Direct naar artikelinhoud
Column

Waarover maal ik deze weken? Mijn zoon heeft een kucheltje

Roos SchlikkerBeeld Oof Verschuren

Het blauw valt als een dekbed over me heen. Ik lig midden in Museum Voorlinden en staar omhoog. Mijn lijf voelt gammel. Afgelopen nacht heeft flarden akelige beelden aaneengeregen. Een graf. Aarde die er als gemalen bastognekoek overheen is verkruimeld. Stemmen van mensen die er niet meer zijn.

Spoken uit het verleden noemen ze dat, maar dat vind ik een malle term. Het zijn spoken uit het heden. En ze komen langs wanneer ze willen, afgewisseld met het verbijsterend lullige gepieker dat zich net zo goed graag in het donker laat horen.

Waarover maal ik deze weken? Mijn zoon die een kucheltje heeft. De zogenaamde vriendin die nadat ik haar een dienst had bewezen nooit meer iets van zich liet horen. Een opdrachtgever die altijd stuurs reageert. De vraag of pinguïns knieën hebben.

Elke gedachte lijkt 's nachts van belang. Dat terwijl één opmerking daar een einde aan kan maken. "Lig ik hier volgend jaar nog steeds van wakker?"

Bij banaliteiten is de kans daarop minimaal. Toch stel ik die vraag zelden. Ik ga voorbij aan de relativiteit, net als dat ik bijna het kunstwerk Skyspace van James Turrell niet had gezien. Achter een onhandig kleine ingang is een ruimte verscholen met een vierkant van hout waar je op kunt zitten of liggen.

Pas dan openbaart het wonder zich: in het plafond zit een gat dat uitzicht biedt op de hemel. Het ontroert me. Plotseling is het doodgewone kunst. 'De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand/Door zolderramen langs de lucht bewegen,' dichtte J.C. Bloem al. Dezelfde lucht waar ik zojuist gedachteloos onder liep, heeft nu betekenis.

Ik staar naar de diepte boven me, in het blauw zo ver ik kan zien, en moet denken aan het overview-effect dat astronauten hebben. De afstand tot de aarde doet hen anders kijken. Astronaut Edward Gibson zei erover: "Je ziet hoe futiel jouw leven en zorgen zijn in vergelijking met andere zaken in het universum. Met als resultaat dat je geniet van het leven dat nog voor je ligt. Het geeft innerlijke rust."

Wat moet het prettig voelen weg te zweven van kucheltjes en slechte vriendschappen. Van alle spoken uit het heden. Net als dat het heerlijk is nu te kijken naar dat waar ik doorgaans aan voorbijga. 'Het leven houdt zijn wonderen verborgen/Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.'

Alles is perspectief. Aandacht geven aan datgene wat zo normaal is dat je het niet meer ziet. Geen aandacht meer geven aan dat wat te belangrijk is geworden. Zowel inzoomen als uitzoomen voelt heilzaam.

Ik sluit mijn ogen, getob verpakt in wolken drijft voorbij. Plotseling weet ik heel helder het antwoord op die ene vraag. Pinguïns hebben knieën. Ooit zag ik het op National Geographic, ik was het alleen vergeten. Mooi, dan zijn we daar ook uit. Ik spring op, maar maak nog even snel een foto. Een foto in mijn hoofd die ik omkader voor de nacht. Als het blauw weer zwart geworden is.

Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool.

Wat moet het prettig voelen weg te zweven van kucheltjes en slechte vriendschappen