Direct naar artikelinhoud
Column

Wie zijn de mensen die we tegen onze borst drukken?

Roos SchlikkerBeeld Oof Verschuren

Het geluid dat ze maakte toen de kist de lijkauto werd ingeschoven, heb ik nog lang gehoord. Dierlijk gehuil dat niet aan de oppervlakte had gelegen maar diep van binnen zat, en door het lichaam naar buiten leek te worden gestuwd.

Een aantal dagen daarvoor was hij gevonden in een weiland. Mijn neef. Hij had een muziekfestival bezocht, zou naar huis gaan, maar eindigde met ingeslagen schedel in het Friese groen.

Aangereden, vermoedde de politie. Dronken bestuurder wellicht. Tjeerd die naar huis wandelde op een donker weggetje. Een klap. Paniek. Het lichaam dat snel het gras in werd gesleept.

Na de begrafenis hield ik zijn weduwe in mijn armen. Drie kleine kindjes hadden ze. Wat moest ze zonder hem? Ik hield haar vast en beloofde haar te helpen met alles wat ze nodig had. Dit vrouwtje. Zo alleen. Ik heb haar niet meer gezien, tot nu, ruim een jaar later. Ze is tengerder. Haar kaken malen. Op haar gezicht een masker van make-up.

Ze schuifelt de rechtszaal in. Uit plastic tassen haalt ze mappen vol papier en begint driftig te bladeren. Is het om zich een houding te geven tegenover ons, het publiek dat rijen dik naar haar rug staart? Zelfs haar advocaat heeft meters achter haar plaatsgenomen. Ze is nog steeds alleen.

De liefde was als een vaas kapot gevallen.

Ik wil zo graag geloven dat ze dezelfde is die ik ooit kende. Een hartelijk Duits meisje dat voor de liefde naar Noord-Nederland kwam. Toen ze mijn neef trouwde, keek ze stralend de camera in. En Tjeerd straalde ook. Naar haar. Zo verliefd.

Ik wist wel dat er later scheurtjes waren gekomen. Dikke barsten. De liefde was als een vaas kapot gevallen, in zo veel stukken dat ze amper te repareren leek, hoeveel goudverf je er ook op smeerde. Maar ze probeerden het, waren in therapie. En toen Tjeerd stierf, was haar verdriet oprecht. Toch? Ik kon me nauwelijks voorstellen dat ze er iets mee te maken had, zelfs niet na haar arrestatie.

Maar er waren blauwe verfdeeltjes in haar auto die ook op de schedel van Tjeerd zaten, op haar laptop werden potentieel moorddadige zoektermen als 'insuline trinken' gevonden, uit haar telefoongegevens bleek dat ze vlak bij haar man in het weiland was toen hij stierf - het ene verhaal volgde het andere op, net zo lang tot het dossier zo dik was dat ze de pakken papieren nu kan opstapelen als een wal tussen haar en de rechters.

Een huwelijk werd een moordzaak

Haar advocaat houdt een verhandeling, de officier gaat er tegenin. Urenlang vangen ze elkaars vliegen af, terwijl zij almaar woedend grimast. Plotseling draait ze zich om en kijkt me aan. Het lijkt of ze me niet herkent. Of herken ik haar niet meer? Ik wil niet dat ze het gedaan heeft, maar het zou zomaar kunnen.

Een huwelijk werd een moordzaak. Wie zijn de mensen die we tegen onze borst drukken? Na een tijd beraadslagen besluit de rechtbank dat er meer onderzoeken moeten komen. De zaak wordt voor drie maanden aangehouden. Ze beent de zaal uit. Onder politiebegeleiding. Maar nog altijd alleen.

Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool.