Direct naar artikelinhoud
Column

Hoe vaak denk jij aan papa?

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

We zitten op de bank, de jongste en ik. Onderuitgezakt. Hij aan de ene kant, ik aan de andere. Onze voeten raken elkaar net niet. We wachten. Het is bijna tijd om naar boven te gaan. Om tanden te poetsen. Een pyjama aan te trekken. Het einde van de dag.

"Hoe vaak denk jij aan papa?" De jongste kijkt naar onze voeten. Vragend. Met zijn tenen tikt hij even tegen mijn hiel. Een zetje. Het heeft geen zin om 'vaak' te zeggen. Of 'veel'. Of 'regelmatig'. Hij wil het precies weten. Hij wil een getal.

Ik zet mijn voeten tegen die van hem. Hielen tegen hielen. Mijn tenen steken erbovenuit. Nog wel. Over een paar jaar niet meer. Dan heeft hij een grotere schoenmaat dan ik. Ik denk aan de schoenmaat van zijn vader. Ik denk aan zijn vader. Vaak.

Ik maak een rekensom. In mijn hoofd. Het aantal uren in een dag. Het aantal keer per uur dat ik aan hem denk. Hoeveel zou dat zijn? Er schiet me een verhaal te binnen van zijn vader, hoe hij heeft leren hoofdrekenen. Ik denk aan zijn vader. Vaak.

"Hoe vaak denk jij aan papa?" De jongste kijkt me aan. Er zit iets meer volume in zijn stem nu.

"Vaak."
"Hoe vaak?"

Ik duw tegen zijn voeten aan. Onze benen gaan omhoog. We fietsen. Ik trap vooruit, hij trapt achteruit. "Ben je aan het tellen?" Ik knik. Hij is tien. Hij wil een getal.

Hij is tien. Hij wil een getal.

We fietsen. Zijn tenen onder die van mij. Zijn benen bijna helemaal recht, die van mij gebogen. We trappen rustig rondjes. Even later draaien we het om. Dan gaat hij vooruit en ik achteruit. Ik denk aan de eerste keer dat hij op een fiets zat. Voorop. Bij zijn vader.

Ik denk aan zijn vader. Vaak. Ik beweeg mijn vingers alsof ik tel. Iets anders weet ik ook niet. Ik zeg niet dat ik zojuist aan hem dacht. En nu. En straks ook weer. En elke keer als ik de kin van de jongste zie, met dat deukje in het midden. Ik wil een getal.

"Achtenzestig keer per dag." De jongste remt. We staan stil. Hij tilt zijn hoofd een beetje op. Ik zie het deukje in zijn kin. Negenenzestig. "Ik ook zoiets." Hij knikt erbij.

Hij stapt weer op. We trappen verder. Nu mag ik weer vooruit. We fietsen terwijl we wachten op het einde van de dag. Ik kijk naar onze voeten. Ik zie mijn tenen die uitsteken. Zeventig. "Maar soms een beetje meer." Ik knik. Ja. Soms een beetje meer.

Femke van der Laan (40) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.