Direct naar artikelinhoud
Klapstoel

Ruben Hein: ‘Wie is de Mol? is een droomscenario’

Ruben Hein (1982) is zanger en pianist. Eerder maakte hij vooral jazz, nu zit hij meer in de popmuziek. Zaterdag verscheen zijn nieuwe album Groundwork Rising. Hij is dit seizoen een van de deelnemers aan Wie is de Mol?.

Ruben Hein op de KlapstoelBeeld Harmen de Jong

Nijmegen

“In 2001 ging ik naar Amsterdam, maar Nijmegen is voor mij nog steeds thuis. Ik ben op­gegroeid in Bemmel, een dorp aan de andere kant van de rivier, maar zat op de middelbare school in Nijmegen. Nee, je kunt niet horen dat ik er vandaan kom; op de een of andere manier is het mijn ouders gelukt me een soort van Goois accent bij te brengen. Mijn vader was arts, mijn moeder tot ze kinderen kreeg verpleegkundige, het zal duidelijk zijn hoe ze elkaar leerden kennen.”

Herbie Hancock

“Oef. Waar moet ik beginnen? Een legende, dat voorop. En een pianist die een belangrijke rol speelde in mijn muzikale ontwikkeling. Ik denk dat ik rond mijn vierde voor het eerst achter de piano zat. Op mijn achtste ging ik op les. Eerst op klassiek, waar ik niets aan vond. Gelukkig was er in Nijmegen ook een pianoleraar die jazz gaf. Jazz werd bij ons thuis wel gedraaid; mijn ouders hadden platen van Miles Davis en Ray Charles, maar ook van The Beatles en The ­Beach Boys.”

“In mijn middelbareschooltijd ontdekte ik Herbie Hancock. Op zijn best vind ik hem in de tijd dat hij bij Miles speelde. Ken je het album Live in Tokyo, waarop ze My Funny Valentine doen? Ik weet nog hoe magisch ik het als jongen vond te horen hoe ze het akkoordenschema loslieten en aan het improviseren sloegen. Het was de eerste keer dat ik me realiseerde dat dat bestond, zo'n muzikale vrijheid. Hancock is zeker niet de enige pianist die ik bewonder, wel is hij een hoeksteen voor me. Zijn stijl heeft iets verhalends, is ook tijdloos.”

Conservatorium

“Heb ik hier in Amsterdam gedaan, jazzpiano. Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Ik heb er ontzettend veel geleerd, maar het heeft me lang gekost – misschien ben ik er nog steeds wel mee bezig – dat ook weer los te laten. Je krijgt ontzettend veel bagage mee op zo'n conservatorium, maar aan eigenheid wordt niet gewerkt. En dat is toch waar het om draait in de muziek: wie ben ik? Het maakt uiteindelijk geen hol uit hoe goed je kunt spelen. Wie zit te wachten op iemand die het net zo goed kan als Herbie Hancock? Er is al een Herbie Hancock. Waar het om gaat is dat je een eigen stijl hebt. Ik zou willen dat ik eerder begonnen was met het ontwikkelen daarvan.”

Fink

“Een volgende leerschool. Waar ik wel aan het ontwikkelen van die eigenheid ben toegekomen. In 2013 speelde ik mee op een ep van Celine Cairo die werd geproduceerd door de Engelse singer-songwriter Fin Greenall, beter bekend als Fink. Hij vroeg me voor zijn eigen band. Ik heb anderhalf jaar bij hem gespeeld: een album opgenomen, heel Europa door getoerd. Geweldig, ineens speelde ik in de major league. Ik vond het helemaal geen grote omschakeling om in plaats van soloartiest een tijd bandlid te zijn. Ik vond het heerlijk juist. Ik heb er ook heel veel van geleerd. Dat het niet om mij ging, maar om de muziek. En dat je in die muziek niet per se heel veel noten nodig hebt om iets te zeggen, soms kan het met maar één.”

Bos

“Voor het schrijven van de songs van Groundwork Rising heb ik me aantal keer teruggetrokken in de bossen. Bij Putten, is dat al de Veluwe? Vrienden hebben daar een huis waar ik telkens een paar dagen achter elkaar in kon. Er stond een gammele rode piano, afleiding was er niet. Ik vind mijn dagelijks leven heerlijk, maar ik moest het even loslaten. Waar het toe geleid heeft? Ik vind het lastig de muziek op Groundwork Rising te omschrijven, gevaarlijk ook. Ik heb het stempel jazz op mijn voorhoofd. Dat begrijp ik wel. Ik kom uit die hoek, heb ook lang jazz gespeeld. Maar al op mijn vorige album, Hopscotch, ben ik een andere kant opgegaan. Dit is nog meer een popplaat. Indie, zoals dat heet, weet ik veel. Ja hoor, bij optredens speel ik mijn oude nummers ook nog. Als ik zelf naar een concert ga, ben ik benieuwd naar de nieuwe dingen van mijn helden, maar wil ik ook hun oude dingen horen. Jazz hoort bij mij, maar het is zeker niet het enige.”

Cruiseschip

“Gewoon een klus die op mijn pad kwam toen ik op het conservatorium zat, ik denk dat veel muzikanten zo'n ervaring hebben. Met een trio speelde ik tijdens cruises op de Middellandse Zee: achtergrondmuziek, de classics. Twee maanden heb ik het gedaan. Best leuk om mee te maken, maar ik had al snel door: dit is niet wat ik de rest van mijn leven wil doen. Ik ben tijdens die cruises wel voor het eerst echt gaan zingen. Op het conservatorium was ik volledig gefocust op die piano, ik zong hooguit soms wat backings. Maar op dat schip zeiden ze: we willen dat je zingt. Nou, vooruit maar. Het bleek best aardig te gaan. Maar het heeft nog jaren geduurd voor ik er werkelijk iets mee ging doen. Die stem van mij, dat is pure mazzel. Met alleen de piano was ik er niet gekomen, denk ik; voor mij tien anderen.”

Die stem van mij, dat is pure mazzel. Met alleen de piano was ik er niet gekomen, denk ik; voor mij tien anderen

Wie is de Mol?

“Ja, fantastisch. Ik zei altijd dat spelshows niets voor mij waren, maar maakte dan al wel een uitzondering voor Wie is de Mol?. Zonder te weten dat ze ermee bezig waren heb ik wel eens gepraat met mensen die het programma maken. Ik denk dat ik toen op een lijstje van mogelijke kandidaten ben gekomen. Mijn smoes tijdens de opnames was dat ik in LA een schrijfsessie had met een niet nader te noemen artiest die werkte aan een comeback. Alleen mijn vriendin en mijn manager wisten wat ik echt ging doen. Ik vond het heel leuk, maar ik zou liegen als ik ontkende dat Wie is de Mol? me publicitair me ook niet heel goed uitkwam. Net als er een nieuw album van me verschijnt, ben ik met mijn hoofd op tv in een programma waar héél veel mensen naar kijken. Dat is een droom­scenario natuurlijk."

Radiohead

“Een groep waarbij ik altijd nieuwsgierig ben naar waar ze nu weer mee komen. Ik ken al hun platen uit mijn hoofd. Ik ben enorm geïntrigeerd door hun muzikale keuzes. Ze zijn wars van wat hoort en moet. Zevenkwartsmaat? Fuck it, we doen het gewoon. Weirde akkoordenwisseling? Fuck it, doen we ook gewoon. Die eigen­zinnigheid, daar ben ik wel eens jaloers op. Het bijzondere is dat ze best ingewikkelde muziek maken maar daar een groot en breed publiek mee aanspreken. Het is wel in­gewikkeld, maar niet pretentieus. Het is niet moeilijk doen om het moeilijk doen. Het is vooral heel oprechte muziek, dat hóór je gewoon.”

Baard

“Ik had al lang van die stoppels, omdat ik anders zo'n babyface heb, maar sinds een jaar of twee is het een echte baard. Wat zal het zijn, ijdel­heid? Ik denk niet dat ik de rest van mijn ­leven een baard heb, maar voorlopig blijft hij zitten. Ik zit er wel vaak krulletjes in te draaien, mijn vriendin wordt er gek van.”

Bill Withers

“In 2011 deed ik mee aan een tribute in Carré, waarbij hij zelf op de eerste rij zat. Ik zong onder meer Ain't No Sunshine. Bijzonder, hoor. Toch een beetje of je Yesterday zingt in aanwezigheid van Paul McCartney. In de week voor het tribute was ik betrokken bij de publiciteit. Met Bill mee naar de radio, naar De wereld draait door. We hebben toen veel tijd met elkaar doorgebracht. Na afloop in Carré – iedereen was vrolijk, er werd gedronken – zei hij dat hij misschien wat songs voor me had liggen. ‘Als je nog eens in LA bent...’ Nou moest ik daar een paar maanden later echt zijn. Een lunch­afspraak was zo gemaakt. Hartstikke gezellig, maar ineens realiseerde ik me: Holy shit, ik zit hier met een fucking wereldster. Ik had gewoon het lef niet over die songs te beginnen.”

Ineens realiseerde ik me: Holy shit, ik zit hier met een fucking wereldster

Elephants

“Het liedje waar het in 2010 voor mij mee begon. Een heel grote hit was het niet, maar het werd wel veel gedraaid. Het ging in die begintijd meteen heel hard. Ik werd genomineerd voor een 3FM Award, wat toen echt nog iets betekende. En binnen een jaar stond ik met het Metropole Orkest in een uitverkocht Carré. Pas achteraf dacht ik: Jezus, wat gebeurde er allemaal? Op het moment zelf had ik niet echt door hoe groot het allemaal was. Ik zeg niet dat ik toen kansen heb laten liggen, maar ik had er wel opener in kunnen staan. Ik was naïef, een beetje bang misschien ook wel. Bang dat ik mijn credibility zou verliezen en dat soort onzin, terwijl het echt een megamomentum was.”

Bateleur Records

“Het label waarop Groundwork Rising verschijnt. Mijn eigen label, ja. Sinds kort ben ik ook platenbaas. Maar stel je daar niet te veel van voor, hoor: je hoeft maar één formulier in te vullen en je bent het. ‘Bateleur’ is Frans voor koorddanser. Maar in Afrikaanse contreien is het ook een roofvogel. Ik houd veel van vogels, weet er ook veel van. Het is begonnen in Bemmel, waar we een grote tuin hadden. Ik ga er graag op uit om vogels te kijken. Het is prettig om naast de muziek iets heel anders te hebben. Wat er leuk aan is? Je hebt de beauty van die beesten natuurlijk. Maar leuk is ook dat je van tevoren nooit weet wat je gaat zien, er is een geluks­factor. Je bent ook heel gefocust. En je bent buiten.”

Claes Iversen

“Modeontwerper, toch? Ik ben niet zo met ­mode bezig. Dat zou ik wel moeten doen, hoor ik vaak. Het is niet dat ik er totaal niet in geïnteresseerd ben, ik weet er gewoon niet zo veel van af. Voor mijn eigen kleding vraag ik ook wel professioneel advies: is het oké wat ik draag?”

Ruben Hein: Groundwork Rising (Bateleur Records). Hein treedt 22/4 op in Paradiso Noord. Zie voor ­overige data www.rubenhein.nl.