Direct naar artikelinhoud

Zes zieken voor me in de wachtrij

Thomas AcdaBeeld Wolff

Ik ben in het ziekenhuis. Het Lucas Andreas. Tenminste, zo heette het de vorige keer dat ik ziek was. Geen idee wat die Lucas en Andreas hebben uitgevreten in de vaderlandse geschiedenis dat hun naam nu van de gevel moest worden gehaald, maar ze zijn ervanaf.

Onze Lieve Vrouwe heet het nu. Daar kun je je voorlopig geen buil aan vallen, dachten ze vast bij de algemene vergadering.

En ook de penningmeester zag in dat het geld voor de nieuwe lichtbak geen weggegooid geld zou zijn. Kennelijk is de smoes van onbevlekt ontvangen zijn een minder groot probleem dan wat Lucas en Andreas hebben uitgespookt.

Terwijl ik op mijn beurt voor medicijnen wacht (nog zes wachtenden voor me) lees ik over onze onfortuinlijke ex-minister van Buitenlandse Zaken. Ook een man wiens naam razendsnel van een gevel op het Binnenhof is geranseld.

Had gewoon gedaan als Jozef, Halbe, stick to the story. Al zei Jozef juist dat hij er níét bij was geweest, hij bleef bij zijn verhaal en men gelooft hem nog steeds. Maar misschien had Jozef iets meer krediet omdat hij niet eerst de halve kunstsector van Nazareth om zeep had geholpen. Ik ben echt ziek. Ik heb al jaren niet meer aan Halbe gedacht.

Ineens verbaas ik me over het feit dat iedereen in het ziekenhuis elkaar de hand geeft (nog drie wachtenden voor me). Daar word je juist ziek van, toch? Daarom hebben die gangsters de boks uitgevonden. Zij zijn zzp'ers en de arbeidsongeschiktheidspremie in die sector is dodelijk. Hoe kom ik hier nou weer bij? Ik heb echt medicijnen nodig. Ik ben aan de beurt.

Er staat dat ik de pillen viermaal daags oraal moet innemen. De toevoeging oraal is vast een gevolg van: 'Nee, meneer Jansen. Als u die pillen in uw anus propt, gaat die keelpijn niet over.....' Net als met die shoebomber. Eén loser probeert zijn schoen in de fik te steken en de rest van ons zal tot de dag dat we met ons allen naar de plaats van bestemming gebeamd kunnen worden, onze schoenen op de band in een bak moeten leggen.

Een bak die ongewassen meteen weer terugkomt. Dus daar waar jij je bril, je magazine of horloge legt stonden mogelijk drie minuten ervoor nog de schoenen van de man die er nét achter is dat de hond van de buren weer diarree heeft.

Een scherm naast de vriendelijke apothekersassistente vraagt hoe ik de wachttijd heb ervaren. Als zeer verwarrend, maar ook kort. Maar dat scherm raak ik niet aan. Ik ben al ziek genoeg.

Thomas Acda (1967) is zanger en acteur. Voor Het Parool beschrijft hij wekelijks zijn observaties van 'de' Amsterdammer.

Ik verbaas me erover dat in het ziekenhuis iedereen elkaar de hand geeft. Daar word je juist ziek van, toch?