Direct naar artikelinhoud

'Mijn bezwaar tegen de schuldvraag: het drijft onze witte vrienden weg'

Stadsdeelbestuurder Urwin Vyent van Zuidoost begint deze week als directeur van het slavernijinstituut Ninsee. Hij zegt nadrukkelijk te willen zoeken naar de verbinding met wit Nederland.

Urwin Vyent, stadsdeelbestuur­der in Zuidoost is de nieuwe baas van slavernij­instituut NinseeBeeld Maarten Brante

Zijn activistische voorganger Antoin Deul noemde het slavernijverleden een lijk in de kast. Urwin Vyent zegt dat er wat hem betreft een einde moet komen aan de zoektocht naar schuldigen voor wat zich eeuwen geleden heeft afgespeeld. "We schieten er niets mee op. Ik zoek liever naar medestanders om de gemeenschap vooruit te helpen."

Verrassende en dappere eerste woorden van de 58-jarige bestuurder uit Zuidoost die donderdag aantreedt als waarnemend directeur van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis, de organisatie die onder meer verantwoordelijk is voor de jaarlijkse herdenking in het Amsterdamse Oosterpark van de afschaffing van de slavernij.

Kalme midden
Het Ninsee lijkt zich met de nieuwe directeur terug naar het kalme midden te bewegen.

Vyent geeft aan de kracht van de voorouders vooral te zien als een bron van inspiratie voor nieuwe generaties. "Wij moeten juist moed putten uit wat zij in de tijd van de slavernij hebben doorstaan. Ik ontken de doorwerking niet, maar we moeten focussen op de kracht."

Vyent wijst onder meer op de verworvenheden waar de nazaten van de tot slaaf gemaakten trots op mogen zijn.

"We spreken in Suriname de taal die in de koloniale tijd verboden was. We luisteren naar de muziek die in de koloniale tijd verboden was. Het is Nederland niet gelukt om onze culturele eigenheid af te nemen."

In de nieuwe verhoudingen zegt Vyent vooral de samenwerking te willen zoeken met Nederland en de witte Nederlanders.

"Dat is ook mijn bezwaar tegen het voortdurend blijven stellen van de schuldvraag: het drijft onze witte vrienden weg. Ik ken geen Surinamer zonder Nederlander in de familie. We moeten samen zoeken naar oplossingen."

Niet mals
Vyent treedt aan als waarnemend directeur. Hij zal zich bezighouden met de organisatie van de herdenking in het Oosterpark en de derde editie van de Black Achievement Month.

Hij zal ook op zoek gaan naar museale partners om de plannen voor een slavernijmuseum stevig in de steigers te zetten. "Het Ninsee heeft die deskundigheid niet in huis."

Maar eerst wil hij gesprekken voeren met de achterban om uitleg te geven over de koers die hem voor ogen staat. "Ik weet dat er ook organisaties zijn die er anders over denken. Ik zal hun vragen om te kijken naar het groter belang voor het Ninsee: rust in de tent. Maar ik zal ook goed naar hen luisteren. We hebben echt draagvlak nodig."

De overstap naar het instituut betekent voor Vyent een afscheid van de lokale politiek, na acht jaar te hebben gefunctioneerd als dagelijks bestuurder voor GroenLinks in Zuidoost. Hij wekt niet de indruk daar bijzonder onder gebukt te gaan. "Het waren acht leerzame jaren," zegt hij lachend. "Maar de werkelijkheid was vaak weerbarstig. Het was niet mals."

We spreken in Suriname de taal die in de koloniale tijd verboden was. We luisteren naar de muziek die in de koloniale tijd verboden was. Het is Nederland niet gelukt om onze culturele eigenheid af te nemen