Direct naar artikelinhoud

Dolgelukkig in het verpleeghuis: 'We hebben de grootste lol'

Eindigen in een verpleeghuis lijkt een boze droom, maar Aad Couwenbergh (90) en Bob Heijligers (82), bewoners van het oer-Amsterdamse verpleeghuis De Bogt in de Spaarndammerbuurt, zetten dat beeld graag recht. 'Wij zijn niet zielig, we hebben de grootste lol.'

Dolgelukkig in het verpleeghuis: 'We hebben de grootste lol'
Beeld Marc Driessen

In de Bonte Hof, een activiteitenzaaltje in verpleeghuis De Bogt-Westerbeer in de Polanenstraat, galmt salsa. "Bob, mag de muziek wat zachter?" vraagt activiteitenbegeleidster Miranda Molenaar. "Dank je wel, dan kunnen we beginnen. Welkom allemaal bij de eerste herensoos. Elke twee weken organiseren we een mannenactiviteit. Wat vinden jullie leuk om te doen?"

In het zaaltje zwijgen tien mannen aan een tafel, waarop een sjoelbak staat. Alleen Bob Heijligers (82) zit met zijn rug ernaartoe, in een hoek van de kamer voor een stereotoren waarvan hij zojuist de volumeknop heeft teruggedraaid. Molenaar: "We kunnen ook muziek luisteren." Een man in een rolstoel: "Ik heb altijd goed kunnen dansen." Met een lach: "Vroeger was ik op dat gebied wat actiever dan nu."

Seksfilm
Ze gaat de heren een voor een af. "Wat wilt u graag doen?" Een man die zijn hoofd met beide handen ondersteunt, reageert: "Kamperen. In Scandinavië." Molenaar: "U gaat naar Scandinavië?" De man: "Nee, maar ik zou dat graag doen. Of fietsen."

Molenaar: "We hebben een duofiets. We kunnen ook een film kijken. Wat zijn mannenfilms?" Een man: "Als er maar een beetje in wordt gevochten en geschoten." Molenaar: "Een film dus waar wat actie in zit?" Een andere man: "Een seksfilm."

Bob Heiligers (met groene trui).Beeld Marc Driessen

Maar vanmiddag wordt er gesjoeld. Molenaar: "De winnaar krijgt een wisselbeker. Iemand zin in een frisje?" Heijligers draait de volumeknop van de stereotoren weer open. Molenaar: "Meneer Couwenbergh, wil jij een potje sjoelen? Kom op, het gaat wel om de wisselbeker, hè." Aad Couwenbergh (90) loopt achter zijn rollator naar de sjoelbak en vraagt: "Wat zit er in die wisselbeker? Cognac?"

Vaasje bier
Couwenbergh is gestoken in driedelig grijs maatpak. Ook zijn kreukvrije overhemd en schoenen zijn grijs. "Ik wissel elke week van kleur," zegt hij. "Ik sta hier bekend als die goedgeklede man. Dat ben ik altijd geweest. Ook voor mijn werk, hè."

Hij groeide op in een arm gezin in de Spaarndammerbuurt en werkte zich op tot financieel directeur van een groothandel in huishoudelijke producten. Hij investeerde onder meer in een hotel in Scheveningen. "Later is dat verkocht aan een rijke Rus."

Ruim een jaar geleden verruilde Couwenbergh zijn riante woning in Vinkeveen voor een kamer in De Bogt. In dit verpleeghuis van zorgorganisatie Amstelring wonen 183 mensen, onder wie veel Amsterdammers uit oude volkswijken. Het in 1980 geopende verpleeghuis heeft ook een buurtfunctie - niet in de laatste plaats door de bruine bar in het gebouw.

Buurtbewoners en mensen van de aanleunwoningen ernaast drinken er 's middags graag een vaasje bier of iets anders.

Aad Couwenbergh (90) bij de bingo.Beeld Marc Driessen

"In De Bogt ben ik gelukkig," aldus Couwenbergh. "Dagelijks worden meerdere activiteiten georganiseerd."

Hij wordt soms kwaad als hij weer een negatief bericht leest over personeelstekort en wantoestanden in verpleeghuizen. "Ook in De Bogt merk je weleens wat van het personeelstekort. Waar ik me vooral tegen verzet, is de koppeling die veel mensen automatisch maken, namelijk dat bewoners van verpleeghuizen zielige mensen zijn. Ik vind dat stigmatiserend. Alsof wij allemaal ongelukkig zijn. Houd toch op. We hebben de grootste lol hier."

Step-in broek
Als de mannen verder sjoelen en Miranda Molenaar hen aanmoedigt - "Hij ligt er mooi voor! Geef hem een zwieperd!" -, stopt Bob Heijligers weer een latin-cd in de stereotoren. Met zijn zwarte Nikesneakers tikt hij mee op de maat van de muziek. "Ik heb niet per se iets met de herensoos," zegt hij. "Maar Miranda heeft me voor de muziek gevraagd."

Zes jaar geleden, na het overlijden van zijn vrouw, verhuisde Heijligers naar De Bogt. Hij is hartpatiënt. "Hier heb ik een alarmknop. Als er iets is, zijn ze zo bij me."

In De Bogt staat hij bekend als lolbroek. "Ik? Wie zegt dat? Dat moet een vergissing zijn."

De mensen hier gaan amicaal met elkaar om - "er is humor". Een keer kreeg hij een opmerkelijke brief. "In een officiële brief van De Bogt stond dat ik naar een andere afdeling werd overgeplaatst, omdat ik niet meer in toom was te houden. Ik had meteen door dat het een grapje van het personeel was. Het was dezelfde jongen die soms mijn rollator verstopt."

Dolgelukkig in het verpleeghuis: 'We hebben de grootste lol'
Beeld Marc Driessen

Heijligers, die opgroeide in de Kinkerbuurt, was vroeger huisschilder. "Niet dat daar mijn passie lag. Ik wilde professioneel balletdanser worden, maar dat mocht niet van mijn moeder. Mijn zus kreeg een tutu, zo'n ballerinarok, van 80 gulden. Ik moest het doen met een dames step-in-broek bij de Hema van een rijksdaalder. Ik ben zo tegengewerkt. Dat vertel ik later nog wel."

De herensoos loopt ten einde. "Is het voor herhaling vatbaar?" vraagt Molenaar, nadat ze de wisselbeker heeft uitgereikt. De mannen knikken. "Voor de volgende ga ik op zoek naar een goede cowboyfilm. We zien elkaar dan woensdag over twee weken. Volgende week woensdag is er eerst bingo."

Een week later. "Het volgende nummertje is N-34. Nico 34. Hoor ik daar een bingo?" Op het podium van de grote zaal van De Bogt zit Rinus, een stevig gebouwde man in een broek met bretels. Onverstoorbaar leest hij de rode bingonummers op van een digitaal bord.

Stamgasten
Naast hem staan lange tafels met de prijzen van deze middag, waaronder een blik erwtensoep met rookworst, chocomel met slagroom en een fles advocaat - ook met slagroom. Bij de ingang van de zaal vormen rollators een meterslange rij. Met zo'n zeventig bingospelers aan tafeltjes zit het stampvol. De bar van het aanpalende bruine cafeetje is gevuld met stamgasten, vooral buurtbewoners en mensen van de aanleunwoningen.

"Ik heb niet zo veel met bingo," zegt Heijligers "Ik help deze dames hier." Hij zit aan een tafeltje met alleen vrouwen. "Die zijn altijd bij me, daar doe je niets aan. Met ballet was het vroeger niet anders. Ik was vrijwel altijd de enige jongen."

Naast hem zit Rinja Nahar, een vrouw met een hoge stem die veel giechelt. "Het is hier fantastisch," zegt ze. "Alleen die Bob, hè." Heijligers: "Je zoekt toch geen ruzie met me?" Mevrouw Nahar wijst naar Aad Couwenbergh, een tafeltje verderop, die voor deze week een driedelig zwart pak heeft uitgezocht met bijbehorend zwart overhemd en schoenen. "Dat is Aadje, een heel aardige man. Hij trakteert soms de hele afdeling."
Bulderende lach

Een prijswinnaar zoekt op het podium een fles advocaat uit. Couwenbergh: "Wat een zuiplap." Hij neemt een slok van zijn alcoholvrije biertje. "Ik zou ook wel een glaasje lusten. Ik houd van goede wijn, zoals een Spaanse Rioja Gran Reserva, maar ik mag niet meer drinken van mijn uroloog. Ik heb uitgezaaide prostaatkanker."

Rechte rug
De verpleging in De Bogt vindt hij 'steengoed'. "Ze trekken mijn steunkousen op en geven me elke dag een morfinepleister op mijn buik tegen de pijn. En verder wacht ik op de dood." Na het uitspreken van die zin volgt een bulderende lach met open mond en samengeknepen ogen.

Gedurende de bingo neemt het geroezemoes in het café toe. Spelleider Rinus: "Hallo, iedereen in de bar, een beetje stilte alstublieft!" Een vrouw in de zaal roept: "Hé, koppen dicht!" Rinus: "Het volgende nummertje is G-57."

De prijzen op de tafel van Heijligers stapelen zich op. Mevrouw Nahar had drie keer bingo. Heijligers: "Dat kan niet. Dat mens speelt vals." Nahar: "Koop jij nou maar een nieuwe bril, Bob."

Het is hier fantastisch
Rinja Nahar
Dolgelukkig in het verpleeghuis: 'We hebben de grootste lol'
Beeld Marc Driessen

Even later laadt een medewerker de prijzen van Nahar in een grote Actiontas. Giechelend, met de tas bungelend achter haar rolstoel, wordt ze naar haar kamer gereden. Ook Heijligers vertrekt. Met een kaarsrechte rug schuifelt hij achter zijn rollator de grote zaal uit.

"Anderen lopen vaak krom achter hun rollator, ik met een rechte rug," aldus Heijligers een paar dagen later in zijn kamer. "Het ballet zit er bij mij nog steeds in." Als tiener in de jaren vijftig was hij een getalenteerd balletdanser. Hij zat in het Scapino Ballet en in het Ballet der Lage Landen, een van de voorlopers van Het Nationale Ballet. "Daar kon je nog geen zak patat van kopen hoor. Tegenwoordig is het allemaal professioneler en is het niveau veel hoger."

Trainen en optreden deed hij vaak in het geniep. "Mijn moeder zei: 'Je bent een vieze, vuile flikker.' Dat is waarschijnlijk de reden dat ik nog steeds woest word als ik iets over homohaat hoor, ook al ben ik zelf niet homoseksueel." Zijn moeder was alcoholist, zegt hij. "Ze zoop anderhalve liter citroenjenever per dag. Een pak slaag, uitgescholden worden; bij ons was dat normaal. Ik had niet geboren moeten worden. Dat heeft ze meerdere malen tegen me gezegd." 

Ook in die tijd had Heijligers al de lach aan zijn kont hangen. "Met humor kun je een hoop verbloemen. Daarom maak ik zo veel lol."

Na zijn militaire diensttijd wilde Heijligers het ballet weer oppikken. "Toen ik terugkwam, had mijn moeder al mijn balletpakken verkocht. Een jaar later rende ik in overspannen toestand het huis uit." Een professionele balletcarrière kwam nooit meer van de grond. "Dat doet soms nog pijn." De liefde voor ballet bleef. "Met mijn dochter ga ik naar alle premières van Het Nationale Ballet."

Dezelfde deuntjes
Later die week; het is vrijdagavond. In een hoek van de grote zaal neemt Heijligers een slok van zijn vaasje bier. Zo'n veertig bewoners zitten klaar voor de bonte avond met zanger Martin. Heijligers: "Als er muziek is, ben ik erbij, ook als het mijn muziek niet is."
Vanavond is het niet zijn muziek. "Met Martin zijn het altijd dezelfde deuntjes, om gallisch van te worden."

Heijligers is bij de meeste activiteiten wel aanwezig. "Ik verzorg soms ook de muziek bij het bloemschikken." De hele dag op zijn kamer zitten is niets voor hem. "Dan word ik knettergek." Hij lacht. "En ik ben al knettergek genoeg."

Na het overlijden van zijn vrouw zat hij maanden verdrietig en eenzaam in een benedenwoning in de Spaarndammerbuurt, waar ze nog niet zo lang woonden. "Mijn dochter zei: 'Pa, zal ik naar een verpleeghuis kijken?' Nee, zei ik. Je moet niet alleen kijken, je moet het regelen. Ik wil graag mensen om me heen hebben." In De Bogt hervond hij het geluk. "Dat komt door mezelf, maar ook door De Bogt."

Met humor kun je een hoop verbloemen
Bob Heiligers
Mijn vrouw was een lachebek, net als ik. Ik mis haar lach

Intussen neemt zanger Martin plaats achter een keyboard op het podium. "Goedenavond allemaal. Even een applausje voor de vrijwilligers." Er klinkt een voorzichtig applaus. De zanger drukt op de applausknop van zijn keyboard. Gevolgd door: "Dag mevrouw, dag meneer, het is weer gezellig deze keer. Mijn naam is Martin."

Het eerste nummer wordt ingezet: When the saints go marching in. Een oudere dame naast Martin deint vrolijk mee en klapt met een tamboerijn. Meteen al zwiert het eerste danspaar door de zaal.

Een halfuur later is het tijd voor ander repertoire. Martin: "We gaan nu wat Surinaamse dingen doen."

Bonte avond
De zanger zet een zwarte krullenpruik op en zingt een nummer van Trafassi. "Kleine wasjes, grote wasjes, doe ze in je wasmasjien. Laat maar lekker draaien."

Couwenbergh maakt dat allemaal niet mee. Als Martin een 'een paar liedjes in onze eigen moerstaal' inzet, speelt hij een kaartspelletje op de computer in zijn kamer. "De muziek op de bonte avond is mijn genre niet. Ik ben een classicus. Ik houd van Bach en Beethoven."

Uit de kleine boxen naast zijn computer klinkt klassieke muziek. "Ik ben dat nu aan het streamen."

Aan de deur van zijn kamer hangt een uitgeknipt hart met foto's van bewoners die hij op een dagje Scheveningen trakteerde. Ook op zijn verjaardagsfeest toen hij 90 werd, hoefde geen enkele bewoner te betalen. "Ik geef graag wat weg."

Slingers ophangen
Voelt Couwenbergh zich nou nooit eens slecht of somber? "Door mijn ziekte en medicijnen voel ik me weleens ziekelijk. Ik ben ook bang om te vallen. Ik kan amper nog lopen, man."

Couwenberg trouwde drie keer. "Mijn eerste vrouw, waar ik vier geweldige dochters mee heb, had psychische problemen en pleegde zelfmoord." Zijn tweede en derde vrouw kregen Alzheimer. "Ik heb ze tot aan hun dood in het verpleeghuis verzorgd."

Op de screensaver van zijn computer komen foto's van zijn derde vrouw voorbij, die vijf jaar geleden overleed. Foto's van een cruise op de Rijn, in Benidorm, op Gran Canaria. Overal zijn maaltijden op vastgelegd, hele visschotels soms, en vaak is er een glas wijn dat naar de lens wordt geheven. "Mijn vrouw was een lachebek, net als ik. Ik mis haar lach. Ik denk soms met weemoed aan haar terug."

Onlangs hoorde Couwenbergh dat zijn vooruitzichten niet al te best zijn. "Leuk vind ik dat niet. Het betekent dat het einde nadert. Ik krijg nog een hormoonbehandeling. Hopelijk heb ik nog een paar jaar."

Hoe komt het dat hij het toch zo vaak naar zijn zin heeft? "Wat moet ik dan? Achter de geraniums treuren? Ik ben een optimist. Je moet er wat van maken en humoristisch blijven. Zo werkt dat in het leven en dus ook in het verpleeghuis. Je moet zelf de slingers ophangen."

Andere volkse verpleeghuizen

Naast verpleeghuis De Bogt in de Spaarndammerbuurt kent de stad meer 'bruine' verpleeghuizen met een Amsterdams en oud-Hollands karakter. Een greep.

De Klinker
Verpleeghuis: De Klinker in de Borgerstraat. Grenst aan de Ten Katemarkt in Oud-West
Zorgaanbieder: Amstelring
Aantal bewoners: 61. Het aanpalende wooncomplex heeft seniorenwoningen
Geopend: 1984

Als je De Klinker binnenloopt, hoor je bewoners, bezoekers, buurtbewoners en marktkooplui met elkaar kletsen. Ze zitten in de vele knusse hoekjes op de begane grond of bij het ruime café annex restaurant, waar je al gauw tegenaan loopt. Het ontbijt met verse croissants is er populair onder marktkooplui en (buurt)bewoners. Ook opvallend: de grote binnentuin met terras dat bij de eerste zonnestralen vol zit. Binnen zie je door de glazen pui de levendigheid van de Ten Katemarkt. Diezelfde pui biedt ook zicht op Bax, een uitstekend café op rol(stoel)afstand.

d'Oude Raai
Verpleeghuis: d'Oude Raai in de Ferdinand Bolstraat, midden in De Pijp, naast Hotel Okura
Zorgaanbieder: Cordaan
Aantal bewoners: 95
Geopend: 1985

Ook d'Oude Raai heeft een duidelijke buurtfunctie. Mensen ontmoeten elkaar in Brasserie Bol op de begane grond. Elke dag wordt er een driegangenmenu geserveerd (€7,50). Ouderen uit de buurt die na een ziekenhuisopname nog niet direct naar huis kunnen, kunnen tijdelijk bij 'Bed in de buurt' terecht. d'Oude Raai staat onder meer bekend om de terugkerende activiteiten: de kookclub, het hobbycafé en - natuurlijk! - de bingo. O ja, en Herman Brood beschilderde de liftdeuren in het verpleeghuis.

De Gooyer
Verpleeghuis De Gooyer in de Von Zesenstraat bij de Dappermarkt in Oost
Zorgaanbieder: Cordaan
Aantal bewoners: 53
Geopend: 1981

In De Gooyer lijkt het net alsof je in een goedbezocht, bruin café zit. Amsterdams geouwehoer, kaartende mannenclubjes en klotsende biljartballen; in De Gooyer is het een vertrouwd geluid en beeld. De Gooyer is onlosmakelijk verbonden met de Dappermarkt en de markt is dat met het huis. Marktkooplui lopen regelmatig binnen voor een hapje en een drankje aan de toog. Wat dat betreft is De Gooyer qua sfeer vergelijkbaar met De Klinker. Een ontmoetingsplek voor bewoners en mensen uit de buurt, die er overigens ook terechtkunnen voor een scootmobieltraining.
volkse verpleeghuizen