Direct naar artikelinhoud

Stripwinkels verdwijnen, maar Lambiek gaat moedig voort

Precies vijftig jaar geleden ging in de Kerkstraat Lambiek open, de eerste stripspeciaalzaak van Europa. In de Koningsstraat leeft de zaak voort. 'We zien hier ook echt weleens vrouwen en jongeren, hoor.'

Het interieur van stripwinkel Lambiek in de Kerkstraat, in 1989 getekend door Peter PontiacBeeld Peter Pontiac

"Koffie?" Het zou wel eens de meeste gestelde vraag in Lambiek kunnen zijn. Wie de zaak bezoekt en niet de ­indruk maakt daar binnen een paar minuten weer weg te zijn, krijgt koffie aangeboden. Van eigenaar Boris Kousemaker (48) of van wie er van de medewerkers die dag achter de kassa zit. Vandaag is het Kousemaker zelf, die wel lol heeft in 'winkeltje spelen'.

"Zo, eens even zien hoeveel dit u terugzet in uw financiële mogelijkheden," zegt de winkelier als een klant een boek ter afrekening op de toonbank legt.

In dat bloemrijke, tikje archaïsche taalgebruik doet Kousemaker denken aan zijn in 2010 overleden vader Kees Kousemaker, de eerste eigenaar van Lambiek. In San Francisco bestond in 1968 al een boekhandel die alleen in strips deed, maar voor Europa was een dergelijke speciaalzaak nieuw.

Die winkel in San Francisco bestaat niet meer, zoals er over hele wereld stripwinkels verdwenen, maar Lambiek gaat moedig voort. Sinds twee jaar is de winkel gevestigd in de Koningsstraat, vlak bij de Nieuwmarkt. Al die tijd daarvoor zat Lambiek in de Kerkstraat.

Het gaat goed in de Koningsstraat, zegt Boris Kousemaker. "We dachten: pikken de klanten dat wel, na al die jaren Kerkstraat? Maar vanaf dag één wisten ze ons hier te vinden. We zitten tegenover een uitgang van metro­station Nieuwmarkt, de klanten rollen zo naar binnen."

Het nieuwe pand van Lambiek is wel veel kleiner dan het vorige. En dat heeft zo zijn consequenties. De galerie die Lambiek daar ook was, is opgeheven. Het antiquariaat ­bestaat alleen nog op internet (waar Lambiek ook de veelgeprezen Comiclopedia beheert, een digitale encyclopedie van het internationale stripwezen).

Franstalige boeken verkoopt de winkel nauwelijks meer (in de met Engelstalige strips gevulde kelder zijn er nog een paar plankjes mee gevuld). En de Japanse manga is de deur uit.

Het kon allemaal niet anders, zegt Boris Kousemaker, die de winkel in 2007 van zijn vader overnam. "Voor de verhuizing zaten we zo diep in de shit dat het een wonder is dat we eruit zijn gekomen. De huur bedroeg op het laatst wel 3800 gulden per maand, ik had twee mensen in vaste dienst. Nou, dan moet je een hoop Suskes en Wiskes ver­kopen om dat allemaal te kunnen betalen."

Contact met tekenaars
Dat van die Suskes en Wiskes mogen we als een grapje ­beschouwen. Lambiek is vernoemd naar een karakter uit de strip van Willy van der Steen, die in 1968 ook de opening van de winkel verrichtte, maar in de schappen en op de­ ­tafels staat en ligt toch vooral een ander soort boeken. Naar Lambiek gaat de liefhebber vooral voor graphic ­novels, undergroundstrips en klassiekers.

Hoe zien die liefhebbers eruit, valt er iets algemeens te zeggen over de klantenkring van Lambiek? Kousemaker vindt het een 'discriminatoire' rotvraag, maar vooruit: "Het zijn vooral mannen en dan ook nog eens vooral vijftigers. Maar we zien hier ook echt weleens vrouwen en jongeren, hoor. Veel klanten hebben een creatief beroep in de wereld van de film of het design. En allemaal lusten ze koffie."

Van drank is een deel van de cliëntèle ook niet vies. In de Kerkstraat wilde de opening van een tentoonstelling nogal eens in een drankgelag ontaarden. In de Koningsstraat is dus geen ruimte voor exposities meer. Geborreld wordt daar, op bescheiden schaal, wel op vrijdagmiddag. Vaste klanten mengen zich dan met striptekenaars.

We zien hier ook echt weleens vrouwen en jongeren, hoor

Vader Kees Kousemaker onderhield nauwe banden met stripmakers. Wijlen Peter Pontiac was de officieuze huistekenaar van de zaak, waar ook René Windig en Eddie de Jong van de Paroolstrip Heinz kind aan huis waren. Close was de oude Kousemaker (in het vrolijke weekblad ­Donald Duck nog eens opgevoerd als Cees Sokkenstopper) ook met Amerikaanse grootheden als Robert Crumb en Art Spiegelman.

"Mijn vader had hechte vriendschappen met al die tekenaars, stak daar ook heel veel tijd in," zegt Kousemaker. "Dat heb ik zelf minder. Ik vind het over het algemeen heel leuke lui,  maar we komen niet bij elkaar over de vloer."

Verzamelaar
Strips heeft Kousemaker thuis ook nauwelijks staan. "Boekhandelaren zijn zelden zelf verzamelaar. Ben je dat wel dan ben je als de drugsdealer die zelf ook aan de dope is. Ik lees wel heel veel strips. Dat heb ik altijd gedaan.

Als mijn vader vroeger uit zijn werk kwam, had hij tassen vol nieuwe boeken bij zich. Ik verslond ze."

Pa Kousemaker had wel een verleden als verzamelaar. Toen hij begon met Lambiek zette hij zijn eigen collectie van zo'n 2000 stripboeken in de winkel. Omdat daar de schappen nog niet mee waren gevuld, zette hij er ook de collecties van vrienden bij. Zijn eigen boeken verkocht hij, die van vrienden zette hij er alleen bij om het aanbod groter te doen lijken.

Enige verwarring was er eind jaren zestig wel over wat er in de zaak precies werd verkocht. Het was de tijd waarin in heel Nederland seksshops werden geopend en gedacht werd wel dat Lambiek ook zo'n winkel was. In de Gouden Gids stond de zaak zelfs een tijd lang als zodanig vermeld. Stripwinkel werd geassocieerd met striptease, vandaar.

Superheldenstrips
Aan de tafel van Boris Kousemaker meldt zich een Amerikaans echtpaar. Op gepaste afstand staat hun puberzoon. Of Kousemaker misschien ook Marvelstrips verkoopt, willen pa en ma weten, want daar is hun zoon zo gek op.

Eigenaar Boris Kousemaker: 'Mijn vader had hechte vriendschappen met al die tekenaars'Beeld Renate Beense

Kousemaker heeft slechts een beperkt aanbod Amerikaanse superheldenstrips, en dan ook nog eens hoofdzakelijk in het Nederlands. Het blijkt geen bezwaar. "Hij kan ook Duits lezen, dus in het Nederlands lukt het vast ook." ­Enthousiast kiest de jongen een strip uit.

Ooit waren strips er vooral voor de jeugd. Leraren moesten er niets van hebben. Tegenwoordig zijn leraren blij als leerlingen strips lezen - dan lezen ze tenminste nog íets. In Lambiek komen weleens jongeren, maar de deur lopen ze er zeker niet plat. "Met papier hebben ze niet veel," zegt Boris Kousemaker. "Maar door die superheldenfilms is ­onder jongeren wel een zekere belangstelling voor de uitgaven van Marvel en DC Comics."

Die horen dus alleen niet bij de specialiteiten van Lambiek. En manga heeft de winkel, als gezegd, grotendeels de deur uit gedaan. "Ja, manga, daar houden jongeren wél van," zegt Kousemaker zuchtend. "Maar daar hadden we de ruimte niet meer voor."

"Daarbij: we hadden er zelf niet zo veel mee. Als er klanten naar vragen, sturen we ze meestal door naar Henk op de Zeedijk, een winkel die veel manga heeft. En superheldenstrips." Daar bij Henk zie je inderdaad veel jongeren, tieners zelfs, in de winkel. Kousemaker: "Maar manga is hier niet taboe, hoor. De echt interessante dingen, die er zeker zijn, staan gewoon in de winkel."

Een klant, in de vijftig en mannelijk, die al een tijdje stond te neuzen in de boeken op de tafel met nieuwe graphic novels, mengt zich in het gesprek: "Interessant aan manga is dat die niet het taboe op morele ambiguïteit van de Amerikaanse strip kent." Ja, er wordt in Lambiek vaak op niveau geouwehoerd. "Koffie?" vraagt Boris Kouse­maker nog eens enthousiast.

Complete series
Een andere klant, een tikkie ouder, wil een nieuw deel in de al in 1948 begonnen, maar nog steeds doorlopende strip­reeks over de Amerikaanse luchtmachtpiloot Buck Danny aanschaffen. Kousemaker vindt het geen goed idee.

Manga heeft de winkel grotendeels de deur uit gedaan

"Weet u het zeker? We hebben veel mooiere boeken, hoor." De man is niet op andere gedachten te brengen. "Ik ben opgegroeid in de jaren vijftig. Toen las ik Buck Danny al. Nu wil ik de serie compleet maken."

Van zulke verzamelaars begrijpt Kousemaker niet veel, zegt hij als de klant de winkel heeft verlaten. Die oude Buck Danny's vindt hij goed, maar wat er tegenwoordig onder die titel verschijnt, boeit hem totaal niet. "Dat is met veel van die reeksen zo. Mensen blijven ze kopen omdat ze een serie compleet in de kast willen hebben. Ik snap niet dat je je geld uitgeeft aan een minder boek terwijl er zo veel moois te koop is."

Wat vindt Kousemaker mooi de laatste tijd? Op de tafel met nieuw uitgaves wijst hij Zie mij van de Franse tekenaar Bastien Vivès aan. Een graphic novel, net als Het amusement van de Vlaming Brecht Evens. Uit eigen land is Kousemaker zeer te spreken over Exodus van Jasper Rietman, een geheel woordloos boek over migratie.

Toekomst
Zulke boeken voor liefhebbers mogen Kousemaker en de medewerkers van Lambiek graag onder de aandacht van de klanten brengen. Ze hanteren daarbij een zogeheten aansmeer­garantie: wie een aangeraden aankoop onverhoopt toch niets vindt, krijgt zijn geld terug.

Opvallend, vindt Kousemaker: "Er worden tegenwoordig betere strips gemaakt dan ooit, maar de belangstelling ervoor wordt steeds kleiner." Die afnemende belangstelling laat zich grotendeels verklaren door het verouderende strippubliek, maar hoe verklaart Kousemaker die hoge kwaliteit? "Misschien is het wel een laatste stuiptrekking," zegt hij schouderophalend.

Al te veel illusies over de toekomst van Lambiek maakt hij zich niet. "Geweldig dat we de vijftig jaar hebben ­gehaald. En hier in de Koningsstraat loopt het nu lekker, maar het lijkt me heel sterk dat Lambiek ooit het honderdjarig jubileum viert."

Ter gelegenheid van het jubileum verschijnt deze week het boek 50 jaar Lambiek, Les Editions Lambiek, €29,95

Buck Danny? Weet u het zeker? We hebben veel mooiere boeken, hoor