Direct naar artikelinhoud
Column

Liefdadigheid heeft iets superieurs en vernederends

Theodor HolmanBeeld Wolff

Geld sturen?

Ik had al geld gestuurd toen Lombok werd getroffen. Aan kennissen.
Nu sta ik weer voor die vraag: moet ik die aardige mensen, van wie ik weet dat sommigen een hekel hebben aan Nederland (en als ze mij beter zouden kennen zeker ook een hekel zouden hebben aan mij), nu geld sturen?

Zo ja, waarom? Ik voel geen koloniale schuld. Al zouden mijn voorouders rooftochten hebben gehouden (wat ze voor zover ik weet niet hebben gedaan), ik heb daar nooit een stap gezet. Maar waarom geef ik dan toch geld aan lieden die mij zouden ophangen als ze zouden weten hoe ik hun religie af en toe beledig?

Omdat natuurrampen niet ideologisch bevlogen zijn. Het is geen strijd tussen verschillende volkeren of religies, maar tussen de natuur en het mensdom. Onze ethiek wordt dan ook door natuurkrachten verzwolgen.

Maar stel: het is 1941. En ik leefde in die tijd. In Nederland moesten Joden zich van de Duitsers laten registreren.

Ze mochten al de bioscopen niet meer in. In Roemenië vonden de eerste massa­slachtingen op Joden plaats. IG Farben besloot tot de Buna Werke bij Auschwitz...
En dan vindt er een gigantische aardbeving plaats bij Berlijn.

Tienduizenden slachtoffers. Hitler bezoekt de rampgebieden. Mussert begint een inzamelingsactie. Zou ik dan geld geven? Nee. Maar ik kende Duitsers die misschien hun huis kwijt waren - zou ik dan geld aan die mensen geven, terwijl ik weet dat het antisemieten zijn?

Als ik iets uit liefdadigheid doe, voel ik me altijd wat arrogant

Weer nee; misschien wel als ik precies wist hoe nooddruftig die kennissen waren. Maar waarom geef ik dan toch geld aan de slachtoffers in Sulawesi?

Er zijn rampen die zo groot zijn - of zo onmenselijk - dat ze de liefdadigheid overstijgen. Liefdadigheid is zeker sympathiek - het woord lief is hier treffend gekozen - maar het heeft iets superieurs en daardoor iets vernederends.

Als ik iets uit liefdadigheid doe, voel ik me altijd wat arrogant. Ach, ik kan het me permitteren, die junk niet, hier joh, hier heb je een eurootje...
Daar komt bij dat liefdadigheid tegenwoordig handel is geworden en aan die handel werk ik niet graag mee.

Maar wat moet ik? Die ramp in Indonesië is typisch zo'n bijna bovennatuurlijke ramp. Te vergelijken met de aardbeving op tweede kerstdag van 2004, toen Sumatra na een zeebeving werd getroffen door een vloedgolf die 230.000 slachtoffers veroorzaakte.

Ik geef dan aan bekenden - anoniem; vermoedelijk uiteindelijk toch uit egoïsme, verpakt als christelijke naastenliefde.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl