Direct naar artikelinhoud
Column

Zo'n type dat geen bril draagt maar een paarsgerand statement

Roos SchlikkerBeeld Oof Verschuren

De lucht was melkbleek. Slechts heel af en toe liet de zon zich zien, als een verleidster die wellustig op de schoot van haar prooi ging zitten om wanneer het puntje bij het paaltje leek te komen weg te schieten, haar slachtoffer verbouwereerd achterlatend.

Ik beloerde de cockteaser vanuit een lunchroom, waar broodjes panini heten en de jongen achter de balie eindeloos in de weer was om hartjes, palmboompjes en sterretjes in het lobbige schuim van zijn cappuccino's te boetseren. De koffie moest een feestmuts op.

"Gadverdamme!" De deur knalde open en een kloeke blondine beende op een tafeltje af. Het was zo'n type dat geen bril draagt maar een paarsgerand statement, het ronde vijftigerslichaam gewikkeld in strak zwart met een kleurige sjaal over de schouder gedrapeerd. Een vrouw als een uitroepteken. Haar vriendin, in bedremmeld beige, schuifelde achter haar aan.

"Wintersport. Kan het erger?"

De vriendin leek serieus antwoord te willen geven, maar daar zat het uitroepteken niet op te wachten. "Elk jaar wil ie het. Jaap, zeg ik dan. Zullen we met de krokus gewoon lekker naar de zon? Effe helemaal tot rust komen? Visjes eten aan het strand? Dat is toch heerlijk? Maar nee, hoor. Je weet hoe Jaap is. Als die iets in zijn kop heeft."

De vriendin knikte begripvol, al zag ze er niet uit of ze wist hoe Jaap was. "Ik snap het gewoon niet. Al veertig jaar. Wintersport. Wat is er nou aan? Het is altijd koud. En als het niet koud is, is het te warm. Dan ligt er weer geen sneeuw. Maar als er wel sneeuw ligt, is het te veel. Heb je weer lawinegevaar. En het is ook niet dat we het kunnen hè? Skiën. Nee hoor, Jaap net zo goed niet, mocht je dat soms denken."

De vriendin dacht niks. "Ik zie hem al van ver aan­komen. Zit ik op het terras, want na twee baantjes heb ik er genoeg van. Kijk ik naar boven. Allemaal van die snelle jongens. En dan komt Jaap. Kijk, zo, helemaal breed. 't Is geen pizzapunt, maar een halve Margherita. Geen gezicht."

"Vorig jaar had ik mijn enkel verstuikt. Kwamen ze met zo'n banaan naar boven. Ik zeg: Jaap, dit durf ik echt niet. Dit wordt mijn dood. Nou ik had gewild dat het mijn dood was. Zo erg. In dat ding. En iedereen kijken. Ik houd helemaal niet van die aandacht."

"O en dat éten. Alles is met kaas. En aardappel. En aardappel met kaas. Moddervet word je ervan. Maar ja, Jaap wil het. En dus gaan we morgen weg. O kijk, daar zul je hem hebben. De Margherita. Nou lieverd, ik moet gaan. Inpakken. Wat een ellende."

En weg stoof ze, naar een mollige man die bij de deurpost stralend zijn armen voor haar opende. "Schoonheid!" bulderde hij. Geïrriteerd duwde ze zijn omhelzing weg. "Doe niet zo achterlijk." Maar haar wangen kleurden lichtjes.

Toen ze samen wegliepen, schoof ze langzaam haar hand in de zijne. Ergens klonk de lente.

Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool. 

r.schlikker@parool.nl

Zo erg. In dat ding. En iedereen kijken. Ik houd helemaal niet van die aandacht