Direct naar artikelinhoud
PS

Drummer Richard Lems ging rock bottom op de Wallen: 'Alles voor heroïne'

Drummer Richard Lems (49) doolde in de jaren negentig over de Wallen, op zoek naar heroïne. Voor een korte film keerde hij er terug - met zijn drumstel. 'De muziek bracht alle emoties naar boven.'

Drummer Richard Lems (49)Beeld Marc Driessen

Hij kon niet meer drummen. Letterlijk, hij kón het niet meer. Richard Lems had er gewoon geen kracht meer voor, zozeer waren zijn spieren geslonken, een jaar of tien geleden.

De conditie was volledig naar de haaien. "Mijn lijf was op. Al die jaren op straat, het langdurige heroïnegebruik, mijn lichaam was volledig gesloopt."

Lems zit er toch patent bij, deze middag in café De Jaren. Netjes gekleed, een zwart colbert over een zwart overhemd, een verantwoorde bril op zijn neus.

Er is weinig dat doet vermoeden dat deze man twintig jaar verslaafd is ­ge­weest, hooguit de verweerde huid zou een aanwijzing kunnen zijn. Want het was een zwaar en inktzwart leven, nachtenlang op straat, struinend over de Wallen, op zoek naar geld om maar te kunnen voorzien in zijn behoefte aan drugs. Een doffe ellende.

Wie eind jaren negentig op zoek was naar heroïne moest op de Wallen zijn, zegt Lems. "Vergelijk de rosse buurt van nu met die van de jaren dat ik er elke nacht rondliep en je ziet dat het gigantisch is veranderd. Toen was het grimmig en gevaarlijk, terwijl je het nu meer een toeristische ­attractie zou kunnen noemen. Heroïnejunks, die zie je niet meer op de Walletjes. Toen zag je ze overal."

Het is op de Wallen dat Lems rock bottom ging. Waar hij het dieptepunt bereikte.

"Ik liep er altijd op straat, op zoek naar drugs, naar dealers die me geen waardeloze shit zouden verkopen. Een vriendin van me werkte er als prostituee. Zij kende het wereldje, ze had een neus voor wie je kon vertrouwen en wie niet. Zij kocht vaak heroïne voor ons beiden en die gebruikten we dan in een kamertje van haar."

Hij had er vrienden, natuurlijk had hij die. Maar, zegt Lems nu: vrienden waren het niet. "We waren drugsvrienden. Je deed leuk en aardig tegen elkaar. Maar als je ze de kans gaf, beroofden ze je. Ze maakten je kapot. En andersom eigenlijk ook wel. Alles voor een spuit heroïne."

Herbeleving
Nu is hij clean, negen jaar inmiddels. Op de Wallen heeft Lems niets meer te zoeken. Tot hij enige tijd geleden ­inging op een voorstel om mee te werken aan een documentaire over zijn tijd als verslaafde. Hij moest ervoor ­terug naar de Wallen, om er de meest heftige, meest schaamtevolle periode uit zijn leven te herbeleven. Lems en zijn drumstel schuimden weer rond.

De documentaire Rebirth in the Amsterdam Red Light District is inmiddels uit, gewoon te zien op YouTube. Over enkele maanden zendt ook muziekzender Stingray DJAZZ de 17 minuten durende film uit.

Het is een heftige documentaire geworden waarin Lems gedurende een nacht op de Wallen wordt gevolgd. Op een aantal locaties die hem terugvoeren naar zijn tijd als junk, drumt hij muziek die past bij de emoties van toen.

Op het moment bijvoorbeeld dat hij terechtkomt in een cel op het toenmalige politiebureau Warmoesstraat. Lems zit te drummen terwijl de deur in het slot valt.

Het zweet breekt hem uit. Hier zat hij ook, zoveel jaar geleden, volledig te freaken omdat zijn lichaam het uitschreeuwde om de volgende dosis heroïne. "Dat geluid van die celdeur die dichtgaat bracht me zó enorm terug naar mijn zwarte ­jaren."

Hetzelfde geldt voor de opnamen die aan het begin van de nacht zijn gemaakt. Lems, zittend achter een klein drumstel midden op de brug over de Oudezijds Achterburgwal. Terwijl her en der nog plukjes hoerenlopers langs schuifelen, gaat Lems volledig op in de muziek die hij maakt: de ogen dicht, zweet parelt ondanks de kou op zijn slapen.

Dit was wat ik moest doen om het boek van mijn verleden definitief te sluiten
Richard Lems: 'Ik wilde laten zien dat een mens diep kan zinken, maar dat het toch goed kan komen'Beeld Marc Driessen

Het was een boel gedoe om het drumstel tijdens de opnamen met zich mee te zeulen, maar het muziekinstrument is voor Lems een belangrijk middel om alle angstige en heftige momenten nog intenser opnieuw te beleven.

Hij is diep gegaan, zegt hij. "Heel diep. Maar ik had het gevoel dat het nodig was. De muziek bracht alle emoties naar ­boven. Dit was wat ik moest doen om het boek van mijn verleden definitief te sluiten."

Fietsendiefstal
Volgens Mark Woerde, een van de bedenkers van de film, kon het opnieuw ondergaan van dergelijke heftige ­momenten voor Lems een manier zijn om af te komen van zijn worstelingen met zijn verleden, zegt hij. "Ook al is hij fysiek van de drugs af, hij heeft het nog steeds moeilijk met zijn jaren als heroïnejunk. Hij schaamt zich en verbergt het. Hierdoor durft hij ook niet vol voor zijn drumschool te gaan."

Lems beaamt dat de schaamte groot is. Niet in de eerste plaats voor het drugsgebruik zelf, zegt hij.

"Het ergste vind ik dat ik gestolen heb om aan geld te komen. Kleine dingen meestal, maar toch. Fietsen bijvoorbeeld. Maar regelmatig ook ging ik in opdracht van tweedehandswinkels dvd's stelen bij de Bijenkorf en de V&D. Ik weet nog dat ik voor de derde keer voor dezelfde rechter stond. Ik durfde haar bijna niet aan te kijken. Zij herkende me en zei: nu ga je afkicken. Dat is gelukt toen, hoewel ik nog wel een paar keer ben terugvallen vanaf dat moment."

In de laatste scène van de film zie je Lems drummen op het dak van Pakhuis De Zwijger. De zon komt op en wanneer een van de buren uit het raam schreeuwt dat hij moet ophouden met die herrie, kijkt Lems uit over de buurten waar hij zoveel heeft meegemaakt. "Toen voelde ik me letterlijk herboren."

Dat nu de film uitkomt waarin hij wordt geconfronteerd met het verleden dat hij zo graag achter zich wil laten, heeft voor hem zeker zin gehad. Mensen mogen best ­weten dat hij verslaafd is geweest, hij verstopt zich niet meer. Dat het verhaal een happy end heeft, is voor hem misschien wel het belangrijkst. "Ik wilde laten zien dat een mens diep kan zinken, maar dat het toch goed kan komen. Ik moest door het slijk, maar nu gaat het goed met me."