Direct naar artikelinhoud

Deze buitenwerkers wapenen zich tegen de vorst

De portier, de marktkoopman, de krantenbezorger en de verkeersregelaar kunnen niet binnen bij de warme kachel zitten en wapenen zich tegen de vorst. Ze hebben een welgemeend advies: "Niet meehuilen met de wolven. Als iedereen zegt 'Wat is het koud hè', krijgt iedereen het koud."

Astrid, Geert, Edwin en Marlon (vlnr) werken vandaag buiten in de kouBeeld Carly Wollaert

'Helaas: geen rum in de chocomel'

Edwin Heijman (60), portier ­Conservatorium Hotel

"Vanochtend heb ik eerst de stoep gestrooid, zodat onze gasten niet uitglijden. Om warm te blijven heb ik een lange thermo-onderbroek aangetrokken. Onder mijn jas heb ik drie lagen aan. Ik moet er wel rekening mee houden dat ik er nog een beetje netjes uitzie, dus ik kan mijn hoofd niet helemaal inpakken."

"Dat is op z'n Amsterdams gezegd geen pan. Normaal heb ik trouwens wel knappere schoenen aan, maar nu heb ik mijn eigen warme laarzen. Onder de hotelhandschoenen heb ik ook mijn eigen handschoenen aan. Ik heb ook nog een paar andere manieren om mezelf warm te houden."

"'s Ochtends als ik aankom pak ik een dubbele warme chocomel. Ik mag er helaas geen rum in doen; van de chocomel krijg je een lekkere warme body. Elke paar uur word ik even afgelost zodat ik een chocomelletje kan drinken."

"Er staat ook een verwarming in de deuropening, we worden erg goed verzorgd. Gasten vragen wel of ik niet naar binnen moet. 'Ja, om vier uur,' zeg ik dan."

Edwin HeijmanBeeld Carly Wollaert

'Blij met de lange onderbroeken'

Geert Koster (74), kaasboer op de ­Dappermarkt

"Toen ik 53 jaar geleden begon op de markt, was er een zekere Jantje Bos. Hij zei: doe je broekspijpen eens omhoog. Ik dacht dat het een geintje was, maar ik deed het."

"Hij zei: moet je horen, je moet morgen een lange onderbroek aan, want op de markt kun je hartstikke lekker geld verdienen, maar als je op je zestigste krom loopt van de reuma, zou je al je geld weer willen inleveren."

"Vanaf die tijd heb ik geleerd om mijn lichaam te beschermen tegen kou. De meiden die hier vroeger werkten, kregen altijd lange onderbroeken voor hun verjaardag. Ze stonden raar te kijken, maar in de winter waren ze er blij mee."

"Je moet niet verkrampt staan, dan stagneert je bloeds­omloop en krijg je het koud. Ontspannen blijven staan, bewegen en in je handen wrijven. En wat ik tegen iedereen zeg: niet meehuilen met de wolven."

"Als iedereen zegt: 'wat is het koud, hè?' krijgt iedereen het koud. Op wintersport zouden we dit heerlijk weer vinden, dus waarom nu niet? En weet je: we hebben tenminste geen last van de muggen."

Geert Koster (74), kaasboer op de ­Dappermarkt.Beeld Carly Wollaert

'Ook fijn: de oude, versleten jas'

Astrid Bendanon (51), krantenbezorger

"Hoe ik me heb voorbereid op de kou? Ik ben op tijd naar bed gegaan. Je moet goed uitgerust zijn en voldoende energie in je lichaam hebben. Qua kleding is mijn onderhemd het belangrijkst. Ik heb ooit een heel fijne van elastische stof gekocht op de Dappermarkt. Die houdt me echt lekker warm."

"Mijn jas is ook fijn. Hij is oud en versleten, maar ik gooi hem niet weg. Hij zit té lekker en is echt warm. Een muts draag ik niet, dan krijg ik opvliegers. Ik heb een behoorlijke dot haar op mijn hoofd die me veel warmte geeft. M'n oren moeten wel goed beschermd zijn."

"Eigenlijk zijn je vingers en tenen het belangrijkst, die worden het koudst. Mijn vingertoppen smeer ik in met vaseline, dan doe ik er blauwe plastic handschoenen overheen en dan nog gewone handschoenen. Om mijn voeten doe ik boterhamzakjes en daaroverheen sokken. Ik vind het niet erg om zo vroeg te werken, de lucht is heerlijk fris op dit tijdstip."

Astrid Bendanon (51), krantenbezorger.Beeld Carly Wollaert

'Dit zijn wel de zwaarste dagen'

Marlon Proeger (53), verkeersregelaar

"Ik sta hier van zeven uur 's ochtends tot vier uur 's middags om het inkomende en uitgaande bouwverkeer te begeleiden. Het is veel stilstaan, dus je moet zelf zorgen dat je in beweging blijft. De sneeuw was wel een verrassing, maar ik heb het niet koud."

"Goede aankleding is belangrijk, dan blijft de warmte binnen. Ik heb vijf lagen bovenkleding, drie broeken en twee paar sokken. Af en toe kan ik even opwarmen in de bouwkeet, dan haal ik een lekker bakje koffie. Het nadeel is dat je weer moet wennen aan de kou als je eenmaal binnen bent geweest."

"Dit zijn wel de zwaarste dagen als verkeersregelaar. Je weet altijd dat als de marathon in oktober is geweest, de koude dagen er weer aankomen. Ik ben in de winter altijd met het weerbericht bezig."

"Maar als ik het al een keer heb gehoord, zap ik het gauw weg als het weer in het Journaal komt. Dan wil ik het effe nog niet weten, haha. Ik doe dit werk al dertien jaar, dus ik ben wel wat gewend. Ik ben ook veel bezig met muziek om de dag door te komen. Zingen, fluiten - zo zorg ik dat ik niet chagrijnig word."

Marlon Proeger (53), verkeersregelaar.Beeld Carly Wollaert