschap gebleven. Hoe? Daar is geen sluitende verklaring voor en zeker geen recept. Je kunt niet zeggen: als je het maar zo doet, krijg je een soort Welling."

De Welling-mores is dat je deelneemt aan het caféleven
Marcel Misset