Direct naar artikelinhoud

Wat de stad overhield aan de crisis

Ook in Amsterdam heeft de crisis sporen getrokken. De huizenmarkt heeft zich inmiddels meer dan hersteld, maar een aantal van de kenteringen is tien jaar later nog zichtbaar. Slot van een serie.­

en
Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld ANP

Je kunt het letterlijk aanwijzen in de stad. Blok 0, het eerste blok van de Houthavens, staat er dankzij de crisis. Of de huizen op het oude Shellterrein, of die langs het Amsterdam-Rijnkanaal op het Zeeburgereiland. Allemaal zelfbouwkavels. Particulier opdrachtgever- schap is namelijk uitermate crisisbestendig.

"Er is altijd wel iemand te vinden die zijn droom wil verwezenlijken," zegt Maarten van Poelgeest, die tijdens de economische crisis wethouder Ruimtelijke Ordening was voor GroenLinks.

Niemand stopt halverwege
Er waren natuurlijk al wel wat zelfbouwprojecten in Amsterdam, zoals aan de Stokerkade in het Oostelijk Havengebied, maar in de crisis ontstond daar echt ruimte voor. Grote ontwikkelaars lieten het afweten: als van een project niet 70 procent verkocht werd, ging de bouw niet door. Maar niemand stopt halverwege met het bouwen van zijn eigen huis.

"Je hebt hooguit tijdelijk wat gaten in zo'n rijtje," zegt Van Poelgeest. "Zelfbouw is nog niet echt normaal in onze cultuur, in België is het al veel meer ingeburgerd. Vlamingen hebben zelfs een woord voor zo'n lege plek: wachtmuur, een blinde muur waar nog een huis tegenaan moet worden gebouwd."

In 2010 was de eerste zelfbouwmarkt, voor de kavels op Zeeburgereiland stonden mensen weken in de rij.

Overigens lag de commerciële bouw niet helemaal stil. Je krijgt Van Poelgeest niet snel kwaad, maar laat vooral het woord 'bouwstop' niet vallen. 

"De gemeente maakte jaarlijks ongeveer 65 miljoen euro proceskosten: de kosten voor de ontwikkeling van grond, zonder dat zich een koper had gemeld. Wegen aanleggen, mensen verplaatsen. Toen heb ik gezegd: laten we allemaal de pennen ­neerleggen en vanaf nu alleen ontwikkelen waar vraag naar is." 

Hij heeft, benadrukt hij, in die ­periode nooit nee hoeven verkopen. Er waren ambtenaren die, om een punt te maken, de nieuwe benadering bouwstop gingen noemen. Anderen, die juist door wilden tekenen, dachten dat het gebruik van dat woord in hun voordeel zou werken. 

"Zo vonden de twee uitersten elkaar om verschillende redenen in die term."

De gemeente is nog wel door­gegaan met planologisch bouwrijp maken van grond, om ervoor te zorgen dat de bestemmingsplannen klaar zou zijn als de crisis voorbij was. 

Daardoor is nu de grond bij het Amstelstation ontwikkeld. En het Amstelkwartier is in de crisis gebouwd. 

"Daar hadden we een bouwplicht in de voorwaarden gezet. Binnen twee jaar bouwen, anders wegwezen. Dus als mensen mij vroegen naar de bouwstop, zei ik: zullen we even bij het Amstelkwartier naar de bouwstop gaan kijken?"

Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld Yoko Heiligers

Op het hoogtepunt van de crisis in 2013 piekte de jeugdwerkloosheid in ­Amsterdam bij 15 procent. Wie wel aan de bak kwam, hobbelde van de ene naar de andere matig betaalde zzp-klus, schijnbaar permanent balancerend op het randje van een burn-out.

Verloren generatie
Te vrezen viel dat het niet meer goed zou ­komen, dat deze generatie blijvend achterop zou raken door de crisis - een verloren generatie, waardoor die van de jaren tachtig van de vorige eeuw - 'No future!' - het nakijken zou hebben.

Inmiddels schreeuwt de Amsterdamse arbeidsmarkt om nieuw personeel. De jeugdwerkloosheid ligt onder het landelijke gemiddelde.

Empirisch bewijs is er nog niet, benadrukt de Nijmeegse hoogleraar Maarten Wolbers, maar te verwachten valt dat ook deze generatie de opgelopen achterstand gaat inhalen.

Eerder verging het de jeugd van de jaren tachtig al zo, toonde Wolbers in 2014 aan. "Na vijf of tien jaar zijn ze op de positie terechtgekomen die op basis van hun diploma's en vooropleiding mocht worden verwacht." 

Dat de jongeren van nu de schade niet inhalen, noemt hij 'erg onwaarschijnlijk'. ­

Natuurlijk is de arbeidsmarkt intussen structureel veranderd. Flexibilisering leidt tot meer onzekerheid en robotisering maakt administratief werk overbodig. Dat zijn de trends die al voor de crisis waren ingezet, hooguit werden versneld.

Waar de crisis de arbeidsmarkt wél blijvend heeft veranderd, is de Zuidas. De ambities die er tot kort voor 2008 nog waren om Amsterdam op de kaart te zetten als financieel centrum zijn definitief begraven. 

De financiële sector viel weg als groeimotor voor de Amsterdamse economie. Gemeentelijk statistiekbureau OIS zag het aantal banen bij financiële instellingen tot 2013 met tien procent wegzakken. 

Inmiddels is Amsterdam de enige regio in het land waar de financiële dienstverlening weer wat groeit. 

Als banken en verzekeraars een hoofdkantoor aanhouden voor administratieve en andere ondersteunende functies, halen ze dat naar Amsterdam.

Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld Yoko Heiligers

De wereld telt inmiddels 1600 Repair Cafés. Niet gek voor de buurtwerkplaatsen, die nog geen tien jaar geleden in Amsterdam zijn bedacht.

Elke buurt kent wel vrijwilligers die er niet voor terugschrikken om een defecte koffiemachine of stofzuiger open te schroeven. Of zoals Martine Postma, de drijvende kracht achter de beweging het noemt: handige harry's.

Repair Café
Door kapotte spullen een tweede leven te geven, besparen ze hun buurtgenoten de aankoop van nieuwe apparaten. En denk eens aan alle grondstoffen en energie die nodig zijn voor nieuwe spullen.

Anno 2018 groeit het aantal Repair Cafés nog steeds, geïnspireerd op het startpakket van Postma, dat in zeven talen vertaald is. En dat is dus ­allemaal in 2009 begonnen, met het eerste Repair Café in Oud-West.

Door dat startjaar lijkt de relatie met de crisis zo klaar als een klontje. "Maar ik was er al langer mee bezig," zegt Postma. "Het is niet zo dat ik er van­wege de crisis over ging nadenken. 

Het is ook zeker niet de bedoeling dat het weer overwaait, al was het maar vanwege de grondstoffenschaarste."

Het Repair Café raakt daarmee aan een nieuwe trend in de economie, die we de deeleconomie zijn gaan noemen. Het is geen vanzelfsprekendheid meer dat we alles maar nieuw aanschaffen - de consumptiemaatschappij. 

We rijden in deelauto's van Car2go, lenen ­elkaar gereedschap via Peerby en als we met vakantie gaan, wordt ons bed beslapen door een toerist, dankzij Airbnb. Misschien niet ontstaan door de crisis, wel parallel eraan ontstaan.

En voor de opkomst van het Repair Café heeft het wel degelijk geholpen dat meer mensen de eindjes aan elkaar moesten knopen, zegt Postma. 

"Voor die tijd was het totaal niet hip. Je was toch een soort sloeber als je spullen liet repareren. Door de crisis werd het bespreekbaar, niets om je voor te schamen."

Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld Yoko Heiligers

Ongeveer iedereen vond het een slecht plan, toen Pim Evers op de Dijksgracht Hannekes Boom wilde opzetten. Een schier onbereikbaar tochtgat, net iets te ver van CS, dat had geen enkele kans van slagen. En het was midden in de crisis.

"Wij zeiden: we ­maken een icoon voor de stad, daar willen mensen wel voor omfietsen."

Huurverhoging van 410 procent
Hannekes Boom was meteen een succes - een zo groot succes dat de uitbaters een huurverhoging van 410 procent voor de kiezen kregen. Daar vindt Evers, ook voorzitter van de Amsterdamse tak van Koninklijke Horeca Nederland, wel wat van.

"Tijdens de crisis hebben ondernemers gezorgd voor leefbaarheid hebben ze de handhaving in bepaalde gebieden overgenomen van de gemeente, maar die ondernemers worden daar niet voor beloond."

Tijdens de crisis bleken meer plekken opeens te huur voor minder commerciële partijen: Amsterdam Roest op Oostenburgereiland, Pllek bij de NDSM-werf. Dansen bij Jansen in de Handboogstraat viel juist om in de crisis. 

In het pand zit nu Disco Dolly. "Daar staan op dinsdag de rijen tot aan het Spui. Dat was bij Dansen bij Jansen al tijden niet meer zo." 

Nouveau ruig
Ook een gevolg van de crisis was de opkomst van de culinaire stroming nouveau ruig: eenvoudige gerechten, die niet veel handelingen kosten, op goedkopere plekken. 

Het restaurantinterieur dat in de crisis typisch nouveau ruig was, is nu zo ongeveer standaard. 

Schoolstoelen, hangplanten, baarden achter de toog, kale muren en ambachtelijke details zijn zozeer schering en inslag dat het inmiddels eigenlijk een beetje een cliché is geworden, noteerden we eind 2016 al.

Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld Yoko Heiligers

Scholen en sportclubs liepen vol, het aantal kinderen in de stad overtrof alle verwachtingen. Toen vanwege de crisis de waarde van hun koop­appartement kelderde, bleven meer jonge gezinnen Amsterdam trouw, in plaats van te kiezen voor een huisje met tuin in Amstelveen, Almere of Castricum.

Tussen 2008 en 2012 is het aantal gezinnen sterk gegroeid, zegt UvA-geograaf Willem Boterman. Zo leek de crisis tot een paar jaar terug de woonvoorkeur van gezinnen te veranderen.

Als je het haar twee jaar geleden had gevraagd, had ze van een trendbreuk durven spreken, zegt Hester Booi, die als onderzoeker voor de UvA en statistiekbureau OIS onderzoek doet naar gezinnen in de stad.

Die gezinnen waren niet te beroerd om hun krappe bestaan op driehoog-achter te verpakken als een keuze die ze met heel hun hart hadden genomen.

Gezinswalhalla
De crisis had ze de ogen geopend: heerlijk, al die voorzieningen op loop­afstand. Amsterdam, het walhalla voor gezinnen.

In de jaren die volgden, keerde de wal het schip. De stad is nog steeds een kweekvijver voor gezinnen. Jongeren trekken naar de stad voor studie of werk, vinden daar een partner en van het een komt het ander. 

Van de weeromstuit spreekt Boterman nu van een 'exodus' van gezinnen en ook daarbij speelt de nasleep van de crisis een grote rol.

Toen de huizenprijzen op­veerden, kwam de vierkantemeterprijs hier zo veel hoger uit dan buiten de stad, dat veel jonge gezinnen eieren voor hun geld kozen. Ze vertrokken alsnog. 

Het 'stuwmeer' dat was ontstaan tijdens de crisis begon alsnog leeg te lopen. Daar kwam bij dat zij in de stad niets van hun gading konden vinden. In de jaren voor de ­crisis waren grote nieuwbouwwoningen opgeleverd op IJburg en in De Aker. 

Tijdens en na de crisis stagneerde de bouw van gezins­woningen. Boterman: "Dat ­effect ijlt nu nog na." 

Welk effect de crisis al met al heeft gehad, moet komende jaren blijken. Nog altijd is de stad onder gezinnen een populaire plek om te wonen. Het aantal neemt nog steeds toe, aldus Boterman. In hoeverre de crisis daarbij een rol heeft gespeeld? 

De trend dat hoogopgeleiden de stad niet zomaar meer willen verlaten was eigenlijk al voor de crisis ingezet.

Wat de stad overhield aan de crisis
Beeld Yoko Heiligers