Direct naar artikelinhoud

Kati Wieg helpt nabestaanden met de inboedel

Sta je daar in hun huis, tussen de spullen van je overleden ouders. Wat nu? De uitvaart regelen, maar je bent verdrietig; de huur opzeggen, maar alles ruikt nog naar moeder. Gelukkig is daar kunsthistoricus Kati Wieg (52), die het zelf ook allemaal meemaakte.

Kati WiegBeeld Mark van der Zouw

Als Kati Wieg iets vertelt, vertelt ze het met verve. Je zet je schrap, want je voelt het: hier komt wat aan.

"Terwijl mijn broer Rogi bezig was zijn euthanasie te regelen, stierf mijn moeder onverwacht, op 24 maart 2015, na zeven weken ziekte. Ik kende Jan en alleman in Amsterdam, iedereen en alles overal, de hele wereld, en toch stond ik daar helemaal alleen in de flat van mijn moeder, waar alles nog precies zo was als een dag daarvoor. Alles rook nog naar mijn moeder, alles ademde nog mijn moeder, haar zuurstofmachine stond er nog, maar ik verstilde helemaal. Ik verstijfde, raakte totaal bevroren."

"Ik trok de deur achter me dicht, ging naar huis, maar na twee weken lag er wel een blauwe envelop op de deurmat. Dan besef je: ik moet door. Maar hoe? Met een boedel moet je van groot naar klein werken, maar je bent verdrietig en sentimenteel, dus wat je doet is met iets kleins in je handen gaan zitten rouwen. Zat ik daar te staren naar een oud paspoort, te frutselen aan een kammetje."

"Dan komen er allemaal vriendinnen langs om te helpen, maar ook een goede vriend, Jan-Willem Königel, en die zei: 'Misschien kan ik je van dienst zijn.' Hij bleek ontzettend handig en praktisch te zijn met het leegruimen en bezemschoon opleveren van zo'n flat, dat is toen echt zo fantastisch verlopen."

Van niets iets maken
Dat leerde Wieg twee dingen. "Opvallend is dat als je in de ellende zit, er vaak vanuit het niets iemand opduikt die je helpt. Ten tweede: ik wil naast het adviseren in het hogere kunstsegment iets meer empathisch, iets anders in mijn leven gaan doen, meer met mensen. Met als gevolg dat Jan-Willem en ik na een poosje maar eens om tafel zijn gaan zitten."

'Als je in de ellende zit, duikt er vaak iemand op die je helpt. Dat was bij mij ook zo'Beeld Mark van der Zouw

Kati Wieg groeide op in Amsterdam-Zuid, als de jongste van twee kinderen van Hongaars-Joodse vluchtelingen,weggegaan na de opstand van 1956. Vader was biochemicus, moeder was fotograaf. Het geëmigreerd-gevluchte gezin, incluis de inwonende oma, had het goed. "Onze ouders wilden echt het beste voor ons. We woonden op mooie plekken in fijne huizen, maar we werden niet doodgegooid met spullen," zegt Wieg. "We waren een klein, hecht gezin."

In 1962 werd in Delft haar oudere broer Rogi geboren, terwijl vader Wieg bij Gist-Brocades werkte; vier jaar later kwam Kati in 't Gooi ter wereld en in 1967 verhuisde het gezin naar Amsterdam.

"Mijn vaders motto was," zegt Kati Wieg, "van niets iets maken. Dat moest ook wel: mijn ouders kwamen als vluchtelingen hierheen en begonnen een nieuw leven, al is mijn vader nog wel teruggekeerd naar Boedapest om daar te promoveren op enzymatische processen, in 1962. Ik sta er nog weleens versteld over, wie doet dat nou, teruggaan om te promoveren in het land waaruit je bent gevlucht?"

"Daarbij was mijn vader zeer geïnteresseerd in beeldende kunst, en bouwde daarin met mijn moeder een collectie op. Uiteindelijk is zijn motto ook mijn motto geworden: ook ik wil van niets iets maken. Mijn broer had dat later ook, trouwens, die creëerde gedichten vanuit het niets."

Gat geslagen
Kati Wieg studeerde kunstgeschiedenis en werkte aanvankelijk als expert oude meesters voor veilinghuizen als Christie's en Sotheby's; daarna stond ze met familie­bedrijf Wieg Fine Art 21 jaar op grote kunstbeurzen, zoals PAN Amsterdam.

"Doordat de grote veilinghuizen zich de afgelopen jaren goeddeels hebben teruggetrokken uit Amsterdam, is er een gat geslagen in de kennis over kunst - heel jammer. Maar de KVHOK, de Koninklijke Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst, heeft die kennis gelukkig wel in huis, en Jan-Willem en ik willen met Dutch Inventory Brokers voor een deel voorzien in de daardoor ontstane behoefte bij nalatenschappen," aldus Wieg.

Daarover gesproken: ze ging dus, een jaar na de dood van haar broer, met Königel om de tafel zitten.

'Doe niet alles weg, kijk er eerst nog even met andere ogen naar'Beeld Mark van der Zouw

Wieg zegt: "Jan-Willem is ontzettend praktisch en enorm goed in het afwikkelen van boedels, en ik had ervaren hoe het is als iemand anders de dingen voor je regelt."

Menselijke gedeelte
Dan komt de man in kwestie binnen walsen - net als zijn zakenpartner zal Königel niet snel over het hoofd worden gezien. Jan-Willem Königel (38), fluks een espressootje naar binnen slaand, zegt over Wieg: "Kati heeft een groot empathisch vermogen. We vullen elkaar goed aan." En weg is hij weer.

Waar waren we gebleven?

"Alles valt voor mij als een puzzel in elkaar," zegt Wieg. "Het praten met families, het dienst verlenen, de kunsthistorie. Mij gaat het nu in de eerste plaats om het menselijke gedeelte; mijn missie is het om met de familie te praten, soms heb je iemand nodig die je helpt."

"Ik weet inmiddels: het leven is maar een zeepbel en ik voel me voor niets te goed. Dat wil niet meteen zeggen dat ik de wasmachine op mijn rug neem, maar ik ga gerust nog even kijken of een bepaald gordijn wel is weggehaald uit een slaapkamer na een ontruiming."

"Ik weet bijvoorbeeld ook hoe je doua­neformulieren voor China moet regelen. Ik vind het chique én het laagdrempelige deel van ons werk leuk, en dat moet ook, want negen van de tien boedels zijn laagdrempelig."

Na een telefoontje gaan Wieg en Königel aan de slag met de inboedel van een overledene. Ze zorgen voor alles - van de stukgelezen pocketboeken via het tafelzilver naar een antieke Chinese vaas.

Afzetkanalen
Königel zei even eerder: "Vergeet de tuinen niet. Die moeten ook schoon worden opgeleverd. Niemand realiseert zich wat er nog allemaal in de schuur staat."

Wieg: "We proberen alle spullen en alle objecten een specifieke plek te geven - of het nou een ijskast is of een schilderij van 100.000 euro."

"Dan kijken we naar de afzetkanalen. Wat gaat naar de handel, wat naar kunstwebsites, wat kan op Marktplaats. Wat kan naar een veiling, wat kan misschien naar een museum, wat moet er naar de stortplaats en wat moet worden getaxeerd door experts, want we taxeren niets zelf. We voeren alles in op een computer, de klant kan op elk gewenst moment naar zijn objecten en spullen kijken."

Van stukgelezen pocketboeken via het tafelzilver naar een antieke Chinese vaas. Kati Wieg en Jan-Willem Königel zorgen voor alles uit de boedelBeeld Mark van der Zouw

Overigens willen de twee ook langskomen vóórdat de man met de zeis arriveert, zegt Wieg. "Ik geef ook advies voordat een moeder is gestorven. Net zo goed als iemand kleiner gaat wonen of naar een verpleeghuis gaat."

Op een zonnige dinsdagochtend - luw en vol bonte herfstkleuren - loopt Kati Wieg naar een huis in Zuid; ze is bezig de boedel daar af te wikkelen, maar alles staat, hangt en ligt er nog. Het betreft, benadrukt ze, een 'bijzonder en uniek' interieur.

Ander lijstje, ander licht
Wieg en Königel maken onderscheid tussen de spullen, leggen vrijwel eindeloze lijsten met objecten aan en geven menselijke raad. Wieg: "Misschien wel het allerbelangrijkste advies is: doe niet alles weg, kijk er eerst nog even met andere ogen naar. Een kunstwerk kan tegen een andere achtergrond, in een ander lijstje, op een andere hoogte, op een andere afstand of in ander licht, ineens anders lijken. Mensen zijn hun hele leven al gewend aan die vaste plek van dat stuk, daar in dat huis van hun ouders.

"Of," dat gebeurde in het geval van het huis in Zuid, "maak foto's van het interieur en bundel ze in een mooi boekje, dan heb je later iets om naar terug te grijpen."

De klant in kwestie verklaart zijn keuze voor Wieg en Königel: "Deze dienst wordt maar weinig aangeboden."

Maar ook: "Het is fijn om het leegruimen van het huis van je ouders niet zelf te hoeven doen, want het is erg persoonlijk. Het is lastig om keuzes te maken."

Gezien de ambities van Wieg en Königel, het aantal aanvragen en een vergrijzende bevolking lijkt groei van hun bedrijfje onvermijdelijk. Zit het duo daar wel op te wachten?

Wieg: "Dat is een dilemma, want we zijn begonnen met het idee klein en persoonlijk te zijn. Dus zelfs als we mensen zullen aannemen, wil ik het persoonlijke contact met de mensen blijven onderhouden. Daar is het uiteindelijk allemaal om begonnen."