Direct naar artikelinhoud
Column

Ik wil vragen of hij de maan gezien heeft vanmorgen

Femke van der LaanBeeld Agata Nowicka

Op het tafeltje voor me staat de koffie die ik bestelde. Mijn vinger past niet door het oortje en het kopje zelf is nog te heet om vast te pakken. Toen ik het probeerde kwam ik maar tot halverwege mijn mond. Nu staat het kopje naast het schoteltje. Ik wacht tot het wel gaat.

"Wil je die van mij ook?"

De man naast me wijst naar zijn schoteltje. Naar het koekje dat erop ligt. Dan richt hij zijn vinger naar mijn tafel. Naar mijn schoteltje. Daar ligt alleen een lepel. Langzaam schuift mijn buurman zijn kop en schotel naar de zijkant van zijn tafel. Zijn kopje is ook nog vol. "Pak maar. Ik mag hem niet."

Ik kijk naar de man naast me. Ik wacht op een verhaal over suiker, bloedwaardes, de dokter. Een knie die niet meer wil, hartslagen die soms missen. De man geeft zijn schoteltje nog een laatste zetje. "Ik hou toch meer van hartig."

Ik pak zijn koekje. "Dank u wel."

De man trekt zijn kop en schotel weer naar het midden van zijn tafel. Ik steek het koekje in mijn mond. Anijs. We kijken allebei naar buiten. De lucht is strakblauw. Helder. Ik denk aan vanmorgen. Aan de maan die ik zag. Ik was in alle vroegte in de vensterbank gaan zitten en had gekeken hoe de maan langzaam rood werd.

Ik steek mijn hand uit naar mijn kopje. Eventjes til ik het op.

"Te heet, hè?" Ik knik.

In de vensterbank rekende ik uit hoe oud mijn kinderen zijn bij de volgende verduistering. Over zes jaar. Ik probeerde me er een voorstelling van te maken. Ze voor me te zien. Het lukte niet. In mijn hoofd bleven ze zoals ze nu zijn. Ik maakte ze niet wakker.

De man naast me kijkt me aan. Hij knikt nog na over de hete koffie. Ik zou hem vanmorgen wel wakker hebben gemaakt.

De man legt zijn wijsvinger even tegen zijn kopje. Ik denk aan hoe de aarde tussen de zon en de maan vandaan kroop. Hoe de maan weer wit kleurde. Aan hoe ik toen pas goed zag hoe mooi het daarvoor was geweest.

"Straks is hij vast extra lekker." De man knikt naar mijn kopje.

Ik kijk naar de zijkant van zijn gezicht. Ik wil vragen of hij de maan gezien heeft vanmorgen. Of hij ook bij een raam zat en voelde hoe zijn schouder koud werd. Of dingen op hun mooist zijn als ze voorbij zijn.

De man draait zijn hoofd naar me toe. Hij glimlacht. "We hebben iets om naar uit te kijken."

Femke van der Laan is journalist. Wekelijks schrijft ze een column voor Het Parool.

Ik denk aan hoe de aarde tussen de zon en de maan vandaan kroop