Direct naar artikelinhoud
PS

Luxebordeel Maison Weinthal: 'Het was er muffig, rot en het kraakte'

Voor zijn historische roman over het beroemde Amsterdamse luxebordeel Maison Weinthal dook schrijver Michiel Stroink (36) in de archieven. 'Het was er muffig, rot en het kraakte als je er liep.'

Hoerenhuis Maison Weinthal, later Hotel Weinthal genoemd, tijdens de sluiting van het pand, 2 juni 1902Beeld Collectie Stadsarchief

Het befaamde Maison Weinthal was een van de bijna honderd bordelen in de stad. Het hoerenhuis werd gefrequenteerd door mannen uit de betere stand. Een werkman of zeeman kon een bezoek aan een meisje van Weinthal niet betalen.

Het etablissement stond op de voormalige ­Pijpenmarkt, thans Nieuwezijds Voorburgwal 227-229, waar de oude Kasbank is gevestigd. ­"Helaas is het pand er niet meer. De Nieuwezijds Voorburgwal is bovendien in 1884 gedempt," zegt literatuurwetenschapper Michiel Stroink, die in het Stadsarchief oude ­foto's van de buitenkant van het bordeel vond.

Luxebordeel
Die gebruikte hij voor zijn ­laatste historische roman, De ­notaris En Het Meisje, dat gaat over de zeventienjarige Anna die door een mensenhandelaar uit het 'Groningse Veen' wordt gehaald en terechtkomt in een Amsterdams luxebordeel - door Stroink ­Maison ­Weisenthal genoemd.

Dankzij een rapport van commissie-Voûte, die in 1895 de omvang en aard van de Amsterdamse prostitutie onderzocht, weten we hoe het bordeel er destijds van binnen uitzag: 'Het bordeel bevat een wintertuin, een groote salon en verschillende kleinere met een reeks min of meer weelderig gemeubileerde werkkamers; een badkamer en 'bazaar' (slaapzalen). Het huis is den ganschen nacht open en wordt ook zoowel 's morgens en 's middags vrij druk ­bezocht: er komen ook vele vreemdelingen.'

"Het was er muffig, rot en het kraakte als je er liep," zegt Stroink.

In de door de politie opgestelde Staat van Huizen van Ontucht stond achter dit ­luxebordeel de naam van een geneeskundige vermeld: dokter Tombrink, zo schreef conservator Annemarie de Wildt van het Amsterdam Museum in 2002 in haar artikel De ­bewogen geschiedenis van Maison Weinthal in tijdschrift Ons ­Amsterdam.

Geslachtsziektes
Opvallend voor die tijd: de meisjes van Weinthal werden kennelijk gecontroleerd op geslachtsziektes, constateert De Wildt, die samen met Paul Arnoldussen het boek Liefde Te Koop, Vier Eeuwen Prostitutie In ­Amsterdam schreef. Veel had den de controles niet om het lijf, want effectieve geneesmiddelen tegen gonorroe en ­syfilis bestonden niet.

Maison Weinthal was in 1827 gesticht door de Joods-Duitse Bernhard Weinthal (1804-1855). In de begintijd stonden zes vrouwen op dit adres vermeld. Toen ­Weinthal, geboren in Emden, overleed, nam zijn vrouw Jurrentje Rauwerda (1812-1877) het bordeel over. Later kwam het in handen van haar dochter Jacoba.

Dankzij het artikel  van De Wildt raakte Stroink gefascineerd door het etablissement. "Ik zag voor me hoe de bordeelhoudster, Jurrentje Rauwerda, zich staande hield in die wereld die werd gedomineerd door mannen. Ik heb onderzoek gedaan naar het reilen en zeilen in het bordeel en het leven in de stad rond die tijd."

Poeder en parfumpjes
Stroink dook de archieven in, liep rond in de oude ­binnenstad en las literatuur over die tijd, onder meer werken van Geert Mak. Hij toog naar zijn vroegere UvA-hoogleraar Lia van Gemert in de historische Nederlandse ­letterkunde. "Zij gaf mij verschillende bronnen waaronder het boek Kamertjeszonde van Herman Heijermans waarin Maison Weinthal uitgebreid wordt beschreven."

Opvallend voor die tijd: de meisjes van Weinthal werden kennelijk gecontroleerd op geslachtsziektes

In Kamertjeszonde beschrijft een bordeelganger de gang van zaken in het Maison. 'Dan kwam je bij Weinthal (...) en dan rook je weer de zoete lucht van poeder en parfumpjes en liep je nog is door naar de achtersalon en ging je zitten voor 'n tafel met gebarsten spiegelglas en riep de gouvernante: "Au salon! Au salon!" en dan kwamen ze met d'r ­blote armen, blote borsten (...) en vroegen ze weer om wijn (...) 't Is niet na te vertellen, die triestigheid.'

'En dan ging je mee naar boven (...) en dan gaf je 'r 'n riks fooi voor haar (...) en betaalde je de gouvernante vijf gulden voor de kamer en vijf voor de wijn en dan nog 'n fooi voor haar.'

Actievoerders
Ook raadpleegde Stroink wetenschappelijke werken als het boek Seks In De Negentiende Eeuw van de literatuurhistoricus Nop Maas en het in 1890 verschenen Ervaringen En Onthullingen Van Een Middernachtzendeling Te Amsterdam. De middernachtzendeling voerde actie tegen prostitutie in Nederland. Men probeerde gevallen vrouwen op het rechte pad te brengen en huisvaders een bezoek aan het bordeel uit het hoofd te praten.

Er werd zelfs gepost bij verdachte huizen, hetgeen niet zelden aanleiding gaf tot gewelddadige confrontaties. "Deze actievoerders komen ook in mijn verhaal voor," zegt Stroink. "Mijn boek is een combinatie van een roman en non-fictie. Publieke werken van Thomas Rosenboom over de twee huisjes naast het Victoriahotel was een inspiratiebron voor me."

Men probeerde gevallen vrouwen op het rechte pad te brengen en huisvaders een bezoek aan het bordeel uit het hoofd te praten

De schrijver wilde in zijn boek de ruige kant van de sloppen in de stad laten zien. Hij gebruikte het Palingoproer in de ­Jordaan, een zwarte bladzijde in de geschiedenis
van de stad, als achtergrond.

Groeikrampen
"Amsterdam is eigenlijk de hoofdrolspeler in het verhaal. De stad kende indertijd groeikrampen. Tussen 1850 en 1880, in dertig jaar tijd, verdubbelde Amsterdam zich. Het ging van 240.000 naar 495.000 inwoners. In de Jordaan ontstond in 1886 het befaamde Palingoproer. De politie verbood het palingtrekken aan de Lindengracht en zag het als wreed volksvermaak. De volkse Jordaan wilde ik in mijn boek meenemen als een dramatische aanvulling van het ­verhaal."

In de beeldbank van het Stadsarchief bekeek Stroink ­foto's uit de negentiende-eeuwse stad van de Nederlandse fotograaf Jacob Olie. Hij onderzocht hoe het leven er in die tijd uitzag. "Ik wilde weten hoe de stad stonk, hoe het eruitzag, waar de mensen elkaar ontmoetten. Er waren stinkende grachten, open riolen en er heerste de geur van rottend vlees. Als de wind verkeerd stond, kwam de stank vanuit de Jordaan de stad in."

Op de beeldbank vond hij twee afbeeldingen van het ­bordeel dat in 1897 verderging onder de naam Hotel Weinthal, nadat de commissie-Voûte het houden van huizen van ontucht had verboden. De meisjes schreven zich bij het ­'hotel' in als kamermeisje of wasvrouw.

Geen aanstootgevend huis
De ­eigenaar liet uit protest een ansichtkaart drukken met een plaatje van een jonge vrouw met zwierige hoed bij zijn pand aan de Pijpenmarkt. De dame wordt omringd door heren van stand, zo is te zien op de ansichtkaart in de beeldbank. Onder de foto staat de tekst: 'De Nieuwe Politie-Verordening: Je mag ernaar kijken, maar inkomen niet.'

Bordeelhoudster Jurrentje Rauwerda (1812-1877), datum onbekendBeeld onbekend

In De Telegraaf verscheen in 1902 een voorpagina-artikel van het interview met de laatste uitbater/eigenaar, de Fransman Guillaume Rigal: "Weinthal is geen aanstootgevend huis waar de vrouwen zich in négligé voor de ramen vertoonen. (...) Nooit heb ik quastie met de politie gehad wegens verleiding van minderjarigen, wegens uitschudding of diefstal van gasten, wegens woeker, wegens tegen wil en dank houden van ­employees."

"De meisjes verdienen dertig gulden per maand en ­worden gratis gevoed en gehuisvest. Zij eet met mij en mijn echtgenoote aan tafel."

Heel actueel
In het Woningboek van 1902 vond De Wildt de namen van de meisjes van Weinthal. 'Het zijn bijna allemaal Françaises, en 'toevallig' waren ze net allemaal 21 jaar toen ze in het huis kwamen,' schrijft De Wildt. 'Contact met de ­buitenwereld hadden ze nauwelijks.'

In Stroinks boek komt de zeventienjarige prostituee ­Anna in verzet, die vervolgens hard wordt aangepakt door de bordeelhoudster. "Daarmee is mijn boek eigenlijk heel actueel. Er is nog steeds veel slavernij onder de prosti­tuees."

De protesten tegen het bordeelverbod mochten overigens niet baten. Weinthal werd in de zomer van 1902 ­gesloten en kort daarop gesloopt. Een onbekende dichtte in het Amsterdamse satirische weekblad Asmodée: 'O Weinthal etablissement/Gij staat thans droef en ­ledig:/Geen Prins, geen Graaf, zelfs geen Baron/Zal meer in u verblijven.'

Tijdens de presentatie van het boek heeft acteur-regisseur Frank Lammers aangekondigd het rauwe, donkere verhaal over Maison Weinthal te gaan verfilmen. Dit deed hij eerder met Stroinks debuutroman Of Ik Gek Ben uit 2012.

Michiel Stroink, De Notaris En Het Meisje, Uitgeverij ­Prometheus, €19,99.

Mijn boek is eigenlijk heel actueel; er is nog steeds veel slavernij onder de prostituees
Michiel Stroink