Direct naar artikelinhoud
Column

Het is allemaal net echt

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

Van bovenaf kijk ik naar mijn thee. Er komt nog damp vanaf. Met twee handen houd ik het glas vast. Mijn handpalmen zijn warm. Net als mijn vingers. Als ik het glas wat hoger houd, voel ik de warmte ook tegen mijn kin. Ik heb al geprobeerd een slokje te nemen. Het ging nog niet. Het deed zeer.

Het is stil in huis. Bedtijd geweest. Ik zit op de bank. Met thee. Een boek naast me. De laptop binnen hand­bereik. Het is allemaal net echt.

Ik zet het glas op mijn bovenbeen. Het duurt niet lang voor de warmte doordringt tot mijn huid. Met mijn rechterhand houd ik de thee vast. Met links pak ik het boek. Bij het hoekje. Rechtsonder. Ik zet mijn duim ertegenaan, onderop, bij de laatste bladzijde. Dan laat ik een voor een de bladzijden langs schieten. Heel kort zie ik elk paginanummer. Van hoog naar laag. Ik heb geen idee meer waar ik ben.

Ik wil het leren. Ik wil leren om 's avonds op de bank te zitten. Met een boek en een laptop. En thee.

Mijn duim begint weer onderop. Bladzijde 239. In een paar seconden schieten ze allemaal voorbij. Dan begin ik weer bij de laatste. Mijn duim gaat sneller nu. Ik kan de nummers niet meer goed zien. Weer onderop. Naar boven. Onderop. Naar boven. Ik kan maar beter opnieuw beginnen.

De kinderen liggen in bed en ik zit op de bank. Zo hoort het. Dat is wat mensen doen. Even zie ik alle banken van de stad voor me. Overal boeken en laptops. En thee. Dan zie ik weer mijn eigen bank.

Ik pak mijn glas weer met twee handen vast. Ik ruik de thee. Mijn kin wordt warm. Als ik in mijn glas blaas, voel ik hoe mijn huid een beetje vochtig wordt van de damp.

Ik wil naar bed. Zo doe ik het altijd. Nadat ik bij de oudste het licht heb uitgedaan, mag ik zelf verdwijnen. Onder de dekens. Ik ben nog zo moe, zeg ik altijd. Daarom ga ik vroeg naar bed. Dan wordt er geknikt. En ik knik mee. Ja, moe. Dan mag je naar bed. Dan hoef je niet op de bank.

Ik houd mijn lippen tegen het glas. Nog een keer blazen. Dan zuig ik, vlak boven de thee. Het vocht komt omhoog. Ik brand me weer. Ik zeg 'au' tegen de bank. Tegen de laptop. Tegen het boek met de lichte vouwtjes in de hoek. Het blijft stil. Ik sta op.

Als ik de thee in de gootsteen giet, kringelt de damp naar boven.

Femke van der Laan (40) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.

Nadat ik bij de oudste het licht heb uitgedaan, mag ik zelf verdwijnen