Direct naar artikelinhoud

Even lijkt het alsof ze de deken loslaat

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

Ik lig bij de middelste in bed. We liggen allebei op onze zij. De gordijnen zijn dicht, de lamp aan het plafond is uit, maar vanaf de gang schijnt licht naar binnen. We kunnen elkaar zien.

Het is bijna bedtijd. Nog vijf minuten en dan kruip ik eruit. Dan is haar zus aan de beurt. Maar nu nog niet. Nu voel ik twee voeten tussen mijn benen. Ik voel wiebelende tenen. Ik hoor een verhaal.

Mijn vinger volgt de lijnen op de deken. Ze zigzaggen over de volle breedte. Grijze lijnen op een donkerroze ondergrond. Op de andere kant is het precies andersom, daar zijn de lijnen donkerroze en is de rest van de deken grijs. Die kant ligt nooit boven.

Mijn vinger glijdt over de zachte stof. Het is net of hij er een beetje in verdwijnt. Alsof het vingertopje wegzakt in het zachte. Ik zigzag vanaf mijn ribben naar beneden. Een dal in. Als ik bij de middelste kom, klimt mijn vinger weer omhoog. Over haar schouder. Daarachter kan ik de lijnen niet meer zien. Dan begin ik weer opnieuw, aan mijn kant. Maar dan een lijntje lager. Zigzag, zigzag.

Het verhaal is klaar. Ik hum. En zigzag. Er begint een nieuw verhaal.

Ze sleepte hem haar bed in, deze deken. De deken die bij haar vader had gelegen. De volgende dag al.

"Waar is papa's deken?"

"In mijn bed." Ik wist niet of ik daar iets van moest vinden. Ik wist niets.

Mijn vinger gaat het dal weer in. Vertrokken vanaf mijn taille. Zigzag. Ik hum. Dan komt de klim. Ik kijk naar het gezicht van de middelste. Ze heeft de deken hoog opgetrokken. Sliertjes van gedraaide wol liggen tegen haar kaak. Ze bewegen als ze praat.

Ik kijk weer naar mijn vinger. Hij is van de grijze lijn geraakt. Ik zigzag nu in het roze. Ik haal mijn arm binnenboord en schuif wat meer naar beneden. Ik trek de deken ook hoog op, voel de sliertjes in mijn nek. We liggen oog in oog. Ik breng mijn gezicht dichter bij dat van haar.

"Wil je nog steeds papa's deken?"

Haar ogen zijn nu zo dichtbij dat ik ze niet goed kan zien. Even lijkt het alsof ze de deken loslaat. Dan trekt ze hem nog hoger op. Hij bedekt haar oor. Ze knikt. Ik weet nog steeds niet of ik er iets van moet vinden.

"Hij is zo zacht."

Ik trek de deken ook over mijn oor.

"Ja, hij is het zachtste wat er is."

Even leg ik mijn voorhoofd tegen het hare. Dan kruip ik onder het zachte vandaan.

Femke van der Laan (40) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.

Even leg ik mijn voorhoofd tegen het hare. Dan kruip ik onder het zachte vandaan.