Direct naar artikelinhoud
Betoog

Waarom de overheid ons moet beschermen tegen fastfood

We eten te veel, te vet, te zout, te zoet. Het is misschien geen gezonde keuze, maar wel ónze keuze om al dat lekkers in ons mond te stoppen... toch? Een betoog waarom het toch echt aan 'Vadertje Staat' is om ons te beschermen tegen de verlokkingen van fastfood.

en
Waarom de overheid ons moet beschermen tegen fastfood
Beeld Monique Bröring

Overgewicht is een 'sociaal besmettelijke ziekte'...
Amerikaanse onderzoekers volgden recent gezinnen van mensen die in het leger werkzaam zijn en willekeurig over het hele land worden gestationeerd.

Het onderzoek toonde aan dat in gemeenschappen waar veel kinderen overgewicht hadden de kinderen van de militairen ­vaker overgewicht hadden dan de kinderen die geplaatst waren in gebieden waar minder overgewicht was.

Hoe langer gezinnen ergens woonden, hoe meer hun gewicht overeenkwam met het gemiddelde van de plaatselijke bevolking. Overgewicht wordt dan ook wel beschouwd als een 'sociaal besmettelijke' ziekte.

De Britse arts Geoffrey Rose introduceerde in 1985 het onderscheid tussen 'zieke individuen' en 'zieke populaties'. In zijn boek The Strategy of Preventive Medicine citeerde Rose de Griekse arts Hippocrates, die vijf eeuwen voor het begin van onze jaartelling mensen al adviseerde om, als ze verhuisden naar een nieuwe stad, goed te onderzoeken of het een gezonde of ongezonde plaats zou zijn om te leven.

Kenmerken als de drinkwatervoorzieningen en eet- en drinkgewoonten van de bewoners zouden al voorspellen of de verhuizing gunstig of ongunstig zou zijn voor de gezondheid.

Eerder nog, in de negentiende eeuw, stelde de Franse socioloog Emile Durkheim al vast dat gezondheid een karakteristiek is van een populatie. Individuele gezondheid wordt volgens hem grotendeels bepaald door de samenleving. De gezondheid van een populatie is dus geen simpele optelsom van ziektegevallen ontstaan door individuele keuzes.

... maar we zien overgewicht als een probleem van het individu.
Een bedrijfsarts ziet regelmatig mensen met burn-outklachten. Als op een afdeling van dertig man zo nu en dan iemand om die reden dreigt uit te vallen, gaat zo'n arts goed na hoe het zit met de individuele omstandigheden van die werknemer en stelt samen met de leidinggevende en betrokkene een individueel plan op. Het doel: de balans tussen belasting en belastbaarheid te herstellen.

Als diezelfde bedrijfsarts in een paar maanden tijd twintig van de dertig werknemers op zijn spreekuur krijgt met soortgelijke klachten, gaan alarmbellen af. Er wordt dan niet enkel naar persoonlijke omstandigheden gekeken, maar ook naar de werkomstandigheden en de leidinggevende.

Vaak is er dan sprake van onacceptabele werkdruk, een 'verziekte werkomgeving' of een 'angstcultuur' en wordt er op collectief niveau gezocht naar oorzaken en oplossingen.

In het geval van overgewicht hanteren we vaak een andere manier van denken. Als er in een grote groep mensen één iemand te zwaar is, zal worden gekeken naar de persoonlijke kenmerken en omstandigheden van die ene persoon.

Als ruim twee derde van een groep te zwaar is (zoals bij de bevolking van de VS het geval is), zien velen dat nog steeds als een gevolg van verkeerde keuzes van het individu. Zelfs als 95 procent van de kinderen op de basisschool te weinig groenten eet, zoals in Nederland, vinden we dat de verantwoordelijkheid van de ouders, zonder dat we kijken naar de achterliggende oorzaken.

Soms moeten we tegen de omgeving worden beschermd...
Mag Vadertje Staat zich bemoeien met het gedrag en de gezondheid van de burger? Nee, zo stelde de Britse filosoof en econoom John Stuart Mill in On Liberty (Over vrijheid) uit 1859.

Hij formuleerde het principe van het schadebeginsel: iemands vrijheid mag alleen worden ingeperkt als dat nodig is om te verhinderen dat hij anderen schaadt. Dat schadebeginsel is nog steeds een belangrijk uitgangspunt voor veel wetgeving en beleid.

Maar er zijn vandaag de dag ook veel voorbeelden van wetten en regels die mensen beschermen tegen de schade door hun eigen gedrag. Denk aan verplichte autogordels, helmen voor motorrijders, en een verbod op het gebruiken van harddrugs. Maar ook accijns op sigaretten en alcohol moeten het gebruik ervan ontmoedigen.

Mill ging ervan uit dat alle mensen over een vrije wil beschikken en volledige autonomie hebben wat betreft hun keuzes en ook de eventuele risico's van hun keuzes kunnen begrijpen.

Die aannames zijn niet of maar zeer beperkt gerechtvaardigd als het bijvoorbeeld gaat om kinderen die opgroeien in een omgeving waar de ongezonde keuzes dominant zijn en intensief worden opgedrongen middels marketing en lage prijzen.

95%

Zelfs als 95 procent van de kinderen op de basisschool te weinig groenten eet, zoals in Nederland, zien we dat als de individuele verantwoordelijkheid van de ouders.

In zulke gevallen stelde Mill dat de vrijheid van verkopers die onmatigheid stimuleren en zo gezondheidsschade berokkenen, wel degelijk mag worden ingeperkt.

... wettelijk is daar ruimte voor en de grote gezondheidsschade rechtvaardigt dat.
In 1991 stelden de Verenigde Naties de rechten van het kind vast. Daarin werd afgesproken dat kinderen dienen te worden beschermd tegen de gevolgen van een, zoals dat genoemd kan worden, toxische sociale omgeving. 'Giftige' sociale factoren zijn geweld, honger en armoede.

Die bescherming wordt gezien als een verantwoordelijkheid van de maatschappij. Ook bij fysieke toxische invloeden zoals straling of milieuverontreinigingen geldt er een wettelijke taak voor de overheid om zorg te dragen voor bescherming hiertegen.

Als het om voedsel gaat, zijn er wetten die de voedselveiligheid moeten garanderen. Dat betekent dat er geen pesticiden of verontreinigingen in ons voedsel mogen voorkomen.

Onze moderne voedselomgeving kan ook 'toxisch' worden genoemd. De gezondheidsschade door overconsumptie van overal beschikbaar goedkoop gemaksvoedsel met een teveel aan suiker, verkeerde vetten en zout is enorm.

De kosten van overgewicht in Nederland worden al geschat op ruim 3 miljard euro per jaar door onder meer zorgkosten en verlies van productiviteit. De mogelijke kostenbesparing is dus groot. Maar dit gegeven leidt niet tot wettelijk ingrijpen door de overheid in het voedselaanbod, terwijl dat veel ellende bij de burger kan voorkomen.

En dan is er nog de Wet publieke gezondheid, die het de taak van de overheid maakt om de gezondheid en het welzijn van burgers te bevorderen en hen te beschermen tegen schadelijke en onveilige omstandigheden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.

Nu heeft de voedingsmiddelen­industrie nog vrij spel.
Als we vinden dat de uitvoering van die beschermende taak niet zo ver mag gaan dat de overheid zich bemoeit met onze vrije voedselkeuzes en dat betutteling noemen, waarom zouden bedrijven die ongezond voedsel produceren dat dan wel zonder enige restricties mogen doen?

3 mld

De kosten van overgewicht in Nederland worden geschat op ruim 3 miljard euro per jaar door onder meer zorgkosten en verlies van productiviteit.

Het wordt lastig uitleggen dat de overheid de vrijheid van het bedrijfsleven om de consumptie van ongezond voedsel te promoten boven die van de gezondheid van de burger stelt.

Organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben betoogd dat er, zeker ten aanzien van kinderen, beleid gerechtvaardigd is gericht op het ontmoedigen van een ongezonde voedselkeuze door heldere informatie maar ook regulering van prijzen, marketing, samenstelling en beschikbaarheid van voedingsmiddelen en dranken.

Dergelijke maatregelen tasten de keuzevrijheid niet in belangrijke mate aan, maar leveren potentieel veel gezondheidswinst op voor de burger.

De afgelopen decennia was het beleid in Nederland vooral gericht op voorlichting over gezonde voeding en leefstijl en waren maatregelen richting de voedingsmiddelenindustrie beperkt tot het aanmoedigen van zelfregulering. We weten inmiddels dat dit beleid niet, dan wel onvoldoende effectief is.

Het is tijd om als samenleving te kiezen voor beleid en wetgeving gericht op een omgeving die de gezondere keuzes niet hindert maar vanzelfsprekend maakt en de ongezondere keuzes de uitzondering laat zijn.

Jutka Halberstadt houdt zich als psycholoogonderzoeker bij de Vrije Universiteit (VU) bezig met hetverbeteren van de zorg voor mensen met obesitas.

Jaap Seidell is hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Waarom mogen makers van ongezond voedsel zich wel bemoeien met onze `vrije keuzes¿?

Tegen regulering

Vier strategieën ingezet door de voedingsindustrie om volksgezondheids­beleid te beïnvloeden:

1. Beïnvloeding van onderzoekers en ­onderzoeksresultaten. Onderzoek gefinancierd door industrie geeft bijvoorbeeld bovenmatig vaak uitkomsten die gunstig zijn voor de opdrachtgever.

2. Betrokkenheid bij beleidsvorming van de overheid door actieve deelname aan strategische programma's die zich richten op gezondheidsbevordering.

3. Het lobbyen bij en (financieel) steunen van politici en beleidsmakers die tegen regulering door de overheid zijn.

4. Steunen van maatschappelijke organisaties en campagnes die individuele keuzevrijheid vooropstellen en vooral benadrukken dat consumenten primair verantwoordelijk zijn voor hun gedrag en de gevolgen daarvan.