Hoe land je als piloot in een heftige storm?
Het levert spectaculaire beelden op, de vliegtuigen die op Schiphol in de storm aan de grond worden gezet. Maar hoe krijg je als piloot je toestel netjes op de landingsbaan?
"Landen en opstijgen met dit weer vereist de nodige concentratie, maar is iets waar onze piloten goed op getraind worden," zegt een woordvoerder van KLM.
Voor het landen gebruiken piloten een techniek genaamd 'crabben'. Daarbij wordt de neus van het vliegtuig tegen de wind in gestuurd, waardoor het effect van de wind gecompenseerd wordt en je precies uitkomt in het verlengde van de landingsbaan. Vlak voor de landing, op een paar meter boven de grond, wordt de neus weer rechtgezet.
Op dat moment wordt tegelijkertijd een van de vleugels in de wind gehangen, waardoor het vliegtuig niet wordt weggeblazen.
Bij opstijgen gebeurt het omgekeerde. Piloten sturen tegen de wind in, zodat ze de vleugels recht kunnen houden. Zodra het vliegtuig los is van de grond, hangen ze de neus in de wind waardoor deze opzij wordt geblazen en het vliegtuig netjes in het verlengde van de baan opstijgt.
Zijwind
Volgens Joost van Doesburg van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) vallen de problemen op Schiphol relatief mee, omdat het vliegveld slim gebouwd is.
"Het grootste probleem bij opstijgen en landen in de storm is de zijwind. De bedenker van Schiphol heeft ervoor gezorgd dat de landingsbanen in de meest voorkomende windrichtingen zijn gebouwd, waardoor er nu banen kan worden gevlogen waar de wind recht op staat, in plaats van schuin."
Wel moeten piloten volgens Van Doesburg een stuk alerter zijn. "Maar dit soort omstandigheden zijn ook gewoon onderdeel van de opleiding, dus dat moeten ze gewoon kunnen."
