Direct naar artikelinhoud
Column

Deze Noordsider buigt voor niemand

Massih HutakBeeld Robin de Puy

Ondanks dat de arts mij op het hart had gedrukt om alleen bij hoognodige zaken te staan en te lopen, kon ik het niet laten om Lievelingsmeisje zelf af te zetten op het vliegveld in Brussel. Met dank aan broeder Emre die de auto reed, met mij als shotgun. Een situatie die al vijftien jaar onveranderd is.

Eerder deze week ging ik namelijk naar de huisarts voor wat in eerste instantie een onschuldige teenontsteking leek, maar ik mocht meteen mee naar 'de andere kamer'. Dan weet je wel hoe laat het is. Mijn voet moest onmiddellijk geopereerd worden. Gelukkig was er verdoving, maar ik heb van de spanning wel mijn rechterbilspier gekneusd.

Sindsdien mag ik in principe niks, niet eens schoenen aan. U begrijpt, ik schrijf deze column staand, met de Yeezy Boost 700's aan m'n voeten. Deze Noordsider buigt voor niemand.

Maar goed, op het vliegveld in Brussel besloten Emre en ik dat het zonde zou zijn om terug te reizen op een lege maag, dus we zochten de lokale Le Pain Quotidien op. De ontbijtende Belgen keken ­geschrokken op toen deze kale, bebaarde jongen in zijn joggingpak en op slippers hinkend binnenliep voor twee croissantjes en wat brioche.

Ik lachte ­onnodig breed om te laten zien dat ik echt niet ­gevaarlijk ben, zoals ik wel vaker doe. Ik moet daar echt mee ophouden. Toen ik buiten mijn croissant opat, vertelde ik Emre dat ik Molenbeek wilde zien.

Maar hij wilde eerst naar Het Atomium. Dit ­monument bewijst dat het uiterlijk belangrijker kan zijn dan het innerlijk. Voor vijftien euro per persoon mochten we met de lift - 'de snelste van Europa' - naar boven voor het panoramische uitzicht. Daar, op ruim honderd meter hoogte, was de rij voor de uitgang drukker dan bij de ramen voor het panoramische uitzicht. In de lift naar beneden concludeerden we dat we vaker oppervlakkig moeten zijn. We gingen naar Molenbeek.

Emre vergeleek de Brabantstraat, populair om de talloze winkels, treffend met de Amsterdamse ­Javastraat. Maar dan de Javastraat pre gentrificatie en verhipping. Alhoewel, ook in Molenbeek rijzen de hoge nieuwbouw woontorens tegenover oude, vervallen gebouwen.

Maar de mensen die zich in die straten, tussen de oude en nieuwe gebouwen, bewogen, straalden minder optimisme uit dan de vastgoedprojecten om hen heen. Het zal me niks verbazen als deze zogenoemde broedplaats voor terrorisme over een paar jaar een broedplaats is voor kunstenaars. Het een hoeft het ander natuurlijk niet uit te sluiten.

Het was niet alleen die gedachte die mij zo fascineerde. Het was ook het feit dat het plaatselijke red light district in de vroege ochtend goed bezocht werd. De enige gelukkige gezichten die ik in Molenbeek zag, waren dan ook de stralende lachen van de prostituees.

Dat hoeft natuurlijk niets te zeggen over hun realiteit. Net zoals mijn bijna constant brede lach in een overwegend witte omgeving niets zegt over de mijne. Maar daardoor voelde ik me wel, daar in de rosse buurt van Molenbeek, een stuk minder eenzaam.

Rapper en schrijver Massih Hutak (26) schrijft elk weekend een column voor Het Parool. Reageren? m.hutak@parool.nl

De enige gelukkige gezichten die ik in Molenbeek zag, waren de stralende lachen van prostituees