Direct naar artikelinhoud

Rol Gemeentetram onderzocht: 'Erkenning belangrijker dan geld'

De Amsterdamse Gemeentetram vervoerde tienduizenden Amsterdamse Joden naar deportatieplaatsen. David Barnouw, oud Niod-onderzoeker, ziet een parallel met de aanvankelijk bejubelde rol van de NS in de oorlog.

en
Joden op het Daniël Willinkplein (het latere Victorieplein) in afwachting van deportatieBeeld Herman Heukels/NIOD

Het personeel van de Amsterdamse Gemeentetram legde tijdens de Februaristaking in 1941 massaal het werk neer. Het protest tegen de beginnende Jodenvervolging hield niet lang stand.

Het bedrijf vervoerde anderhalf jaar later 50.000 tot 60.000 Joden naar deportatieplaats de Hollandse Schouwburg en het Muiderpoortstation en werkte zodoende mee aan het vlekkeloos en efficiënt verloop van de deportaties.

Deze rol van het vervoersbedrijf werd na de oorlog verdrongen. De Gemeentetram, voorloper van het GVB, werd daarentegen het symbool van de Februaristaking, hoewel historici beschreven hoe de Joden door het trampersoneel uit de Joodse buurten werden weggevoerd.

De Amsterdamse trams reden vanaf 15 juli 1942 tot midden 1944 van vier verzamelplaatsen - Olympiabuurt, Valeriusplein en Daniël Willinkplein (thans Victorieplein) in Zuid en de Gaffelstraat in de Watergraafsmeer - naar de Hollandse Schouwburg en het Muiderpoortstation, waarvandaan de Joden werden gedeporteerd.

De lijnen 7, 9, 16 en 24 werden hiervoor drie tot vier avonden per week, soms ook overdag, ingezet. Over de route van lijn 8 werden de meeste Joden gedeporteerd. Tramnummer 8 echter was al op 9 juli 1942 opgeheven, een week voordat de transporten begonnen. 

Imago weggezakt
"Weigeren moet in dergelijke hiërarchische organisatie als de NS, de tram, scheepvaart en politie geen optie zijn geweest. Wie niet meedeed, werd ontslagen of met ontslag bedreigd," zegt David Barnouw, historicus en oud-onderzoeker van het Niod, die momenteel met Guus Veenendaal en Dirk Mulder werkt aan een boek over de rol van de NS in de oorlog en het daaruit ontstane heldhaftige imago na de oorlog.

Hij ziet parallellen met de geschiedenis van de NS, die onlangs besloot onderzoek te laten doen naar betrokkenheid bij de deportaties van de Joden. "Nederland werd bekend om drie stakingen in de oorlog: de Februaristaking in 1941, de april-meistakingen en de spoorwegstaking van 1944. Er is veel over die heldenstatus geschreven, maar pas in de jaren zestig werd duidelijk dat de NS Joden vervoerde. Maar dat imago zakte snel weer weg." 

Tussen 17 en 25 februari 1991 liet het GVB bij het vijftigjarig bestaan nog feestelijk een authentiek blauwe 'verzetstram' door de stad rijden om Amsterdammers naar het Verzetsmuseum te brengen. Passagiers werden via de stem van Lex Goudsmit op historische gebeurtenissen en het heroïsche verleden van het GVB gewezen.

12,50

Het Amsterdamse trambedrijf ontving per tramstel en per rit 12,50 gulden, zo meldde historicus Loe de Jong. Meer onderzoek naar de baten van het bedrijf in de oorlog is nodig

Historicus Jean Jüngen stoorde zich toen al aan het beeld dat hierdoor werd opgeroepen. Inderdaad was, zo stelde hij, op 25 februari 1941 een klein aantal communistische trambestuurders en -conducteurs in staking gegaan. Maar het personeel van dezelfde Gemeentetram werkte later zonder protest mee aan de deportatie van Joden, zei hij destijds al.

Ingewikkelder
Barnouw trekt een vergelijking met de NS. De spoorwegen vervoerden ruim 100.000 Joden naar Westerbork en vervolgens van kamp Westerbork naar de Duitse grens op weg naar de kampen. De aantallen zijn bekend via de transportlijsten van Westerbork. De NS heeft in totaal omgerekend 2,5 miljoen euro eraan verdiend.

Voor het GVB ligt die rekensom ingewikkelder. In Amsterdam woonden ongeveer 80.000 Joden. Daar kwamen nog eens 60.000 Joden bij uit andere delen van het land die ook via 'getto Amsterdam' zouden worden afgevoerd. Transportlijsten met namen zijn niet aanwezig. 

Barnouw: "Tienduizenden Joden zijn door de trams opgehaald en vervoerd. Het waren er meer dan 50.000. Er waren ook Joden ondergedoken of mensen die te voet gingen vanuit de arme Jodenbuurt in het centrum."

Niet per kaartje afgerekend
Onduidelijk is nog hoeveel het transport precies heeft gekost. Het GVB verwijst naar een masterscriptie van Tim van der Steen van de Universiteit van Amsterdam over het oorlogsverleden van de Gemeentetram. Die schrijft dat er in juli 1943 op verzoek van het departement van Binnenlandse Zaken een rekening voor het transport is opgesteld van 8381,25 gulden.

Tienduizenden Joden zijn door de trams opgehaald en vervoerd. Het waren er meer dan 50.000

Er werd waarschijnlijk niet per kaartje afgerekend. Historicus Loe de Jong schreef in deel 6 van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog: 'Het Amsterdamse trambedrijf ontving per tramstel en per rit 12,50 gulden. Uitgezocht moet worden wat dit betekent in contanten van vandaag.'

Barnouw: "Het gaat bij de Gemeentetram om heel kleine bedragen per individu. Bij de NS was dat natuurlijk meer. Erkenning is echter veel belangrijker dan geld. Het onderzoek naar de rol van het GVB is daarom des te belangrijker en moet er snel komen."

Het standbeeld van de Dokwerker mag wat hem betreft wel vervangen worden door een Bijenkorfmeisje. "De dokwerkers staakten wel vaker. Na een staking gingen ze weer aan het werk. Maar een Bijenkorfmeisje, vaak Joods, staakte niet, tot de Februaristaking in 1941. Zij verdienen pas een standbeeld. Maar zo'n stoere vent op het Jonas Daniel Meijerplein staat natuurlijk mooier. Dat begrijp ik wel."

Directeur Frank van Vree van het Niod laat weten dat zijn instituut het onderzoek naar de rol van de Gemeentetram in de bezettingsjaren graag uitvoert.

Het gaat om heel kleine bedragen per individu. Erkenning is echter veel belangrijker dan geld

Dubieuze rol NDSM

In het onlangs uitgekomen fotoboek NDSM toen & nu van de schrijvers Elisabeth Spits, Bas Kok en Marlies Hummelen is de rol van de werf in de oorlog weggemoffeld. Over de oorlogsgeschiedenis wordt in het boek zelf niets vermeld.

Na een foto uit 1939 over de tewaterlating van een passagiersschip volgt daarna een foto uit 1945 van de oorlogsschade op de NSM. Achter in het boek staat wel een lange lijst van schepen - torpedoboten, vrachtschepen en artilleriemotorschepen - die de werf in de jaren '42, '43 en '44 voor onder meer de Duitse Kriegsmarine bouwde.

"Die lijst konden ze natuurlijk niet achter­wege laten, maar verder staat er niets in het boek over de zaken die de werf met de Duitsers deed," aldus Barnouw.