Direct naar artikelinhoud
Klapstoel

Piet Schreuders: 'Als ik moet lachen is het geschikt'

Piet Schreuders (1951) is grafisch vormgever en bladenmaker. Hij is hoofdredacteur van de onregelmatig verschijnende periodieken De Poezenkrant en Furore. Het nieuwe nummer van Furore is geheel gewijd aan The Beatles.

Piet Schreuders op de klapstoelBeeld Harmen de Jong

Rotterdam
"Van de week was ik er nog voor een voordracht over de nieuwe Furore. Dat was in Het Nieuwe Instituut, tegenover het Boijmans. Aan de overkant van de Westzeedijk heb ik de eerste acht jaar van mijn leven in de Parklaan gewoond. Die buurt is voor mij heel dierbaar, ik heb er een geweldige tijd gehad."

"Mijn ouders wilden al heel lang kinderen, maar het wilde maar niet lukken. Ze hadden de hoop al opgegeven toen ze in kwamen te wonen bij een oudere mevrouw die een hekel had aan kinderen. Maar in de week dat ze er introkken werd mijn moeder zwanger van mij."

"Die mevrouw vond het uiteindelijk toch wel leuk, een kind, en we mochten blijven. Mijn vader was hoofdingenieur bij de PTT, mijn moeder was ex-bibliothecaresse."

Rechten
"Als je niet weet wat je wil, zeggen je ouders: ga maar rechten studeren, daar kun je alle kanten mee op. Ik heb het drie maanden volgehouden, ik snapte er echt helemaal niets van. Een vriend raadde me aan Nederlands te gaan doen. Ik wilde wel iets met taal en schrijven doen."

"Pas later begreep ik dat je dan juist geen Nederlands moest doen, want daar wordt het je alleen maar tegengemaakt. Tijdens mijn studie ging ik blaadjes maken. En dat vond ik heel leuk. Dingen verzinnen en schrijven en vervolgens laten drukken, het was meteen duidelijk dat ik dat wilde blijven doen."

"Mijn eerste blaadje was De Wolkenkrabber, een gefotokopieerd, zogenaamd literair blad waarvan de titel was geïnspireerd door de flat op het Victorieplein."

Aloha
"Daar kwam ik te werken dankzij De Wolkenkrabber. Wim Noordhoek had me daarover geïnterviewd en zei: 'Kom maar langs op de ­redactie, dan kun je het artikel zelf opmaken. Beetje gek, maar ik kwam er in een warm bad terecht. Voor 200 gulden per maand kon ik er drie dagen in de week als opmaker werken."

Het rare is dat The Beatles me tot die tijd vol­komen waren ontgaan, terwijl ik toch gewoon op een middelbare school zat

"Het waren de vroege jaren zeventig. De hippiebeweging liep op z'n einde en ook met Aloha ging het steeds slechter. Hoofdredacteur Willem de Ridder was weg. Op de redactie had je facties die altijd ruzie hadden. Je had Koos Zwart, die over werkende jongeren en drugs wilde schrijven."

"En je had jongens als ik die een leuk, kunstzinnig blaadje met veel strips en beeld wilden maken. Dat is nooit meer bij elkaar gekomen."

The Beatles
'O ja, wat was daar ook alweer mee? Het rare is dat ik ze via mijn ouders heb leren kennen. Mijn vader was een enthousiast amateurmusicus en speelde kamermuziek. Een celliste had hem Things we said today van The Beatles aangeraden, de B-kant van A hard day's night."  

"Wij die single kopen en ik vond de muziek geweldig. Het rare is dat The Beatles me tot die tijd vol­komen waren ontgaan, terwijl ik toch gewoon op een middelbare school zat. Maar toen ik ze eenmaal had leren kennen, werd ik echt fanatiek. De vier persoonlijkheden, de humor, de creativiteit; ik vond alles leuk."  

"Via een nichtje in Londen werd ik lid van de Engelse fanclub. Met kerst kregen de leden een exclusieve single, ongelooflijk." 

Mark Lewisohn
"Biograaf van The Beatles, met wie ik het boek The Beatles' London heb gemaakt, een standaardwerk over Londense Beatleslocaties. We zijn bevriend sinds 1986, toen we onderzoek ­deden in de kustplaats Weston-super-Mare naar de klassieke foto's die Dezo Hoffmann daar op het strand van de groep maakte. Dat verhaal was nog nooit gepubliceerd, maar is nu met enige vertraging terechtgekomen in de huidige Furore."  

"Verder staan er verhalen in over onder meer de exacte locatie van de hoesfoto van de single Twist and shout en de rondvaart die de groep in Amsterdam maakte. Mark schrijft zijn Beatlesbiografie in de vorm van een trilogie. Deel één is verschenen in 2013 en nu zeurt iedereen hem aan zijn kop wanneer het tweede deel eindelijk eens komt." 

"Gaan we het nog meemaken? Ze vergeten dat hij over deel één ook minstens tien jaar heeft gedaan, maar toen wist niemand dat hij ermee bezig was."

Poezenkrant
"Er staat nieuws over poezen in, maar het is altijd wel oud nieuws. Sommige mensen zeggen dat De Poezenkrant eigenlijk niet over poezen gaat, maar over de lol van het maken van een blaadje. Toen ik begon met De Poezenkrant, was ik het baasje van Janjaap. Die kwam veel in het blad voor, hij was echt een ster."

Tegenwoordig word ik ­elke week wel gebeld door een makelaar, altijd met een anoniem nummer, of ik al eens heb ­gedacht over verkopen

"Nu heb ik Bram en Kareltje. Dat zijn niet zulke personality's, maar Kareltje stond wel op de voorkant van nummer 58. De Poezenkrant staat vol bijdragen van lezers. Waaraan zo'n bijdrage precies moet voldoen, weet ik niet, maar vaak is het wel zo dat een stukje geschikt is als ik er hardop om moet lachen." 

"De dichter Jean Pierre Rawie stuurt ook weleens wat in, net als in het verre verleden W.F. Hermans."

Negen straatjes
"Sinds 1982 woon ik in de Hartenstraat. In de ­jaren zeventig was het nog een heel eenvoudige straat, met een melkboer en een bakker; winkels waar je wat aan had. Ik begon met een etage, later kocht ik het hele pand, dat was toen goed betaalbaar." 

"Toen kwam die veryupping, later de gentrificatie. Tegenwoordig word ik ­elke week wel gebeld door een makelaar, altijd met een anoniem nummer, of ik al eens heb ­gedacht over verkopen. Er zijn buurtbewoners walgend vertrokken, ik zit hier nog steeds goed." 

"Het kan hier vreselijk druk zijn, maar op mijn dakterras merk ik daar niets van en zondag om 9 uur is het nog net zo stil en mooi als vroeger. Op Koningsdag moet je hier niet zijn, maar dat was altijd al zo." 

VPRO gids
"Heb ik 15 jaar met veel plezier voor gewerkt. Mensen dachten dat ik altijd de cover maakte, maar dat deed ik hooguit vijf keer per jaar. Ik deed altijd wel het binnenwerk. Ik werkte twee dagen per week en maakte dan zo'n 25 tot 30 ­pagina's op." 

"Eerst duizelde het me, maar het kon. Ik heb er tot 2013 gewerkt. Toen moest er worden bezuinigd en kon ik als freelancer vertrekken. Ik ben er nooit achtergekomen of er meer speelde dan alleen die bezuinigingen. Ik zie de gids nooit meer. Nou ja, ik zie de covers weleens natuurlijk, maar durf het blad niet in te kijken."

Vroeger zeiden ze dat vormgeving onzichtbaar moet zijn. Dat is onzin, maar ik hou niet van vorm die de inhoud overheerst

"Je zou denken dat een nieuwe artdirector met een nieuwe, frisse opmaak komt, maar alles is nog net zo als ik het bij de laatste restyling heb bedacht. Ik vind dat lastig. Uit zelfbescherming lees ik de VPRO gids niet meer, jammer, want het is een goed blad."

Opa
"Ik heb inmiddels twee kleinkinderen: een van nul en een van bijna twee. Eén keer in de week heb ik opadag. We komen veel in Artis. Het kleinezoogdierenhuis is een favoriet en verder is alles met pasgeboren baby's goed. Ik teken ook veel. Als die van twee jaar 'nek' zegt, weet ik dat ik een giraffe moet tekenen."

Nostalgie
"Ik dacht niet dat mijn werk daar nou zo veel mee te maken heeft, maar het wordt vaak gezegd. Nostalgie is terugverlangen naar het verleden, maar ik wijd echt geen heel nummer van Furore aan The Beatles omdat ik de jaren zestig zo mis. Ik benader zo'n onderwerp meer als een historicus of een journalist. Ik wil weten hoe het zat." 

"En The Beatles kent iedereen natuurlijk. Daardoor kan ik lekker diep graven. Als ik zulke verhalen over een minder bekende groep zou maken, vinden ook meteen veel minder mensen het interessant. Wie slechts oppervlakkig in The Beatles is geïnteresseerd, kan deze verhalen lezen, maar de fan die het naadje van de kous wil weten komt zeker ook aan zijn ­trekken."

Lay in, Lay Out
"Een boekje, een essay eigenlijk, dat ik in 1977 schreef en dat vorig jaar opnieuw is uitgegeven. Het wordt vaak samengevat als een aanklacht tegen het kale en saaie modernisme. Maar het is vooral een pleidooi voor de heel alledaagse vormgeving van buskaartjes, verpakkingen van de bakker, plattegronden en singlehoesjes."

"Om duidelijk te maken wat ik bedoelde, zette ik dat werk van vaak in de anonimiteit werkende typografen en zelfs zetters af tegen zichzelf verheerlijkende en ijdele ontwerpers. Er was in die tijd echt zo'n doctrine van: modernisme is goed, al het andere deugt niet. Ik ervoer dat, al dan niet terecht, als heel repressief, totalitair zelfs. Maar dat was veertig jaar geleden."

Irma Boom
"Een fantastische kunstenares. Maar wat zij doet, heeft naar mijn mening niets met mijn vak te maken. Zij maakt boeken voor de vitrine, niet voor de lezers. Transparante pagina's, verborgen paginacijfers, de ene trouvaille na de andere, je slaat van bewondering steil achterover, maar ik wil een boek dat een verhaal vertelt." 

"De lezer moet worden meegesleept, maar niet in de eerste plaats door de vorm. Vroeger zeiden ze wel dat vormgeving onzichtbaar moet zijn. Dat is onzin natuurlijk. Maar ik hou niet van vorm die de inhoud overheerst."

Charles Urbanus
"Een honkballer? Ik ken hem niet. Maar ik wil ook niets met sport te maken hebben. Vroeger ook al niet, nee. Als ik op school moest serveren bij volleybal, zei de gymleraar met een in sarcasme gedrenkte stem: 'Bij Schreuders begint de victorie.' Ik kan door een oogafwijking geen diepte zien, dus balsporten zijn niets voor mij." 

"Ik ben in Los Angeles trouwens wel eens met mijn zoon naar een wedstrijd geweest van, hoe heten ze, de Dodgers. Heel saaie sport, dat base­ball, onbegrijpelijk ook, maar ik vond het wel een leuke ervaring daar op de tribune te zitten en die hele cultuur te ondergaan."

Furore #24, Beatlesspecial (116 pagina's, €16,95). Te bestellen via furoremagazine.com

De lezer moet worden meegesleept, maar niet in de eerste plaats door de vorm