Direct naar artikelinhoud

Ajacied Joël Veltman: 'Ik moet nu achter aansluiten in de rij'

Ajacied Joël Veltman (26) liep een zware knieblessure op. Terwijl zijn club hoge ogen gooide in de Champions League, werkte hij in Zeist hard aan zijn herstel. 'Het is niet: ik móet trainen, maar ik mág trainen.'

Ajacied Joël VeltmanBeeld Ernst Coppejans

"We speelden op donderdagavond 19 april in de Johan Cruijff Arena tegen VVV, vier dagen nadat PSV tegen ons kampioen was geworden. De wedstrijd was een halfuurtje onderweg toen ik aan de zijlijn een combinatie probeerde op te zetten met Hakim Ziyech. Ik speelde de bal naar hem en wilde gelijk doordraaien. Tegenstander Ralf Seuntjens blokkeerde me. Ik wist meteen dat het fout zat.

Ik had als A-junior ook al de voorste kruisband afgescheurd in mijn andere knie. Dat gebeurde tijdens een training op De Toekomst, een ploeggenoot viel op me. Het gewricht werd meteen stijf.

Nu verdraaide ik de knie. Ik had veel pijn, al werd die in het begin gedempt door de adrenaline. Ik kon niks meer, moest met de brancard van het veld. In de kleedkamer werden wat testjes gedaan, om te kijken of de kruisband kapot was. Maar de knie was al heel dik, dus dat was moeilijk te zien.

Naomi, mijn vrouw, en mijn ouders waren inmiddels ook in de kleedkamer. Zij waren door teammanager Herman Pinkster van de tribune geplukt. Mijn vrouw heeft me ­onder de douche geholpen. Beetje strompelend en hinkelend.

Ik heb snel een korte broek en een shirtje aangeschoten en toen naar huis. Ik kon niet zelf rijden. En ik heb nauwelijks geslapen. Die hele eerste week eigenlijk niet. Je kunt dat been alleen gestrekt houden, niet buigen. Van Ajax had ik pijnstillers mee naar huis gekregen. Gelukkig werd ik na anderhalve week al geopereerd. Dat was vrij snel.

Lange, zware weg
Mijn linkerknie is geopereerd door dokter Cor van der Hart, de oom van Zwollekeeper Mickey van der Hart. Dat is uitstekend gedaan. Ik kon alleen sneller terecht bij dokter Boenisch in Augsburg. Een autoriteit op zijn vakgebied.

Hij heeft de halve Bundesliga voorbij zien komen in zijn kliniek. Van Philipp Lahm tot Per Mertesacker en van Sami Khedira tot Arjen Robben. Ook Klaas-Jan Huntelaar had goede ervaringen met hem.

Mijn knieblessure was gecompliceerd. Er was ook schade aan de meniscus en aan een binnenband. Maar Boenisch ziet achthonderd knieën per jaar. Hij doet vijf tot tien operaties per dag. Lopendebandwerk. De ingreep duurde nog geen anderhalf uur. Met de meniscus was hij binnen twintig seconden klaar. Beetje de scherpe randjes wegschrapen.

De binnenband liet hij onberoerd, die zou door de lange revalidatie voldoende rust krijgen. Voor de reparatie van de kruisband in mijn linkerknie is een pees uit mijn hamstring gehaald. Voor deze kruisbandoperatie is de patellapeestechniek gebruikt: daarbij vervangt de kniepees de kruisband.

Als je aan elkaar vraagt hoe het gaat, bedoelen ze bij Ajax eigenlijk: hoe is het met je knie?

Ik heb de operatie niet gezien. Ik had de vorige keer al meegekeken. Dat hoefde van mij niet nog een keer. Het heeft voor- en nadelen dat je al eerder dezelfde zware blessure hebt gehad. Ik wist wat me te wachten stond: die lange, zware weg. Dat vooruitzicht vond ik een nadeel.

Maar ik wist nu beter wat ik wel en niet wilde. Niet revalideren bij Ajax in elk geval. Elke dag als de jongens rechtsaf slaan naar het veld, sla jij linksaf naar de gym, of naar de fysio. Dat is jezelf kwellen.

In hetzelfde schuitje
De eerste zes weken was ik nog wel bij Ajax. Die periode is mentaal het zwaarst. Je kunt niks. Niks in huis, niet ­autorijden, niet met die kleine op pad. Je hebt pijn en bent totaal afhankelijk van anderen. Mijn vrouw bracht me naar de club, of ik reed mee met Kostas Lamprou of Vaclav Cerny. We wonen allemaal in dezelfde straat.

Pas als je weer een beetje kunt lopen, gaat het vooruit. Oefeningen in de gym, programmaatje draaien. Je krijgt weer een dagbesteding. Een doel om naar toe te werken.

Ik heb die revalidatie in Zeist gedaan, op de Campus van de KNVB. Daar waren meer voetballers, onder wie mijn vroegere ploeggenoot Dico Koppers, en die zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Als je daar aan elkaar vraagt hoe het gaat, is dat persoonlijk. Als je bij Ajax bent en diezelfde vraag wordt gesteld, bedoelen ze eigenlijk: hoe is het met je knie?

Joël Veltman
15 januari 1992, IJmuiden

2001 komt als jeugdspeler bij Ajax binnen via VV IJmuiden
2012 debuut in Ajax 1, uit tegen NEC (6-1 winst)
2013 debuut in Europa Cup, uit tegen Celtic (2-1 verlies)
2013 debuut in Nederlands elftal, tegen Colombia (0-0)
2013 en 2014 kampioen met Ajax
2017 finale Europa League tegen Manchester United (2-0 verlies)

Joël Veltman is getrouwd met Naomi. Ze hebben een dochtertje, Sienna, en wonen in Amsterdam.

Ik ben blij dat ik voor Zeist heb gekozen. We huurden er voor zes maanden een huisje. Maandag heen, donderdag of vrijdag terug. De hondjes waren mee. Het bos om de hoek. Of met die kleine naar de hertjes. Eten in het pannenkoekenrestaurant. Lekker barbecueën. We waren veel buiten.

Het is de hele zomer fantastisch weer ­geweest. Ik ben precies één keer natgeregend op het ­trainingsveld. We hebben er het beste van gemaakt.

De steun die je krijgt als je zo'n zware blessure oploopt, beurt je wel op. Seuntjens heeft een appje gestuurd. Ik neem hem niks kwalijk. Het was meer een lompe actie dan een zware overtreding.

Van VVV kreeg ik een fruitmand. Maar het is niet zo dat de hele voetbalwereld de deur bij je platloopt. Zeker niet. We leven in de vluchtige wereld van de topsport. Ik hoef ook geen medelijden. ­Iedereen kan geblesseerd raken. Nu was ik aan de beurt.

Het is wel wennen om een tijd niet in die cocon te zitten waarin wij als voetballers leven. Een intense, emotionele wereld en daar val je dan even buiten. Ik kom al zeventien jaar bij Ajax, het is mijn tweede huis, maar toch was het gek om na zes maanden die kleedkamer weer binnen te stappen.

De geblesseerde spelers zijn altijd bij de thuiswedstrijden. En na afloop ook in de kleedkamer. Meestal ga je in de 89ste minuut naar beneden. Zo heb ik die winnende goal van Noussair Mazraoui tegen Benfica gemist.

Ik keek in de catacomben naar een tv'tje, maar de beelden waren vertraagd. Boven mijn hoofd ontplofte de Arena, terwijl ik nog naar de voorbereidende actie van David Neres stond te kijken. Even later was het feest in de kleedkamer. Al die dolgelukkige koppies. Mooi om die sfeer te proeven.

Je kunt niks. Niks in huis, niet ­autorijden, niet met die kleine op pad

Er hangt een heel andere sfeer in en om de club dan toen ik geblesseerd raakte. Trainer Erik ten Hag zei laatst dat hij mij ook weer bij de wedstrijdbesprekingen wilde ­betrekken. Om het gevoel bij de ploeg terug te krijgen.

Op het veld ga ik helemaal kapot. Mijn conditie is gewoon slecht. Je bouwt conditie langzaam op, maar je raakt het heel snel kwijt.

Aanvoerdersband
De vorige keer kwam ik na mijn blessure sterker terug dan ik daarvoor was. Ik heb niet het talent van Matthijs de Ligt of Frenkie de Jong. Ik moet keihard werken. Elke dag. Die blessure was een eyeopener. Ik heb nadien nooit meer het gevoel gehad: vandaag regent het, ik heb geen zin. Het is niet: ik móet trainen, maar ik mág trainen.

Ik hoop ook nu sterker terug te komen. Ik wil nog beter voor mijn lichaam zorgen. Meer rust, beter eten. Dat ­laatste vooral. Ik houd van een snoepie en een chippie. Moet ook kunnen, maar ik probeer met de voedingsdeskundige nog meer balans in mijn maaltijden te krijgen.

In mentaal opzicht was het moment van deze blessure dubbel zwaar. Ik zat in een moeilijke fase. Had al een paar keer op de bank gezeten, dat was me nog nooit gebeurd. Het was sowieso voor heel Ajax een dramatisch jaar, waarin Appie zo keihard werd getroffen door het noodlot.

Je zou zo'n blessure dan kunnen relativeren, maar daar is geen plek voor in topsport. Het streven is het beste uit jezelf te halen. Een carrière duurt een jaar of twaalf, veertien als je geluk hebt. Daar wil je geen twee jaar van missen.

Ik moet nu achter aansluiten in de rij. Ik was aanvoerder van de ploeg en liep tijdens de training altijd voorop. Nu ergens in het midden. Ik moet mijn plekje weer verdienen. Matthijs de Ligt draagt nu de aanvoerdersband en dat snap ik. Ik wil weer een wedstrijd voetballen. Hopelijk kan dat in januari, tijdens het trainingskamp in Florida."

Beeld Ernst Coppejans

Terugblik 2018

Mijn hoogtepunt: "De geboorte van onze dochter: 30 januari. De dag zelf was geen hoogtepunt. Het was een loodzware bevalling. Maar ze was er, Sienna, ­gezond en wel. Ze wordt met de dag leuker en ze doet het top. Sienna is onlangs gedoopt. Dat was een mooie dag, met familie en vrienden erbij."

Mijn dieptepunt: "Daar kan ik heel kort over zijn: de blessure."

Persoon van het jaar: "Privé mijn vrouw. En in de sport Max Verstappen. Hij wordt elk jaar beter. Ik sluit niet uit dat hij volgend jaar wereldkampioen wordt. Ik hoop dat door zijn prestaties de Formule 1 terugkeert naar Zandvoort."

Wat zal je het meeste bijblijven? "Toch de geboorte van ons eerste kind. En op sportief gebied het bereiken van de knock-outfase van de Champions League met Ajax. De wedstrijd tegen AEK in Athene begon niet denderend, maar de ploeg heeft het professioneel uitgespeeld. Ik zat thuis voor de tv. Het is een lekker ploegje, dit Ajax. Met jonge en gretige spelers."

Wat hoop je volgend jaar niet meer terug te zien? "Een andere club dan Ajax met de kampioensschaal. En ik hoop even geen ziekenhuizen, wachtkamers, fysiotherapiepraktijken en scanapparaten meer te zien. De revalidatie is klaar, ik sta weer op het veld, het is mooi geweest."