Direct naar artikelinhoud
Column

Hij geeft een kusje op de loop en schiet alles raak

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Op de kermis in het dorp ruikt het naar dromen die maar niet uit willen komen. Bij de schiettent staat een man. Hij draagt een bruin leren jasje. Nadat hij zijn geweer leeg heeft geschoten, kiest hij de grootste knuffel uit en geeft die aan een vrouw die achter een kinder­wagen staat te roken. Het meisje in de kinderwagen begint te huilen. Zij wil ook zo'n grote knuffel. 

De man pulkt wat muntgeld uit zijn broekzak en pakt hetzelfde geweer van de kraambalie. Hij geeft een kusje op de loop en schiet alles raak. De man schiet zo goed dat hij wel een strafblad moet hebben. Hij krijgt een knuffel en legt zijn geweer neer.

Zo zou het altijd moeten gaan. Iedereen die een vuurwapen oppakt, zou een knuffel moeten krijgen. Heel veel knuffels. Dan zou het geen kogels maar knuffels regenen. 

Een hoogblonde vrouw verkoopt botsautomuntjes aan de jongens die voor even ijsbergen willen zijn. De meisjes uit het dorp staan langs de kant te kijken naar hoe de ijsbergen elkaar tot zinken proberen te brengen. Met de meest solide ijsberg gaan ze zoenen. Dat weten ze zeker. Dit is hun kans. In hun oren zitten de stoutste oorbellen van hun moeder.

Ze hebben zichzelf mooi gemaakt voor de kermis, want op de kermis kunnen ze zien welke jongen sterk genoeg is om hen te kunnen bevrijden van dit dorp. Iedereen wil weg uit dit dorp, maar de meisjes nog het meest. De botsauto is hun vluchtauto.

De eigenaar van de botsauto's heeft allemaal bliksems op de wagens geschilderd. De meisjes wachten tot ze een teken van die ene jongen krijgen. Een duim omhoog of een knipoog en dan stappen ze in.

En even later rijdt de botsauto over de provinciale weg. Langs de sportvelden en langs de middelbare school. Langs het tankstation en langs het zwembad met de duikplank die in hun jeugd hoog leek, maar hun nu geen angst meer inboezemt.

Het is te veilig in het dorp. Je kunt er geen fouten maken. In elk geval geen grote fouten, fouten waar je iets van kunt leren.

De jongen, die naar alle waarschijnlijkheid Raymond of Michel heet, gaat steeds harder rijden. De botsauto raast over het asfalt. Nog even en ze rijden over de snelweg richting de stad. De stad waar hoge gebouwen staan en in die hoge gebouwen wonen mensen die ze nog niet kennen. In de grote stad groeien overal vraagtekens. Op de balkons staan vuilniszakken vol onzekerheid.

Over de andere kant van de snelweg raast ook een botsauto. Hierin zitten twee stadskinderen die genoeg hebben van alles wat de stad hun te bieden heeft. Ze hunkeren naar een dorp, een plek waar ze geen keuze hebben. In het dorp heb je een kerk, een slager en een kroeg. Ze rijden langs de sportvelden en langs de middelbare school. Langs het tankstation en het zwembad waar de duikplank precies saai genoeg voor ze is.

En langs de winkel waar ze alleen maar bruine leren jasjes verkopen.

Het is te veilig in het dorp. Je kunt er geen fouten maken.

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug. 

james@parool.nl