Direct naar artikelinhoud
Column

Vreemdgaan? Waarom ziet het er dan uit als thuiskomen?

James WorthyBeeld Agata Nowicka

In een kroeg waar ik normaal nooit kom, zie ik de vrouw van een goede vriend met een andere man praten.

De andere man maakt middelmatige grapjes en zij lacht. Ze lacht zoals ze vroeger kon lachen. Ze lacht als een bosbrand die ze zelf ooit heeft aangestoken.

De andere man is een knappe man. Hij ziet eruit alsof ie kan schaken. Brede schouders, grijze stoppels. En hij hangt aan haar lippen als een leeslamp.

Ze zegt dat ze even naar het toilet moet en stapt van haar kruk. Ik blijf naar hem kijken. Ik wacht op het ­moment dat hij zijn telefoon pakt en alle aanwezige ­romantiek aan stukken zal swipen, maar de man laat zijn telefoon op de bar liggen.

De man staart door de flessenmuur die achter de bar staat heen en denkt aan de vrouw die er eventjes niet is. In de verte kan hij de handdroger horen blazen.

Ze loopt op hem af en kust hem liefdevol op de mond. Dit is het moment dat ik mijn goede vriend op moet ­bellen, maar ik twijfel.

Als dit vreemdgaan is, waarom ziet het er dan uit als thuiskomen?

De andere man schept met zijn lange vingers een plukje haar uit haar gezicht en hangt deze op achter haar linkeroor. Haar wangen veranderen van kleur.

De man pakt haar hand vast en kijkt naar haar hand alsof dit de eerste keer is dat hij vingers ziet.

Hij zegt dat hij even naar het toilet moet en stapt van zijn kruk. Ik blijf naar haar kijken. Ik wacht op het ­moment dat zij haar telefoon pakt en alle aanwezige ­romantiek aan stukken zal swipen, maar ze laat haar ­telefoon op de bar liggen.

Ze staart diep in de spoelbak en denkt aan de man die er eventjes niet is. Iedere man of vrouw heeft recht op een geliefde die niet meteen naar zijn of haar telefoon grijpt bij elk toiletbezoek van de ander.

De wc-deur slaat dicht en de andere man loopt langs mijn tafeltje. Zijn aftershave ruikt kruidig doch spannend, als een kus krijgen van iemand die net twee eet­lepels hoestdrank door heeft geslikt.

Zo ruikt mijn goede vriend nooit. Mijn goede vriend ruikt naar mondwater en wasverzachter. Mijn goede vriend ruikt naar een dinsdagmiddag, de andere man ruikt naar een weekend in augustus.

Ze stappen samen in een taxi. Mijn hart zegt dat ik ze moet volgen, maar mijn hoofd zegt dat ik haar begrijp. Mijn hart zegt dat ik mijn goede vriend op moet bellen, maar mijn hoofd zegt dat mijn vriend het vast begrijpt.

Hij begrijpt ongetwijfeld dat je een magnetronmaaltijd niet ontelbare keren kunt blijven opwarmen. En dat er op een gegeven moment geen ruimte meer in het plastic is om gaatjes met een vork te prikken.

"Hij begrijpt het wel. En anders had ie maar gewoon zijn best moeten blijven doen," mompel ik in mezelf, voordat ik een bericht naar mijn vrouw stuur waarin ik vraag of ik misschien iets voor haar mee kan nemen van de snackbar.

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

james@parool.nl

Iedereen heeft recht op een geliefde die niet meteen naar zijn of haar telefoon grijpt bij elk toiletbezoek van de ander