Direct naar artikelinhoud

Eerst de lichtjes, zei ik nog eens

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

Ik sta in een winkel. Met twee doosjes in mijn handen. Vijftig lampjes of honderd lampjes. Ik weet het niet. Ik weet niet wat ik nodig heb.

We hadden een boom gekocht. Op het plein aan het einde van de straat. Hoog maar smal, hadden we bedacht. Dan zou het passen. We vonden hem meteen tussen de andere bomen. Hij stak erbovenuit. De oudste en ik sjouwden de boom naar huis.

De straat door. Zij voor, ik achter. Af en toe wisselden we van schouder. Dan telden we tot drie en tilden de boom over onze hoofden heen.

Thuis moesten we drie trappen op. Na de eerste trap keek de oudste naar achteren. Ze schudde haar hoofd.

"Het gaat niet."

"Jawel."

Toen ging het.

Ik bekijk de cijfers op de doosjes. Het aantal meters snoer. Ik weet niet wat ik nodig heb. Ik kijk om me heen. Ik zie niemand aan wie ik het kan vragen. Ik moet het zelf bedenken.

We schoven de lamp uit de hoek en zetten de boom neer. Ik haalde de dozen van de kast. Eerst de lichtjes, had ik gezegd. Ik maakte de dozen open.

Jaren aan kerstballen in twee dozen. Het was stil. Eerst de lichtjes, zei ik nog eens. Het doosje van de lampjes lag onder de ballen. Het was leeg.

Even sta ik met lege handen

De stelling voor me zit vol. Met doosjes van vijftig en doosjes van honderd. Ik ben de enige in het gangpad. Ik probeer de boom voor me te zien.

Met lampjes. Vijftig lampjes. Of honderd.

Ik geloof het allebei.

Ik weet niet meer hoeveel lichtjes we altijd hadden.

Ik weet niet waar de lichtjes gebleven zijn. Ik weet het niet meer. Er was een boom vorig jaar. Met jaren aan kerstballen. En lampjes.
Maar ik weet het niet meer. We vierden kerst. Waarschijnlijk met verve. Dat konden we.

Maar ik weet het niet meer.

Ik leg het doosje met honderd lampjes terug. Ik kijk naar het doosje in mijn handen. Vijftig. Ik knik, maar blijf staan voor het schap. Ik weet niet wat ik nodig heb. Ik denk aan de kerstballen in de open dozen. Aan de jaren.

Misschien zijn de lampjes kapotgegaan vorig jaar. Toen we uitgevierd waren. Toen de jaren weer de dozen in mochten. Misschien tuigde ik de boom af. Te hard. Misschien trok ik iets kapot. Nu koop ik nieuwe lichtjes.
  
Ik leg het doosje met vijftig lampjes ook terug. Even sta ik met lege handen. Ik weet niet wat ik nodig heb. Dan pak ik er twee tegelijk. Een van vijftig en een van honderd. Eerst de lichtjes, knik ik in het lege gangpad.

Femke van der Laan (40) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.