Direct naar artikelinhoud
Column

TE DRUK. TE PRETPARK. TE CHOCOLADE­PASTA

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Elke keer als ik in de krant iets negatiefs over de stad Amsterdam lees, zie ik Amsterdam voor me.

Ze zit in haar kamertje. Op bed liggen alle kranten die haar ook vandaag weer met honende woorden overladen hebben. TE DRUK. TE PRETPARK. TE CHOCOLADE­PASTA. TE ROLKOFFER. TE ANDERS DAN VROEGER. TE IMPORT. TE DUUR. TE SMERIG.

Amsterdam kamt haar haren en kijkt uit het raam. ­Eigenlijk zaten haar haren al goed, maar soms vraagt het hoofd erom geborsteld te worden. Haarborstels. Ze is er dol op. Die honderden voelsprietjes die wel iets voelen op de momenten dat zij eventjes niets meer kan voelen.

Amsterdam is moe. Ze hoort steeds vaker dat mensen haar ontvluchten. Dat ze onbewoonbaar is geworden. Dat haar straten vaker openliggen dan de knieën van een vijfjarige.

Ze hoort het en probeert het weg te ­lachen, maar het blijft. Dat wat ze vroeger weg kon ­lachen, is helaas onweglachbaar geworden.

Ze rolt een dikke joint en luistert naar Shaffy. Die begreep haar. Ramses zag haar door de mist die over het water trok. Ramses stond boven op de hoogste toren, hoger dan de andere torens, en zag de krankzinnige schoonheid en de geruststellende treurnis.

Soms wil ze er gewoon een eind aan maken. Dan wil ze zichzelf van een trapgevel gooien of haar grachten doorsnijden.

Niemand lijkt meer iets liefs over haar te kunnen zeggen. Elke stemband is een klaagmuur ­geworden. Vroeger was ze leuker, beter en goedkoper. Op de markt zeggen ze dat ze is veranderd. En compleet is vertrut. Nooit meer draagt ze naveltruitjes.

In de avond drinkt ze twee flessen rode wijn en leest ze Carmiggelt. Ook Simon zag haar zoals ze het liefst ­gezien wil worden. Als een kleine stad vol grote mensen. Dat wonderschone muizenholletje waar iedereen zich een reus kan voelen.

Onbegrepen, zo voelt ze zich. Eeuwenlang was ze een muze, maar vandaag de dag wordt ze afgeschilderd als de verblijfplaats der verdoemden. Als een kwelling om in te leven. Als de stad die haar ziel heeft verkocht.

Soms steekt ze een potlood diep in haar oren. Gewoon om te kijken of, als ze het potlood weer uit haar oor trekt, er een beetje ziel uit haar schedel mee is gekomen.

Maar hoe ziet ziel eruit? Ze weet het niet, dus gaat ze naar de kroeg. En ze hoopt dat er in die kroeg een man of een vrouw zit die haar kan versieren zoals ze vroeger versierd werd. Met woorden, met schilderijen, met liederen. Ze wil lieve dingen horen.

Over hoe mooi haar fietspaden zijn en over al die lampjes in de haven als het nacht is. En over het geluid van de eerste tram in de ochtend. De wereld is nog niet vergaan. Want er rijdt een tram.

Ze wil horen over de konijnen in het Vondelpark en de pleintjes waarop wordt gevoetbald tot de maan opkomt. Over de geur van shoarma en liefde op het eerste gezicht in de Kostverlorenstraat.

Ze wil gewoon even horen dat ze de mooiste stad van de wereld is. Meer niet. Amsterdam wil niet veel, maar de waarheid wil ze wel.   

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

james@parool.nl

Ze wil gewoon even horen dat ze de mooiste stad van de wereld is