Direct naar artikelinhoud

Zo moet Zeeburgereiland er in 2024 uitzien

Stukje bij beetje wordt duidelijk hoe de Sluisbuurt op Zeeburgereiland eruit gaat zien. Arcam biedt een kijkje in de keuken. De eerste indruk: speels en gevarieerd, maar het gevaar bestaat dat het er te stil wordt.

De vlakte waar 5500 woningen moeten komenBeeld Jean-Pierre Jans

Nu nog is het een kale vlakte met opgespoten zand, maar rond 2024 moet dit de nieuwe, tot de verbeelding sprekende wijk van Amsterdam worden: de Sluisbuurt op de kop van Zeeburgereiland, vlak bij de Oranjesluizen.

Voordat er nog maar een paal in de grond is gegaan, is de discussie al losgebarsten: worden de 25 torens niet te hoog, staat de bebouwing niet te dicht op elkaar? En, niet in de laatste plaats: wordt het gebied straks wel goed ontsloten? Want er komt welgeteld één fietsbrug bij die de Sluisbuurt verbindt met Borneo/Sporenburg.

Voorlopig is lijn 26 de enige ov-verbinding tussen het centrum en de nieuwste uitleg. En dat voor een wijk die in het stedenbouwkundig plan een 'knooppunt van water- en snelwegen' wordt genoemd, alsmede de missing link tussen centrum en IJburg.

Piet Heinpark
Bij Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) verklappen twee grote maquettes, gemaakt door de Dienst Ruimtelijke Ordening, het aanzien van de toekomstige wijk. Daarnaast geeft een plateau met ontwerpen van studenten impressies van volume en vorm van de hoogbouw.

Maar wat de maquettes laten zien, zo hoeft het niet te worden. Pas vanaf januari 2019 zal de gemeente tenders uitschrijven, waarna in de loop van dat jaar duidelijk zal worden welke combinatie op welke plek mag bouwen. Niet elk gebouw hoeft een uitschieter te zijn, wordt alvast aangekondigd.

Toch staan een paar elementen in het beeldkwaliteitsplan van Mirjana Milanovic (hoofd stedenbouw van de buurt) vast. Dat het hart van de Sluisbuurt wordt bepaald door het waterbassin, waar Hogeschool Inholland aan de oevers mag neerstrijken, samen met terrassen en een paviljoen.

Dat het Sluispark aan de noordwestkant een groene buffer zal vormen tussen het Binnen-IJ en de woonwijk en bovendien Waterland en de ecologische hoofdstructuur met elkaar verbindt. Het Piet Heinpark vlijt zich over de tunnelbuis heen. De centrale as, de Hoogstraat, ziet er volgens de maquette uit als een avenue met bomen aan weerszijden.

Middeninkomens
De Sluisbuurt wordt de plek voor studenten, ­expats, senioren van wie de kinderen het huis uit zijn en starters, staat in de omschrijving. Dat is zorgelijk. Hoe vang je de mobiliteit van die studenten op en waarom is er - ­opnieuw - geen of nauwelijks ruimte voor ­gezinnen met middeninkomens, die om woonruimte zitten te springen?

Fietsen en lopen worden aangemoedigd, autoverkeer niet. De parkeernorm ligt op 0,5 auto's per huishouden, dat te zijner tijd wordt teruggebracht tot 0,3. Dat is voor een wijk die zo dicht bij de A10 ligt bepaald onlogisch.

De discussie spitste zich tot dusver toe op de hoogbouw. Gepland zijn 25 torens tussen de 30 en 125 meter hoog en in totaal 5500 woningen op dat postzegeltje - want als je de kaart bestudeert, is het gebied best beperkt.

Fietsen en lopen worden aangemoedigd, autoverkeer niet

Een uitgesproken tegenstander als de architect Sjoerd Soeters stelde dat woontorens de leefbaarheid op straat niet ten goede komen. De filosoof en schrijver Lodewijk Brunt waarschuwde voor vancouverisme, verwijzend naar de Canadese kuststad, waar een soortgelijke hoogbouwwijk is neergezet die er weliswaar oogstrelend uitziet, maar zo dood als een pier is. Vancouver, maar ook een aantal andere Noord-Amerikaanse steden, waren een inspiratiebron voor de gemeentelijke delegatie van stedenbouwers.

Berlijn van de jaren zestig
Het is in het verleden zelden voorgekomen dat de gemeente zo bij zichzelf in de keuken heeft laten kijken bij de stedenbouwkundige wording van een wijk. Dat valt te prijzen.

De Sluisbuurt leent zich daar trouwens ook goed voor, omdat die in feite een afgeronde plek in de stad beslaat, ook nog eens gelegen op een kruispunt tussen het centrum en het ommeland.

Impressie van de Sluisbuurt, met op de voorgrond landelijk NoordBeeld Jean-Pierre Jans

De architecten die het beeldkwaliteitsplan en de maquette­ontwerpen hebben ingediend, zijn niet de eersten de besten - Rudy Uytenhaak, Bar­code, Studioninedots, Powerhouse Company, Arons en Gelauff - wat de gedachte voedt dat de lat hoog wordt gelegd. Begrijpelijk, zo'n strategisch gebied kun je maar één keer volbouwen - en verkloten.

Zij varieerden met torens op een podium van laagbouw en voegden binnenhoven toe die ­garant moeten staan voor rust in de wijk. In dat opzicht doet het plan enigszins denken aan het Rotterdam en Berlijn van de jaren zestig, ­alleen dan minder rigide modernistisch.

Wat we nu op de maquette zien, is speels en gevarieerd. Dat ­gevoel wordt versterkt door de grachten en ­waterpartijen.

Helemaal gerust zijn we er niet op. De ­gedroomde Sluisbuurt roept vooralsnog vragen op: is de wijk niet te introvert? Komt er een doorgangsroute die garant staat voor levendigheid? En wordt het silhouet vanuit Waterland niet te overheersend?

De idylle van landelijk Durgerdam is blijkens de artist impression voorbij. En zo is er meer. Een kralensnoer van torens aan het IJ: Amsterdam, wen er maar vast aan.

Waarom is er - opnieuw - nauwelijks ruimte voor ­gezinnen met middeninkomens?