Direct naar artikelinhoud

Ondernemer Alex Mulder: 'Mijn stad en die moet niet vertrutten'

Alex Mulder (72), ooit oprichter van uitzendbureau Unique, is de man achter culturele centra De Nieuwe Liefde, het Compagnietheater, de Rode Hoed en Felix Meritis. Daar komt nu 'een soort Tate Modern' in Zaanstad bij. 'Ik heb te veel energie.'

en
Alex MulderBeeld Martin Dijkstra

Op het bureau van Alex Mulder ligt een brief. Of eigenlijk: een smeekbede om geld. Dat gebeurt de Amsterdamse ondernemer vrijwel dagelijks, zegt hij op zijn kantoor in een villa op de Koningslaan, vlak bij het Vondelpark. Mensen weten dat Mulder geld heeft, miljoenen die hij heeft verdiend met uitzendbureau Unique, dat hij heeft opgezet en later, onder de naam USG People, naar de beurs ging.

De briefschrijver krijgt een afwijzing, verpakt in een vriendelijke brief: Mulder geeft niet zomaar zijn geld weg. Zo'n afwijzing schrijven doet hem pijn, zegt hij, het zal zijn calvinistische inborst zijn.

Ondernemer Alex Mulder geeft nauwelijks interviews. Hij wil geen bekende Nederlander worden. "Eén keer ben ik in het tv-programma geweest van Harry Mens. De volgende dag werd ik in de winkel drie of vier keer aangesproken. Ik wil anoniem over straat kunnen lopen. Dat ik ook een keer gek kan doen, zonder dat iemand ziet wie ik ben."

Toch heeft hij ingestemd met dit vraaggesprek. De Amsterdammers hebben zo langzamerhand recht te weten wie hij is en wat hij doet. "Ik realiseer me dat als je iets betekent voor de culturele sector in Amsterdam, de inwoners willen weten wie die man nou eigenlijk is."

Mulder heeft met zijn bedrijf Amerborgh in korte tijd een cultureel imperium opgebouwd in de stad. Hij is de man achter De Nieuwe Liefde van dichter en theoloog Huub Oosterhuis en nam het Compagnietheater, de Rode Hoed en Felix Meritis over toen die in de financiële problemen verkeerden. Volgend jaar zal Amerborgh een nieuw cultureel centrum openen in de voormalige munitiefabriek op het Hembrugterrein, aan de Zaanse kant van het IJ.

Vier debatcentra in Amsterdam, is dat toeval?
"Het begon met De Nieuwe Liefde en het is niet zo dat ik toen dacht: nu wil ik er meer. Het idee voor De Nieuwe Liefde ontstond toen ik de dienst van Oosterhuis hoorde bij de uitvaart van Prins Claus."

"Hij sprak zulke prachtige teksten, dat ik dacht: ik ga die Huub eens bellen. Wat bleek? Hij zat op een plek waarover hij niet tevreden was. Tijdens een etentje heb ik voorgesteld een nieuw huis te zoeken. Zo kwamen we uit op De Nieuwe Liefde op de Da Costakade. Daar kan hij zijn gedachtegoed uiten."

Die andere drie culturele huizen volgden vanzelf?
"Wij staan sindsdien bekend als de partij achter De Nieuwe Liefde. Op het moment dat Felix Meritis failliet ging, riepen ze mij erbij. En als ik dan kijk hoe zo'n debatcentrum zakelijk wordt geleid: dat kan nooit iets worden. Of het nu gaat om Felix Meritis, de Rode Hoed of Compagnietheater, ze gingen bijna failliet omdat ze niet werden geleid zoals het moet."

Hoe moet dat dan?
"Door zakelijkheid en liefde voor cultuur samen te brengen. Nu we een aantal podia hebben, werken we met één marketingafdeling en één administratie. Dat zorgt ervoor dat de vier huizen zichzelf kunnen bedruipen. Dat moet ook om continuïteit te garanderen. We zijn een vangnet, geen hangmat. Alles is er op gericht dat de podia uiteindelijk hun eigen broek ophouden."

U steekt miljoenen in de Amsterdamse podia, ziet u dat geld ooit terug?
"Nee, maar dat hoeft ook niet. Het is zo'n achterlijk idee dat je uitsluitend ergens geld insteekt om daar meer voor terug te krijgen. Zo van: ik heb al een paar honderd miljoen en daar ga ik een miljard van maken. Wat is dat voor een rare wens?"

"Toen ik in 1972 begon met Unique wilde ik een uitzendorganisatie die mensen centraal zet: wat wil jij met je werkzame leven? Dat was het idee, het ging mij niet om het geld. Al dat geld is mij overkomen."

"Unique groeide en groeide, is naar de beurs gegaan en verkocht. Toen wilde ik met Amerborgh een mooie collectie bedrijven opbouwen en weer ondernemen. Dus nee, dat geld hoeft niet altijd terug te komen. Zeker niet als het over cultuur gaat."

U bent nog zeer actief betrokken bij uw bedrijf op uw 72ste, wat is uw drijfveer?
"Ik heb te veel energie. Ik kan geen krant lezen zonder te denken: daar moet ik iets mee."

Is dat niet vermoeiend?
"Voor mijn omgeving wel, ja. Maar het zit in mij, ik probeer buiten de gebaande paden te denken. Dat komt, denk ik, door mijn liefde voor kunst. Kunst leert je anders kijken. Neem de musical Soldaat van Oranje, die wij hebben gefinancierd. Als iemand naar mij toe was gekomen met het plan om de zoveelste musical te maken en daarmee zes weken in Carré te staan, had ik gezegd: 'Veel succes.'"

Podium Rode Hoed op de Keizersgracht, waar Alex Mulder 'zakelijkheid en de liefde voor cultuur samenbracht'Beeld Martin Dijkstra

"Maar als iemand voorstelt een andere vertellijn te hanteren, een vernieuwende opzet te kiezen in een hangar, waarbij de kijker midden in de musical zit, gaat het bij mij leven. Veel mensen hebben mij afgeraden aan Soldaat van Oranje te beginnen, maar ik heb het toch gedaan. Ja, dat is lef hebben."

En zelfvertrouwen, want u slaat het advies van anderen gerust in de wind.
"Dat klopt. Ik heb ook nooit onder een baas kunnen werken. Eén keer heb ik dat gedaan, maar toen kwam ik al snel met een rapport dat alles anders moest. Ze werden gek van me. Als anderen zeggen dat ik niet moet beginnen aan Soldaat van Oranje, kijk ik of we dat op een heel andere manier kunnen aanpakken."

Bent u hiermee ook wel de mist in gegaan?
"Niet in het groot, maar soms gaat het inderdaad mis. Ik heb ondernemers gesteund en dan kwamen we er na een paar maanden achter dat het niet goed ging. Dat lag trouwens altijd aan de ondernemer, nooit aan het plan."

"Wij kijken vooral naar de mensen. Natuurlijk moet het businessplan kloppen, maar de ondernemers moeten het doen. Daarom wil ik iemand in de ogen kijken, om te zien of wij de komende jaren samen verder kunnen. Als iemand dan de hele tijd wegkijkt, doen we het niet. Dat is een keuze op gevoel."

U houdt van mensen met een eigen plan en mening, maar u lijkt ook iemand die precies weet hoe het moet.
"Grappig dat u dat zegt. Ik moet oppassen dat ik het niet accepteer dat anderen een andere mening hebben. Ik denk snel: hoezo, ja maar, ik heb er toch over nagedacht. Soms zit iets al jaren in mijn hoofd. Dan moet ik oppassen dat ik niet denk: zo gaan we het doen, punt. Het gaat natuurlijk om het beste plan. Daar moet ik op letten, want anders word ik een nare, oude man."

Alex Mulder is vlak na de oorlog geboren in de Vrolikstraat in Oost. Hij groeide op in een gezin van zeven, onder wie zijn tweelingbroer. Zijn oudste broer is vijftien jaar ouder. Zijn vader had in de oorlog een melkzaak in Groningen.

Na de oorlog wilde hij, met een vriend, een winkel openen in Amsterdam. Dat heeft anderhalf jaar stand gehouden. Daarna ging zijn vader aan de slag als inkoper voor een groothandel. Mulder ging naar de Oosterparkschool en vervolgens naar de mulo en de avond-hbs.

Komt u nog weleens in de Vrolikstraat?
"Vlak voordat ons huis in 2006 werd gesloopt, ben ik langs geweest om een mozaïektegel uit het portiek te hakken. Daarbij heb ik een gedicht gemaakt over de gastvrijheid die ik in mijn jeugd altijd heb gevoeld. We hadden vaak gasten over de vloer. Aan mijn broers heb ik een stukje mozaïek en het gedichtje gegeven."

Het portiek, monument van de gastvrijheid

ooms en tantes op visite,
diaconie en kerkenraad,
neven, nichten, buren, vrienden
waren welkom in de Vrolikstraat.

elke bezoeker die daar kwam,
ging eerst door een klein portiekje
niet zo groot, twee deuren lang,
een stenen vloer met mozaïekjes.

Ik moet oppassen dat ik niet denk: zo gaan we het doen, punt
Het Compagnietheater (Kloveniersburgwal)Beeld Martin Dijkstra
Culturele centra De Nieuwe Liefde (Da Costakade)Beeld Martin Dijkstra

iedereen welkom, jong en oud,
is van huis uit meegegeven,
die gastvrijheid uit de Vrolikstraat
komt door dit stukje portiek tot leven.

Hoe zou u de Oosterparkbuurt uit uw jeugd omschrijven?
"Toch wel als een christelijke buurt. Aan de ramen hingen bordjes van christelijke partijen GPV en ARP. Dat is later veranderd. We woonden klein, in drie kamers. Als mijn ouders naar bed gingen, kwamen de opklapbedden in de woonkamer naar beneden. Later heb ik nog aangebeld bij ons huis. Die drie kamers waren postzegels. In mijn jeugd heb ik dat nooit zo ervaren."

U noemde al uw liefde voor kunst en cultuur, bent u daarmee opgegroeid?
"Nee. Ik ging met mijn ouders weleens naar een museum van oude kunst. En dan namen we een plaatje van een bekend werk mee, voor thuis aan de muur. Dat was het eigenlijk."

Kunt u zich het moment herinneren waarop uw liefde voor kunst is
begonnen?
"Dat is een mooi verhaal. In 1973 sloot ik een weddenschap met een van mijn medewerkers. Het ging om een potje tafeltennis. Als hij zou winnen, kreeg hij van mij een fles wijn. En ik een litho."

"Ik won en ik kreeg een litho van Karel Appel, het was in één keer: bam! Die Appel greep me. Sindsdien ben ik mij in kunst gaan verdiepen. Het was een echte herkenbare Appel uit de zeventiger jaren, met ronde vormen in gele, blauwe en rode kleuren."

Wat sprak u zo aan in die litho?
"De kleur en de eenvoud. Hoe kun je iets maken dat zo veel indruk maakt? Dat heb ik ook met Mondriaan. Ik was een tijdje geleden in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York en daar zag ik zijn Broadway boogie woogie weer. Zo'n werk kan mij ontroeren, door de compositie en de kleuren, niet door de techniek."

"Met muziek ging het net zo. Thuis draaiden wij vooral christelijke liedjes.
Op de radio hoorde ik een keer Magnificat van Bach. Fantastisch, alsof iemand was neergedaald uit de hemel. Ik kan daar nog emotioneel van worden. Van mijn krantenwijk kocht ik een platenspeler en die plaat, en ging mij verdiepen in Bach."

Heeft u het als een handicap ervaren dat u niet met kunst bent opgegroeid?
"Ja, omdat ik mij er pas laat in heb kunnen verdiepen. Aan de andere kant is kunst voor mij veel meer emotie dan kennis. Die emotie heb ik dus wel tien, twintig jaar moeten missen. Ik vind dat ik kunst moet uitdragen, als een zendeling. Het zal wel door mijn gereformeerde achtergrond komen. Dat geldt ook voor de cultuurhuizen in Amsterdam: het kan niet zo zijn dat de stad die moet missen."

U woont al 22 jaar in België. Voelt u zich nog Amsterdammer?
"Jazeker. Daarom ben ik zo blij dat ik hier nog een paar dagen per week ben. Ik kan mij niet voorstellen dat ik mij geen Amsterdammer meer zou voelen. Ik heb de hele wereld gezien, maar Amsterdam is thuiskomen. Dit is mijn stad, die ik ook altijd zal verdedigen."

Hoe gaat het volgens u met de stad?
"Het is druk. We zullen iets moeten verzinnen om die drukte uit de binnenstad te halen. Nu gaan de parkeertarieven omhoog en dat vind ik prima. Het is misschien niet goed voor de middenstand, maar we moeten iets doen."

"Wat ik wel raar vind: als je geld hebt, maakt zo'n verhoging niets uit. Als ik een tientje moet betalen, merk ik dat niet. Maar iemand die 1500 euro verdient, wel. Waarom zijn die tarieven niet inkomensafhankelijk? Hoewel ik ook wel begrijp dat dit nauwelijks te organiseren is."

Wat moet er nog meer gebeuren?
"De stad moet leefbaar blijven, haal de rolkoffertjes van de straat. Daar word je toch gek van? Ook moet de gemeente een einde maken aan beleggers die huizen opkopen en verhuren. Dat één persoon honderd huizen koopt om daar geld aan te verdienen. Dat is een uitwas."

"Aan de andere kant moet Amsterdam wel een levendige stad blijven, zonder al te veel verbodsborden. Anders raakt de stad haar vrijheid kwijt. Mensen uit de provincie hoeven het hier niet altijd leuk te vinden. Dit is onze stad en die moet niet vertrutten."

Waarom bent u naar België verhuisd?
"Mijn toenmalige vrouw reed paard en wij wilden ruimte hebben voor een manege, ritjes en al die flauwekul. In Nederland konden we die ruimte niet vinden. Dat klinkt natuurlijk heel decadent, maar wij wilden vanuit huis op het paard direct het bos inrijden. We hadden met Unique al bedrijven gekocht in België, leerden mensen kennen. We kwamen uit op een kasteel."

Heeft uw kasteel een geschiedenis?
"Nee, niet echt. Het komt uit 1893, dus het is geen ridderkasteel, maar eigenlijk een lelijk kasteel. Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik: als je dat roze schildert, kan het zo in de Efteling, met z'n ronde en vierkante toren. Het is echt mijn huis geworden. De kamers zijn overzichtelijk. Ik heb een prachtige bibliotheek en 5500 grammofoonplaten. Daar luister ik vaak naar."

Heeft u daar tijd voor?
"Ja, mijn werk en privéleven lopen door elkaar. Als ik alleen thuis ben, vind ik dat heerlijk. Dan ga ik in de Heren­kamer muziek draaien."

Ziet u uw kleinkinderen vaak?
"Ja, mijn zoon Edgar woont met zijn vrouw en vier kinderen op ons terrein. Ik ben niet, zoals vrienden van vroeger, een oppas-opa. Maar ze komen vaak even snoep of drinken 'stelen'. Dat is de rol van opa. Mijn opa deed dat ook: als ik weinig suiker in mijn Brinta kreeg, deed hij daar stiekem een schep bij."

Heeft het vele werken offers gevergd in uw privéleven?
"Dat is lastig. Ik ben bang van wel. Ik ben nogal snel gescheiden. In 1970 trouwden we, in 1976 gingen we uit elkaar. De reden was heel duidelijk volgens mijn ex-vrouw: ik was er nooit."

"Niet dat ik dat op zich een reden vind om te scheiden, dat is wat anders. Daardoor heb ik mijn kinderen Edgar en Elma minder vaak gezien. Maar toen Edgar twaalf was, wilde hij bij zijn vader wonen. Dat was pijnlijk voor zijn moeder. Ook Elma belde bij mij aan op haar twaalfde verjaardag."

U bent later nog een keer gescheiden, ook omdat u er nooit was?
"Mijn ex Jeannine komt nog heel vaak over de vloer. Maar ze heeft zich te veel geërgerd aan het grote huis: wat doe ik hier in het kasteel? Dat kan ik mij goed voorstellen, ik was weinig thuis. Op een gegeven moment praat je niet meer echt met elkaar en dat is het begin van het einde. Dan is de intimiteit weg."

Hoe was uw band met uw kinderen?
"We hadden goed contact, nog steeds. Ik heb hen op mijn eigen manier opgevoed. Op het moment dat het er op aankwam, werd ik eigenlijk nooit boos. Ze zeggen het alle vier nog steeds: dat ze zagen dat ik ergens de klere in had, maar dat ik dat niet liet blijken."

Ik heb de hele wereld gezien, maar Amsterdam is thuiskomen
Alex Mulder in Felix Meritis op de Keizersgracht. 'Felix Meritis, de Rode Hoed, Compagnietheater: ze gingen allemaal bijna failliet omdat ze niet werden geleid zoals het moet'Beeld Martin Dijkstra
Felix Meritis op de KeizersgrachtBeeld Martin Dijkstra

"Twee dagen later kwam ik daarop terug en vroeg of dat nou verstandig was wat ze deden. Ik ben misschien twee keer echt boos geweest. Geen van mijn kinderen is echt puber geweest. Ik denk omdat ik ze altijd als volwassenen heb behandeld."

Uw kinderen zijn grootgebracht in rijkdom. Dat kan verwende kinderen opleveren. Heeft u daar van tevoren over nagedacht?
"Ze zijn zeker niet verwend. Toen mijn tweede zoon tijdens zijn studie in Engeland op kamers ging wonen, had hij een tafel van karton. Dan zei ik dat we toch wel een echte tafel konden betalen, maar dat wilde hij niet, voor zijn vrienden. Dat hadden ze alle vier. Het was een logica: we lopen niet te koop met onze rijkdom."

Volgend jaar opent Amerborgh een kunstcentrum aan het IJ, in de voormalige munitiefabriek op het Hembrugterrein in Zaanstad. Het pand is gekocht van het rijk en architect Rem Koolhaas is gevraagd om de oude fabriek opnieuw in te richten als cultuurhuis met restaurant en hotel.

Mulder probeerde al eerder een kunstcentrum te openen in Amsterdam, uit nijd tegen de door de rijksoverheid aangekondigde bezuinigingen op kunst en cultuur. "De gemeente heeft dat cadeau helaas nooit uitgepakt."

Is het zo gek dat de overheid minder subsidies verstrekt aan kunst en cultuur?
"Nee. In Amerika komt alles uit particuliere bronnen, daar is niks op tegen. Maar de maatregelen zijn te rigoureus ingevoerd. Ik zat een keer naast een van de bewindslieden tijdens een klassiek festival en die zei dat hij niets heeft met die muziek. Dat is toch schandalig? Dan kan je op zijn minst zeggen dat je blij bent erbij te zijn."

Wie was dat?
"Dat zeg ik niet."

U wilt nu op het Hembrugterrein de leemte invullen na de bezuinigingen?
"Jonge kunstenaars hebben geen podium meer om zich te laten zien. Geen museum kan dat nog betalen. Dit plan lag nog in de la. Op het moment dat we de oude fabriek in Zaanstad binnen kwamen, was ik verloren."

"Dat gebouw is zo waanzinnig, die zuilen zo gigantisch. Je moet je voorstellen: tweehonderd meter lang, allemaal zuilen. Ik zag alles al hangen. Ik vind gebouwen erg mooi - ook zo'n afwijking van mij. Een gebouw moet goed voelen."

En nu krijgt u alsnog uw kunstenhuis vlak bij Amsterdam. Is dat genoeg­doening?
"Het is niet zo dat ik denk: nu heb ik ze. Maar het was destijds wel teleurstellend. Wij hadden plannen voor The Next, een soortgelijk initiatief, maar dan bij de Zuidas. Het heeft jaren geduurd, maar is uiteindelijk gesneuveld, omdat we te veel moesten inleveren."

"Het zou komen in het Beatrixpark en we hadden een fantastisch plan gemaakt. Maar dat plan verzandde in een discussie met de gemeente over de grond: is het cultuur- of commerciële grond?"

"Op commerciële grond was ons plan niet te realiseren, veel te duur. Dus voerden we oeverloze discussies met ambtenaren over de vraag of ons museumrestaurant van buiten rechtstreeks te bereiken zou zijn. Ja? Dan is het commerciële grond, het spijt ons."

"Amsterdam dacht niet met ons mee. Maar goed, nu krijgen we alsnog een soort Tate Modern aan het Noordzee­kanaal."

Wat gaat u daar allemaal doen?
"Dit is geen nieuw museum, maar het idee is ruimte te bieden aan jonge kunstenaars. Komend voorjaar beginnen we. En dan nodigen we elk seizoen een gastcurator uit. Tate en MoMA kijken met belangstelling naar onze plannen."

"In het midden van het gebouw komt een witte kubus. Daarin hangen we een kunstwerk. En zit je daar met twee, drie mensen tien minuten in rust naar het werk te kijken. Dan zien wat er gebeurt. 

Wat voor kunst verzamelt u eigenlijk?
"Moderne en eigentijdse kunst. Ik heb veel werken uit de Cobra-periode. Daarmee ben ik begonnen na die litho van Karel Appel."

Hoe groot is uw collectie?
"Een paar honderd werken."

U refereerde al aan uw zendingsdrang als het om kunst gaat en legde daarbij een link met uw religieuze opvoeding. Hoe was die opvoeding?
"Dat was er een van gebod en verbod. We waren vrijgemaakt gereformeerd, artikel 31. Een erg strenge leer. Wij mochten op zondag niet fietsen, niets doen en gingen twee keer per dag naar de kerk."

"Voor mij was geloof vanzelfsprekend. Mijn vrienden kwamen ook uit de kerk en die vriendschap was heel hecht. Ik zie hen nog steeds. Ik heb een plezierige jeugd gehad."

Speelt het geloof nu nog een rol in uw leven?
"Het geloof wel, de kerk niet meer. En ik heb ook moeite met het geloof in een hemel. Geloof is voor mij een richtsnoer: hoe zou ik in de wereld moeten staan. Daarbij is de Bijbel een mooi boek, al staan er ook verschrikkelijke dingen in."

"Ik vind bijvoorbeeld mooi dat je er moet zijn voor een ander - 'red hen die geen verweer hebben'. Ik heb geen idee of het hiernamaals bestaat, maar wie ben ik?"

Wanneer begon het twijfelen aan de kerk?
"Op een gegeven moment luisterde ik naar preken en dacht vaak: dat geloof van ons is wel heel makkelijk. Als er iets is, bid je en komt het goed. Ik ging als 18-jarige eens mee met een man die ­prostituees hielp op de Wallen."

"Die vrouwen zaten te huilen, want ze wilden uit de prostitutie. Dan dacht ik: wij als kerk gaan ze helpen. Ik kwam terug bij de ­Kerkenraad en die zeiden: laten we voor ze bidden, dan komt het goed. Toen dacht ik: kom nou, dit is geen mensen helpen."

Vonden uw ouders het erg dat u eruit stapte?
"Mijn moeder is te jong overleden. Toen wij 18 waren, lag mijn moeder dood op bed. Dat was verschrikkelijk. En mijn vader werd tien jaar later doodgereden door een dronken man. Hij had net een nieuwe vriendin. Dat was erg triest. Ze hebben dus niet meegemaakt dat ik van de kerk af ging."

U heeft een rijk leven, wat houdt u draaiende? Wat geeft u voldoening?
"Ik houd van het leven, van nieuwe dingen, ontwikkelingen volgen, van mooie dingen neerzetten. Dat zit in mij, is mijn drijfveer. Natuurlijk denk ik na over waar dat 'zenden' en 'geven' vandaan komt. Misschien wil ik mij bewijzen."

"Waarom met 85 familieleden een kerst­diner vieren, of een grote Bachuitvoering thuis organiseren? Is dat omdat te laten zien dat ik daar goed in ben, of omdat ik het leuk vind? Ik denk het laatste, gastvrijheid, dat heb ik van huis uit mee­gekregen."

Jeugdfoto Alex Mulder (links)Beeld Privé

Alex Mulder

Geboren
22 oktober 1946, Amsterdam

1953-1959
Basisschool

1959-1963
Mulo en avond-hbs

1963-1967
Commerciële en bedrijfseconomie, Nima, PD Boekhouden

1963-1967
Werkzaam bij o.a. Spaarbank van Amsterdam, Levi Strauss

1967-1972
Eigen bedrijven (o.a. fotowinkels, banketgroothandel)

1972
Oprichting uitzendbureau Unique

1972-2006
Oprichter en ceo USG People

1997
Beursgang Unique International

2005
Overname Solvus (uitzendbureaus Creyf's en Content)

2016
Overname USG People door Recruit, Japan

2006-heden
Amerborgh International N.V.

Alex Mulder heeft een relatie en woont in België. Hij heeft vier kinderen.