Direct naar artikelinhoud
Column

'Mijn hand ligt open zoals de Ferdinand Bolstraat openlag'

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Hij kijkt naar buiten door het keukenraam en ziet geen sneeuw liggen. Zijn moeder zit aan de keukentafel aardappelen te schillen boven de krant van gisteren.

Hij kijkt naar haar vingers. Hij mag dan pas elf jaar oud zijn, maar hij weet precies waar hij op valt. Niet op mannen, niet op vrouwen, maar op handen. Zijn moeder heeft de mooiste handen ter wereld. Hij pakt het aardappelschilmesje uit haar handen, vist de grootste aardappel uit de zak en begint te schillen.

"Doe normaal hoor, jouw handen zijn te mooi om aardappelen mee te schillen," zegt hij.

"Dat is lief van je. Dan kan ik vast aan de pudding ­beginnen."

"Denk je dat het gaat sneeuwen vandaag?"

"Het staat niet in de krant. Waarom wil je het zo graag?"

"Ik vind de wereld gewoon mooier als er een laagje overheen zit."

"Misschien moet je vandaag iets goeds doen. Misschien gaat het dan wel sneeuwen. Als beloning of zo. Sneeuw moet je verdienen."

"Wat kan ik doen dan?"

"Ik zou het niet weten, Lucas. Misschien je huiswerk?"

"Nee, ik wil iets voor iemand anders doen. Dat is wat kerst is toch? Naastenliefde en al die shit. Ik app Kevin wel. Hij weet wel wat we kunnen doen. Zijn moeder kijkt vaak naar programma's van de EO."

Een uur later zitten de twee beste vrienden op de fiets. Ze zijn onderweg naar een kalkoenboerderij net buiten de stad. Kevin wist inderdaad wel wat ze konden doen. De vrienden gaan vandaag een kalkoen redden.
"Waarom wil je eigenlijk zo graag dat het gaat sneeuwen?" vraagt Kevin, die al zeker twee minuten zonder handen aan het fietsen is.

"Hoe hoog is een auto?"

"Dat weet ik niet."

"Ik wil dat het zo hard sneeuwt dat ik niet meer kan zien of de auto van mijn vader wel of niet voor de deur staat. Ik weet dat hij dood is, maar toch. Als ik niet meer kan zien of zijn auto voor ons huis staat, bestaat er een kans dat zijn auto voor ons huis staat."

"Dat is vet verdrietig, man. Maar denk je echt dat het gaat sneeuwen als we een kalkoen redden?"

"Mijn moeder heeft het gezegd en mijn moeder liegt nooit. Nou, ja, behalve dan die ene keer in het ziekenhuis toen ze zei dat papa beter zou worden." 

"Mijn moeder liegt altijd. Gisteren zat ik in mijn ­kamer te tekenen en ik probeerde echt iets moois te ­maken. Toen kwam ze binnen en zei ze dat ik de beste ­tekenaar ooit was. Daarna deed ik een keer niet mijn best. Serieus, ik maakte de lelijkste tekening die ik op dat moment kon maken. Ik liep naar haar toe en vroeg wat ze van de nieuwe tekening vond. Ze zei dat ze hem prachtig vond."

"Dat is geen liegen, man, dat is liefde."

"Als dat liefde is, blijf ik mijn hele leven alleen, Lucas."

"Maar je hebt mij toch?"

"Dat weet ik."

"Gelukkig maar. Onze vriendschap is de enige waarheid. Zeg me na!"

"Onze vriendschap is de enige waarheid!" schreeuwt Kevin. Ze pakken elkaars hand vast en fietsen door over het kletsnatte fietspad. Voor heel even zijn de twee ­beste vrienden de mooiste tekening die ooit is gemaakt.

Dat is geen liegen, man, dat is liefde

Deel 2

De vrienden zien de kalkoenboerderij in de verte liggen. Ze zien geen hoge hekken en ze zien geen waakhonden lopen. Geen alarmen en geen schrikdraad. Er is nul beveiliging. Zo veel houdt de boer van zijn kalkoenen.  

"Hoe gaan we het aanpakken?" vraagt Kevin.

"We pakken gewoon een kalkoen op en dan fietsen we weer weg. Met een kalkoen."

"Pak jij de kalkoen?"

"Nope, het was jouw idee."

"Ja, maar jij wilt dat het gaat sneeuwen."

"Hoe pak je een kalkoen op?"

"Hoe moet ik dat weten? Zie ik eruit als Freek Vonk?"

"Ik denk gewoon bij de poten toch?"

Kevin duwt de poort open en loopt op de eerste de ­beste kalkoen af. Hij schrikt van het feit dat de kalkoen niet van hem schrikt. De vogel blijft gewoon staan. ­Kevin steekt zijn armen uit, de kalkoen springt op en krabt de rechterhand van de jongen open. Hij rent terug naar Lucas.

"Die beesten hebben dus nagels. Dat wist ik niet. Wist jij dat?"

"Nee. Wij stadskinderen weten niets. Ik ken de wifi-paswoorden van zo'n veertig restaurants uit mijn hoofd en ik weet hoe je kunt inbreken in Artis, maar de echt belangrijke dingen weet ik niet. Dat een kalkoen zulke scherpe nagels heeft, wist ik niet."

"Check mijn hand! Mijn hand ligt open zoals de Ferdinand Bolstraat openlag toen ze met de Noord/Zuidlijn bezig waren. Ik denk dat ik ga flauwvallen. Ik verlies echt veel bloed, man."

"Ga maar even zitten, slappe, ik regel die kalkoen wel."

Lucas loopt het erf op. Hij praat tegen de kalkoenen. Hij zegt dat hij ze niet op wil eten, nee, hij zegt dat hij er juist eentje wil bevrijden. "Wie van jullie heeft wel wat beters te doen dan sterven? Wie van jullie heeft andere plannen? Wie wil de kerst overleven? De kalkoen die op me afloopt, neem ik mee in mijn fietstas."

Kevin is op zijn wond aan het zuigen. Hij slikt zijn ­eigen bloed weer door. Kevin is kennelijk van mening dat zijn bloed nog niet klaar is voor de buitenwereld.

En ondertussen kijkt hij hoe zijn beste vriend de kalkoenen hypnotiseert met de belofte van vrijheid. Lucas pakt een kalkoen op en loopt ermee richting zijn fiets. "De rattenvanger van Hamelen kan mijn rug op, hier staat de kalkoenenvanger van Watergraafsmeer."

Het begint zachtjes te sneeuwen. Lucas trekt de capuchon van zijn trui over zijn hoofd heen, maar zijn glimlach blijft zichtbaar. Het sneeuwt. Zijn opgetogen jongenshart smelt als een waxinelichtje.

"En wat nu?" vraagt Kevin, terwijl de vrienden weer richting de stad fietsen.

"We gaan de kalkoen in het Vondelpark vrijlaten."

Het begint steeds harder te sneeuwen. Eerst sneeuwde het hagelslag, nu regent het vlokken.

Voorzichtig pakt Lucas de kalkoen uit zijn fietstas. Dan probeert hij het beest een knuffel te geven, maar de kalkoen pikt een gaatje in zijn kin.

"Ondankbaar beest!" schreeuwt hij, voordat hij de kalkoen in de sneeuw neerzet.

"Als kalkoenen van knuffelen hadden gehouden, had God ze wel armen gegeven," zegt Kevin lachend.

Lucas kijkt naar buiten door het keukenraam. Het heeft zo hard gesneeuwd dat hij niet kan zien of de auto van zijn vader wel of niet voor de deur staat. Hij kijkt naar de hemel en bedankt de Kerstman voor het weer tot leven sneeuwen van zijn vader.

De rattenvanger van Hamelen kan mijn rug op, hier staat de kalkoenenvanger van Watergraafsmeer

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

james@parool.nl