Direct naar artikelinhoud
Interview

Paul Haenen: 'Een kerstdiner moet je kunnen afzeggen'

Niet meegaan met de massa, dat is de boodschap die Paul Haenen (72) in zijn december­voorstellingen wil overbrengen. Hij trouwde dit jaar met zijn grote liefde en begon een videokanaal. 'Vroeger dacht ik vaak dat mensen kwamen kijken hoe slecht ik het deed.'

Paul HaenenBeeld Ivo van der Bent

Naast de ingang van het Betty Asfalt Complex, het theater van Paul Haenen en zijn man Dammie van Geest, hangt een herdenkingsbord voor drie Amsterdamse vrouwen (grootmoeder, moeder en dochter), die op deze plek meer dan honderd vervolgden lieten onderduiken.

Het was een doorgangsadres en niemand is opgepakt, zegt Haenen: "Het waren sterke, een beetje potteuze vrouwen, de nazi's waren bang voor ze."

We staan voor het portret van Betty Asfalt in zijn lege theatercafé. Het is vrijdagmiddag. Over een paar uur komt acteur Peter Faber voor een try-out van zijn voorstelling.

Haenen en Van Geest lieten het schilderij van Betty maken toen ze het theater dertig jaar geleden overnamen van cabaretier Sieto Hoving. Ze moest een combinatie worden van Annemarie Grewel en Mathilde Santing: krachtig, met emotie in haar ogen. Het resultaat is een robuuste vrouw met een veiligheidsspeld door haar rechteroor, een rossig blockheadkapsel en een hoog dichtgeknoopt rood colbert.

Ze kijkt als iemand die wat heeft meegemaakt. Veel mensen denken dat ze echt bestaat en dat ze een verzetsheld was in de Tweede Wereldoorlog, zegt Haenen. "Ik snap het wel. Ze heeft iets van Hannie Schaft, maar dan jaren tachtig."

Hij gaat thee zetten achter de bar.

Van Geest komt binnen om iets te pakken. Hij is boven in het kantoor aan het werk. Er moet veel gebeuren. De decembervoorstellingen met Dominee Gremdaat, Margreet Dolman en Haenen als zichzelf staan te beginnen en de mannen hebben sinds kort bettyasfalt.tv, hun eigen televisie­net. 

De preken van de dominee komen erop, de vensterbankinterviews van Margreet worden hervat en het moet een open podium zijn voor andere makers, bekend of onbekend - als ze maar goede ideeën hebben, net als vroeger (en nu weer) in hun tijdschrift Mens & Gevoelens. 

"Ik wil terug naar de televisievrijheid van de jaren zestig, naar de tijd dat je naar de programmadirecteur van de VPRO ging met een idee en hij zei, als hij het goed vond: 'Kun je er volgende maand mee beginnen?' Nu zitten er bij de publieke omroep zo veel vertragende schijven en managers tussen."

Hij zou ook graag een dagelijks satireprogramma willen op zijn zender. "Geen hobbysatire van een paar maanden en dan weer een seizoen niet. Ik ben helemaal niet van 'vroeger was alles beter', maar satire op de Nederlandse televisie is volkomen waardeloos geworden." 

"Lubach is leuk en hij heeft bereik, maar zijn programma is te fragmentarisch te zien. Echte satire is wat je in de Verenigde Staten hebt: elke dag op je post, het hele jaar door. Dan kan het een reinigende werking krijgen."

Zouden kwesties als de zwartepietendiscussie minder lang sudderen als we reinigende satire hadden op televisie?
"Dat zou zomaar kunnen. Als iemand ons en onze samenleving constant relativeert en bespot, zal dat zijn uitwerking niet missen. Er zijn nu haast geen uit­gesproken meningen meer op televisie. 

Ja, wel van mensen die uitgenodigd worden voor praatprogramma's, maar die hameren op hun stokpaardje. Ik wil de makers weer meer horen. Dat gaan ­Dammie en ik terughalen bij Betty Asfalt. Daar kunnen we alles doen, ambitieus en simpel. Het irriteert me mateloos als ik een idee heb en het niet meteen kwijt kan."

Hij roert suiker door zijn thee. Van Geest zegt dat ze ook een goed boeken­programma willen maken, zoals ze vroeger deden bij de VPRO. Haenen publiceert komend jaar een selectie uit dertig dagboeken die hij bijhield vanaf zijn twaalfde.

"Ik deed het in tijdschriftvorm, met grote koppen. Ruzies die ik had, beschreef ik in wat ik 'Dagboek Openhartig' noemde."

Ruzies met wie?
"Met mijn ouders vooral. Geen enge dingen hoor, het gewone gedoe. Mijn coming-out staat er ook in beschreven. En op mijn vijftiende was ik al bezig met het televisielandschap. Er zitten vier radio- en televisiedagboeken tussen." 

"Ik had op die leeftijd mijn eerste ingezonden brief in Het Parool. Hij ging over het tweede tele­visienet. Dat moest onafhankelijk en commercieel zijn, vond ik. Sowieso was ik erg tegen de zuilen."

Had u zelf thuis veel last van uw zuil?
"Niet eens. Wij zaten in de Avro-zuil, met de Radiobode. Mijn ouders waren Duits Hervormd, maar ze deden er niets aan. Ze waren meer socialistisch. Ik weet ook niet waarom ik er al zo jong fanatiek mee bezig was, maar ik bemoeide me er echt mee." 

"Ik schreef ook in brieven naar Jaap Burger, de voorzitter van de Vara, dat er ruimte moest komen voor dat onafhankelijke net. Er kwam een keurig antwoord terug."

Van Geest: "En nu heb je fijn je eigen net. Nou, ik ga weer naar boven."

Satire op de Nederlandse televisie is volkomen waardeloos geworden
Paul Haenen: 'Een kerstdiner moet je kunnen afzeggen'
Beeld Ivo van der Bent

In het ouderlijk huis van Paul Haenen en zijn twee oudere broers, in West, stond vanaf 1957 een televisie. Voor die tijd huurde zijn vader alleen met oud en nieuw een projector, waarmee ze een dag films keken van Laurel en Hardy en De Gebochelde Bandiet. 

Bij de aanschaf van een nieuwe lamp in de winkel van Bot op de Linnaeusstraat zei de verkoper dat de familie een televisie op zicht kon krijgen. Mevrouw Haenen, die leed aan straatvrees, vond het zo fijn dat het toestel mocht blijven.

Kwam uw moeder echt nooit buiten?
"Ze liet de hond uit, een blokje om. Meer niet. Mijn broers en ik deden de boodschappen en ze bracht ons ook nooit naar school, ook niet toen we kleuters waren. Dat deed de buurvrouw. Later, na de scheiding van mijn ouders, moest ze wel af en toe boodschappen doen, maar ver ging ze nooit."

Kreeg ze psychische ondersteuning?
"Jawel, ze had een psychiater, meneer Zeehandelaar. Mensen hadden vroeger zulke mooie namen vaak. Meneer Zee­handelaar zei: u moet de ene dag naar die lantaarnpaal lopen en de volgende dag een paal verder. Dan komt u er wel overheen. Er werd niet erg gezocht naar de oorzaak."

"Veel later, toen wij allang niet meer thuis woonden, konden we haar weleens ophalen om bij ons op bezoek te komen. Dat hield ze een halfuurtje uit, dan wilde ze weer naar huis. Mijn interpretatie is dat ze haar straatvrees ook een beetje koesterde, bewust of onbewust."

Werd u er verdrietig van toen u een kind was?
"Nee. Ik wist niet beter. Je aanvaardde het. En ik vond het ook wel interessant om op school te zeggen dat mijn moeder niet naar buiten durfde. Het ging allemaal wel. Ze was niet overstuur of in de war, ze leidde een stabiel leven met haar afwijking, ook na de scheiding."

Waarom gingen uw ouders uit elkaar, denkt u?
"Mijn vader kreeg een baan in Den Haag als directeur van een pedagogisch centrum. Mijn moeder wilde niet mee. Ik heb toen wel geadviseerd uit elkaar te gaan. Het duurde allemaal zo lang. Mijn vader dreigde al jaren af en toe met een scheiding. Als ze ruzie hadden, zei hij: maak de echtscheidingspapieren maar in orde. Die spanning voelde ik wel."

Op zijn achttiende ging Haenen op zichzelf wonen, een paar kilometer bij zijn moeder vandaan. Hij werkte al bij de radio en kon het betalen om zelfstandig te zijn.

"Ik had niet het idee dat ik haar in de steek liet. Zij ook niet, hoor. Ze protesteerde niet, ook al was ik haar houvast, ze kon al haar verhalen bij me kwijt. Daardoor heb ik goed leren luisteren. Voor het interviewen later kwam dat van pas. Ik kan me goed verplaatsen in anderen. Ook de confrontatie met haar problemen was eigenlijk zinnig."

Kon u ook uw verhaal bij haar kwijt?
"Wat minder, al wilde ze kennelijk wel het een en ander van me weten, want ze las mijn dagboeken soms. Zo ontdekte ze dat ik homoseksueel was. Ze zei dat ik me helemaal geen zorgen hoefde te maken, dat het vanzelf over ging want dat zij vroeger ook op de juf verliefd was." 

"Ik wilde helemaal niet dat het over ging, ik vond het niet erg om homo te zijn, ik vroeg me alleen af hoe het verder zou gaan, vanaf mijn zevende al. Mijn moeder had weleens gezegd: ik haat homoseksuelen, dus dat was toch wel een worsteling. Later nam ik dagboeken met een slotje."

"Hoe en wanneer uit de kast te komen, is en blijft een lastige vraag voor veel jongeren, geen vanzelfsprekendheid. Dat maakt je niet tot een zwakkeling, zoals Johan Derksen suggereert. Maar ik ben het in die zin met hem eens dat homo's beter fel weerwerk kunnen bieden dan klagen. Daar heb je meer aan, want er is een terugslag bezig: bij een grote groep is de ruimdenkendheid bepaald niet toegenomen. 

Er is nog veel homohaat, of homoweerzin. Ook publiekelijk onder bekende mensen. Iemand als Youp van 't Hek vindt relnicht een normaal woord. Hij noemde mij ook een keer een relnicht."

Hij glimlacht beminnelijk. "Ik ben helemaal geen relnicht."

Wat is het eigenlijk, een relnicht? Iemand die luidkeels tegendraads is en toevallig homoseksueel? 
"Ik weet het ook niet. Het zijn van die scheldwoorden die homo's normaal moeten vinden. Flikker, pisnicht. Moet kunnen. Toen Jelle Brandt Corstius met zijn verhaal kwam, schreef Youp meteen dat hij verkracht was door een pisnicht, nog voor er enig wederhoor gepleegd was." 

"Ik wil maar zeggen, homoweerzin leeft nog volop, en dat maakt het voor homoseksue­le jongens en meisjes niet makkelijker om openhartig te zijn. Zelf heb ik als Dominee Gremdaat eens een stukje gedaan waarin ik zei dat ik was misbruikt door koningin Juliana. Daar kreeg ik me toch gruwelijke scheldreacties op want daar mag je dan weer geen grappen over maken."

Gaat u het onderwerp aansnijden in de decembervoorstellingen?
"In zekere zin wel, denk ik. Als Dominee Gremdaat blik ik terug en kijk ik vooruit, met dit jaar als thema: kies voor de liefde."

Wat bedoelt u daar precies mee?
"Dat het fijn is de grenzen op te zoeken in je leven, en daar ook eens overheen te gaan. Dat verruimt de blik. En als je daarna graag terugwilt naar voor de grens, is het ook goed."

Grenzen overschrijden in de liefde. Ik denk dan aan vreemdgaan. Is dat te beperkt?
"Nee. Daar wil ik het over hebben, onder andere: je bent getrouwd en je wordt verliefd op een ander, moet je dat toelaten of niet? Maar bij ons is elke avond anders hè, afhankelijk van waar het publiek mee komt. Mensen mogen voor de voorstelling opschrijven wat ze meemaakten in het afgelopen jaar. Dammie selecteert er een paar en die vraag ik op het toneel."

"Het zijn vaak prachtige verhalen. We hadden eens een vrouw op het podium die in geuren en kleuren vertelde over haar ex. Vreselijke man, dit en dat. Ze had nu een nieuwe vriend. Ze beschreef hem en vroeg aan Margreet Dolman of ze de relatie moest doorzetten."

Paul Haenen 30 april 1946, Amsterdam

1959-1965 Montessori Lyceum, ­Amsterdam
1965 Eerste radioprogramma bij ­Minjon (jeugdomroep Avro)
1966 Tv-debuut met Zendtijd en vele programma’s, zoals Waar gebeurd en Paul Haenen vraagt Mary Dresselhuys, een van zijn vele kunstenaarsportretten annex documentaires
1976 Hoorspel Margreet Dolman, alleen in Amsterdam! bij STAD Radio Amsterdam
1976-heden Stem van Bert (en andere ­poppen) in Sesamstraat
1982 Eerste theatervoorstelling: Nieuwe depressies
1987 Eerste radiocolumn van Dominee Gremdaat in Ophef en vertier (Vara), later bij Kopspijkers en tegenwoordig bij DWDD
1988 Oprichting tijdschrift Mens & Gevoelens
1989 Begin Betty Asfalt Complex
1993 Eerste decembervoorstellingen
2007 Dominee Gremdaat op YouTube
2018 Oprichting bettyasfalt.tv

Paul Haenen woont deels in het Centrum en deels in Zuid-Frankrijk met zijn man Dammie van Geest.

Een nog jonge Paul HaenenBeeld -

"Margreet vroeg het aan de zaal. Iedereen riep: neeeeee, klinkt niet goed. Een jaar later kwam ze terug. Ze had niet geluisterd naar de zaal en was toch in zee gegaan met die man. Hoe liep het dan af, vroeg ik. Ja, slecht, zei ze lachend. Voor mij is het ook avontuurlijk, zo elke avond anders. Ik pak ook de actualiteit van de week mee. Van die dag zelfs."

En die grenzen? Hoe komt u daar dit jaar bij? 
"Ik vind het allemaal te tuttig en te moralistisch worden hier. Als Gremdaat heb ik een verhaal over een meisje dat ik ontmoette in de trein. Ze was verliefd op een schrijver. Hij kreeg een beurs om in New York te schrijven. Hij vroeg of ze meeging, maar zij studeerde psychologie en moest tentamens doen." 

"Gremdaat zei: 'Tentamens kun je altijd nog doen, als een liefde je ontglipt, kun je daar grote spijt van krijgen.' Je ziet het overal. Als leerling kun je verliefd worden op een leraar. Hoort niet. Een getrouwde vrouw met drie ­kinderen kan verliefd worden op een wildvreemde in de rij voor de kassa. Hoort niet. Maar de liefde is soms onontkoombaar. Dat moet je erkennen, en dan krijg je maar even moeilijkheden."

Beter openlijk problemen dan stiekem rondstruinen op vreemdgangers-datingsite Second Love? 
"Ik weet het niet, ik heb niet zo snel een moreel oordeel. Door te relativeren, ga ik juist in tegen de algehele morele verontwaardiging. En tegen sensatie en gezeur, maar dat terzijde. Mij zou dat stiekeme van zo'n site niet erg bevallen, maar anderen vinden dat misschien juist prettig."

Hoe gaan u en uw man om met grenzen in de liefde?
"Dammie en ik zijn 46 jaar samen. Zeker toen we jonger waren, had de een weleens wat en de ander had eens wat. We waren daar open over tegen elkaar. Bij homo's ligt het misschien minder gevoelig, omdat je je iets kunt voorstellen bij het object van de verliefdheid."

"Je ziet die ander en je denkt: o ja, leuk iemand. De jaloezie is minder, omdat je zelf ook op die persoon zou kunnen vallen. Althans, zo was het bij ons. Je gaat bijna meegenieten. Tenzij het te ver gaat natuurlijk, dan moet je paal en perk stellen."

Begrenzen.
"Nou. Ja." 

Hij grinnikt. 

"Ruimdenkendheid is goed, maar het moet niet te ver gaan. Je mag onverwachts kwaad worden, dat vind ik wel."

Wanneer gaat het u dan te ver?
"Dat verschilt. Je moet je intuïtie volgen. Ik voel altijd ineens duidelijk: nu heb ik er geen zin meer in. Dan luisteren wij doorgaans naar elkaar."

Was u nooit bang dat Dammie on­ontkoombaar verliefd zou worden?
"Nee, daar was en ben ik eigenlijk nooit bang voor. Wij zijn naast liefdesvrienden ook echte boezemvrienden. We hebben dezelfde humor en vertrouwen elkaar ­honderd procent. Ik hoef ook niet altijd te weten wat er in Dammie omgaat." 

"We respecteren elkaars stilte en denkleven. Na zoveel jaar merk je wel zonder woorden of de ander gelukkig is. Wat ook helpt, is de verbinding van ons werk. We doen alles samen en hebben dezelfde instelling. We denken en zeggen allebei dat we het rustig aan gaan doen, en vervolgens beginnen we een televisiezender."

Als u zo'n jaar bespreekt en mensen op het podium uitnodigt met hun verhaal, laat u dan ook iets van uzelf zien?
"Meestal wel. Het hangt van de avond af."

Hoe was uw jaar?
"Goed. We hadden een fijn jaar. Hard gewerkt. Dammie en ik zijn getrouwd. In oktober, in het geheim. Dat was mooi en romantisch, maar ook praktisch. We hebben een huis in Frankrijk. De wetgeving is daar anders, een huwelijk is fiscaal handig in het geval er iets gebeurt met een van ons. We waren daar ineens mee bezig, omdat ik vorige zomer een week in het ­ziekenhuis lag met ernstige klachten."

Wat had u?
"Hartproblemen. Ik moest naar de hartbewaking omdat ik geen honderd meter meer kon lopen, zo kortademig. Ik ben ontzettend goed geholpen in het OLVG. Na mijn ontslag ben ik veel gaan wandelen en gezonder gaan leven. Ik nuttig nauwelijks nog alcoholische dranken en ik rook helemaal niet meer sinds een jaar. Voor die tijd rookte ik na een voorstelling een paar sigaretten." 

"In de vorige decembervoorstelling heb ik trouwens al verteld hoe leuk het was in het ziekenhuis. De liefdevolle verzorging, de regelmaat, al die aardige mensen. Ik kreeg een hand van de verpleging toen ik wegging: jammer dat u gaat."

Ik zie u ook voor me als een vrolijke patiënt.
"Ik was vrolijk, ja. Misschien soms te vrolijk. Er kwam op een dag een cardioloog in opleiding op mijn bed zitten om te vragen of ik wel doorhad dat ik nu de rest van mijn leven patiënt ben. Ik zei dat ik me al mijn hele leven patiënt voel, een vrolijke, dus dat het niet veel uitmaakt."

Thuis laat ik me niet makkelijk regisseren, maar in een ziekenhuis moet je wel

"Ik had ook aardige buren op de kamer. En dat televisietje zo schuin boven je bed. Ik vond het allemaal leuk. Waar ik van stond te ­kijken was mijn aanpassingsvermogen. Normaal gesproken, hier en thuis, laat ik me niet makkelijk door een ander regisseren, maar in zo'n ziekenhuis moet je gewoon liggen en afwachten. Dat bleek ik wonderwel te kunnen."

Moest u wennen toen u weg mocht?
"Ja, maar ik ben ook meteen voorstellingen gaan doen. Daar had ik veel energie voor. Fysiek ook, meer dan de jaren ervoor. Het speelde al een tijdje toch, mijn slechte hart. Ik genoot dubbel van het wandelen, van de gedachte dat mijn hart zich herstelde en eigenlijk beter werd dan ervoor, ik genoot van op het toneel staan. Ik ging er ineens vanuit dat het publiek het leuk vindt."

Had u dat daarvoor niet?
"Vroeger dacht ik vaak dat mensen kwamen kijken hoe slecht ik het deed. Onzeker toch. Nu denk ik: ze hebben er zin in en ik heb er ook zin in. Ik geniet ook enorm van de doorstroom: ouders die hun kinderen meenemen en kinderen die hun ouders meenemen. We hebben twaalf­jarigen in de zaal en mensen van ver in de tachtig."

Een fantastisch jaar voor iemand die door het oog van de naald is gekropen?
"Ja. Dammie en ik doen nooit iets tegen onze zin. Dat helpt. We bepalen alles zelf. Maar zonder hem had ik het hier allang opgegeven hoor. Hij is de motor van mijn ideeën. Hij regelt, ik vul in. Alleen met treinreizen, daar ben ik heel efficiënt en doortastend in. Ik kan geweldig treinreizen boeken en de beste plekken in de trein reserveren, met zo'n tafeltje in het midden, een club duo."

Hij kijkt hoe laat het is. "We moeten stoppen. Peter Faber komt zo."

U heeft over een paar dagen ook première. Bent u zenuwachtig? 
"Nee. Het is een feest om te beginnen. Spannend is het wel. We moeten afwachten hoe de zaal reageert op de boodschap niet altijd mee te gaan met de massa. Durf onvoorstelbaar gedrag te vertonen, dat wil ik overbrengen. Ik probeer toch een handvat te geven waarmee mensen al dan niet vrijwillig het jaar door kunnen komen."

Of de kerst.
"Ook ja. Als je met kerst aan een vies diner zit en je zegt: vorig jaar vond ik het lekkerder, ja, dan voldoe je niet aan de ­verwachtingen. Maar het kan wel zijn dat je je beter voelt door min of meer eerlijk te zijn. Dan maar een pijnlijke stilte."

Ik had ook aardige buren op de kamer. En dat televisietje zo schuin boven je bed. Ik vond het allemaal leuk

"Heel veel mensen worden depressief of razend van het aanpassen, waardoor ze juist in december in neerslachtigheid kunnen ­verzanden. Ik vind het een gevaarlijke maand. Een kerstdiner moet je ook kunnen afzeggen. Beter zuiver alleen blijven dan dat je steeds maar de ideale dochter, man of moeder probeert te zijn."

Soms moet je toch ook eens iets doen voor een ander?
"Tuurlijk. Ik had eens een jongen op het podium die vreselijk opzag tegen het kerstdiner bij zijn oom. Ik zei: 'Kom na de kerst terug. Dan valt het misschien mee omdat je tijdens het diner kunt denken: het is erg, maar het is wel een leuk verhaal voor Dolman.'" 

"Hij kwam terug, de avond bleek erg meegevallen. Zo kun je dingen waar je tegenop ziet ook oplossen: ga erheen alsof je publiek bent. Dan voldoe je in stilte niet aan de verwachtingen."

"We hadden vroeger ook een telefoon op het podium. Jaren geleden vroeg ik een vrouw haar moeder te bellen om te zeggen dat zij het nagerecht zou maken. Die moeder katte: 'We zien wel', toen gooide ze de hoorn op de haak. Voor het publiek was dat leuk, want dat kon lekker denken: ooh, zij heeft een ergere kerst dan ik, en voor de vrouw was het ook fijn omdat de hele zaal wist hoe erg haar moeder is. Iedereen weer een stukje opgeluchter."

Heerlijk. Wat gaan jullie doen met kerst?
"We hebben alle dagen voorstellingen."

Mogen we verwachten dat u er staat? 
"Ja, ik sta er zeker. Het is een plezierige verwachting om aan te voldoen." 

Dolman brengt warmte en Gremdaat wijst de weg is tot en met 13 januari bijna dagelijks te zien in het Betty Asfalt Complex. Zie bettyasfaltcomplex.nl.

Beter zuiver alleen blijven dan dat je steeds maar de ideale dochter, man of moeder probeert te zijn

Paul Haenen, 30 april 1946, Amsterdam

1959-1965  Montessori Lyceum, ­Amsterdam
1965 Eerste radioprogramma bij ­Minjon (jeugdomroep Avro)
1966 Tv-debuut met Zendtijd en vele programma's, zoals Waar gebeurd en Paul Haenen vraagt Mary Dresselhuys, een van zijn vele kunstenaarsportretten annex documentaires 
1976 Hoorspel Margreet Dolman, alleen in Amsterdam! bij STAD Radio Amsterdam 
1976-heden  Stem van Bert (en andere ­poppen) in Sesamstraat
1982 Eerste theatervoorstelling: Nieuwe depressies
1987 Eerste radiocolumn van Dominee Gremdaat in Ophef en vertier (Vara), later bij Kopspijkers en tegenwoordig bij DWDD
1988 Oprichting tijdschrift Mens & Gevoelens
1989 Begin Betty Asfalt Complex
1993 Eerste decembervoorstellingen
2007 Dominee Gremdaat op YouTube
2018 Oprichting bettyasfalt.tv

Paul Haenen woont deels in het Centrum en deels in Zuid-Frankrijk met zijn man Dammie van Geest.