Direct naar artikelinhoud

Ode aan het oud-Hollandse café in het Rijksmuseum

Het Rijksmuseum vroeg fotograaf Stacii Samidin (30) het Nederlandse café te fotograferen. Dat bracht hem onder andere naar café De Jordaan, op de Elandsgracht.

Ode aan het oud-Hollandse café in het Rijksmuseum
Beeld Stacii Samidin

De foto zou gerust dertig, veertig jaar geleden gemaakt kunnen zijn. De bruine tegels op de vloer, het klassieke houten barmeubilair in dezelfde kleur, de kroonluchter met oranje slingers aan het plafond, de gast met een panterprintvest, het Amstelviltje op de grond. En dat zijn ­alleen nog maar de details op de achtergrond.

Op de drempel tussen café en straat kijkt een jongen, in het zwart gekleed, met een strakke blik en golvende wenkbrauwen in de camera. Hij heeft legerkisten aan met centimeters dikke zolen, een baret op zijn hoofd. Zittend op een barkruk toont hij de fotograaf zijn vingers van zijn linkerhand, vol met ringen.

Het lijkt een klassiek beeld van de oude volksbuurt die inmiddels compleet is veranderd, maar loop café De Jordaan binnen op de Elandsgracht en de foto komt tot leven.

De man op de foto vertelt dat hij ­Ricardo van Lachterop (27) heet. Eigenlijk is hij stylist, maar het café is van zijn familie dus af en toe springt hij bij achter de bar. Dat deed hij al na zijn gymnasium, maar toen hij genoeg geld had om te reizen stopte hij ermee.

Sinds dit jaar is hij weer vaker achter de bar te vinden, vertelt hij. "Aan het café is niets veranderd, alles is nog exact hetzelfde. Maar nu ik volwassen ben kan ik het meer waarderen. Zo'n soort café is toch het verlengde van een huiskamer. De eerste keer dat je binnenkomt kijken mensen misschien gek op, de tweede keer hoor je erbij."

Aan de hoge bartafel tegen de wand vertelt fotograaf Stacii Samidin dat 'dit de magie is' waar hij het afgelopen jaar naar op zoek was. "De foto van Ricardo is bijna een iconisch beeld. Dat komt niet doordat het iconisch geschoten is, maar omdat hij al bijna dertig jaar onderdeel uitmaakt van het geheel."

Meer van de straat
Als sinds 1975 organiseert het Rijksmuseum de jaarlijkse fototentoonstelling Document Nederland, waarbij een ­Nederlandse fotograaf wordt gevraagd een actueel maatschappelijk onderwerp in beeld te brengen. Aan Stacii ­Samidin werd dit jaar gevraagd om te onderzoeken of het klopt dat het oud-Hollandse café aan het verdwijnen is.

Jeneverie 't Spul in SchiedamBeeld Stacii Samidin

Nu is Samidin meer van de straat dan van het café. Hij ­fotografeert graag de rafelranden van de samenleving. In Rotterdam, maar meestal buiten Nederland. In de achterbuurten, sloppen en getto's in Nairobi, Parijs en Los Angeles, met foto's van mannen met geweren, of tatoeages met 'Fuck the police' op hun hoofd. In elk geval: hij begeeft zich meestal in een andere wereld dan, bijvoorbeeld, Bolletjescafé de Klok in Warmenhuizen of Boscafé 't Hijgend Hert in Vijlen.

"Soms kwam ik ergens binnen en zeiden ze: wat kom je doen, dit is maar een café. Veel cafés zijn zich er niet van bewust hoe ze door de jaren heen een eigen karakter hebben opgebouwd. Dit was voor mij net zo spannend als die andere werelden. Ik ben niet opgegroeid met cafés."

In sommige plekken in Nederland zijn ze ook niet opgegroeid met mannen als Samidin. "We zien hier nooit zoiets," zei een bakker in een Limburgs dorp, toen hij ­onderweg naar een café een broodje ging halen. Wat hij ­bedoelde: ze zien daar niet zo vaak een man met Javaans-Surinaams-Molukse roots, tatoeages en meerdere gouden tanden, die met een vrolijke grijns in plat-Rotterdams 'alles goed' zegt, als hij ergens binnen komt lopen.

Samidin: "Als ik naar een café ga, ben ik behalve een nieuwe gast vooral het stereotiepe beeld dat binnenkomt." De foto die hij heeft gemaakt in Jeneverie 't Spul in Schiedam, van een echtpaar dat lijkt te zijn vergroeid met hun ­café, lijkt dat moment van binnenkomst perfect te vangen.

Thuis
En toch: ook daar voelde Samidin zich al snel thuis, zoals in elk café waar hij fotografeerde. "De drempel voor mij om binnen te lopen was vaak hoog, maar wat ik bijzonder vind is dat iedereen die ik heb gesproken, gelijk boem, helemaal openging. Over stereotypes gesproken. Het café is een huis en in een huis word je warm ontvangen."

Verschillen zijn er genoeg, merkte hij. Tussen jenever- en biermensen bijvoorbeeld. De een praat veel over ­geschiedenis, de ander meer over het echte leven. In de Achterhoek gebeurt dat pas als er veel gedronken is, terwijl er in de shishalounge juist niet wordt gedronken. "Maar overal is het doel hetzelfde: praten en ontmoeten."

Samidin werkt analoog. Hij neemt vijf foto's, maximaal, van het beeld dat voor hem alles samenvat. Uren praat hij, voordat er ook maar een camera tevoorschijn komt. "Negentig procent van mijn werk is daar gewoon zijn. De mensen leren kennen. Het fotograferen is voor mij alleen het maken van een vertaalslag van die ervaring."

Subculturen
In de tentoonstelling is nog een foto opgenomen die hij in café De Jordaan heeft gemaakt. Het is een wat vervreemdend beeld, van een man die onrustig op een barkruk zit en zijn ogen wijd heeft opengesperd. Alsof hij vijf dingen tegelijk ziet.

"Dit is de stiefvader van Ricardo, die vertelde over zijn Surinaamse achtergrond. Dan ben je in de Jordaan, en ga je opeens nog een stuk verder. Zo zitten er ­zo veel verhalen en lagen in een café, waar ik normaal ­gewoon aan voorbij zou lopen. Mijn foto's gaan eigenlijk over de werelden binnen de cafés."

Daarom past de serie volgens Samidin precies bij wat hij zijn levenswerk noemt: Societies, een fotoserie over subculturen. Dat een deel van zijn levenswerk nu in het Rijks komt te hangen is belangrijk voor hem.

Hij vertelt over zijn jeugd in Rotterdam. Over het warme nest waarin hij opgroeide. Dat hij vwo deed, naar de Willem de Kooning Academie ging. Maar dat er te veel woede was. Of te veel ambitie. "Juist met die ambitie om te groeien heb ik mezelf tegengewerkt, omdat ik toen nog niet de kansen kreeg."

Hij zegt dat hij zich opsloot op straat, met zijn vrienden. Ze werden gezien als probleemjongeren. "We wilden werken, maar mochten niet werken. We konden nooit werken, vanwege hoe wij eruitzagen."

Ambitie of dromen had hij niet meer, ook geen zicht op een toekomst. Tot hij zijn omgeving begon te fotograferen en werd ontdekt. "Het is voor mij nog steeds heel bijzonder, dat ik met mijn fotografie iets kan laten zien. Dat het serieus wordt genomen. Dat er via de foto's naar mij wordt geluisterd."

Springlevend
Dan komt Eddy Amelo het café binnenlopen. Het is de stiefvader van barman Ricardo, de man met de open­gesperde ogen die op de foto staat. Samidin groet hem. "Ik heb een foto van je genomen."

"Foto, foto? O ja, van jou. ­Natuurlijk, natuurlijk."

Hij draait zich om naar een andere gast. "Hé, ga je nog op vakantie?"

Een paar seconden later draait hij weer een kwartslag, en maakt hij zich tegen niemand in het bijzonder druk om de dichte schuifdeuren.

"Het is toch geen winter. Ik zie geen sneeuw liggen, jij wel?"

Met grote bewegingen opent hij de hele wand van café De Jordaan, en draait zich weer om naar Samidin. "Natuurlijk, ik zie het nu. Ik herkende je niet. Hoe gaat het maat?"

Hij krijgt een knuffel. De medewerker van het Rijks die mee is ook. "Hé lieverd, hé lieve schat."

Hij draait zich weer om en begint weer over de deur. "Het is prachtig weer, man. Ze zijn gek geworden hier."

Hij draait zich weer om naar de hoge bartafel. "Wil je wat drinken? Wil je wat drinken? Wat drinken? Drinken."

Binnen anderhalve minuut na binnenkomst komt ­opnieuw een foto van Samidin tot leven. En dan moet Amelo's familieverhaal, ondersteund met beelden vanuit het Surinaamse Amazonegebied, nog komen.

De foto's van Stacii Samidin laten zien dat het oud-Hollandse café nog springlevend is: je moet er alleen af en toe wel naar binnen durven gaan.

Fotograaf Stacii Samidin: 'Het café is een huis en in een huis word je warm ontvangenBeeld Koos Breukel
Eddy Amelo in café De Jordaan op de Elandsgracht in Amsterdam.Beeld Stacii Samidin