Direct naar artikelinhoud
PAN

Van verzamelaar naar museum: 'Iemand wilde een Breitner schenken'

Musea komen in beeld als kunsteigenaren ouder worden en de kinderen de collectie niet verder willen uitbouwen. 'Van verzamelaar naar museum' is dit jaar het thema van het PAN Podium. ­'Iemand belde om een majeure Breitner te schenken.'

Larens ­landschap met fietsers (1911) door Jan Sluijters, door de Blokkers ­gekocht in 2002.Beeld -

Zijn eerste huisbezoek aan het echtpaar Blokker maakte grote indruk op Jan Rudolph de Lorm. "Ik kwam binnen en dacht: jeetje, dit is wat, zeg," herinnert de directeur van museum Singer Laren zich. "Het is niet alleen top, maar deze collectie is ook nog eens honderd procent complementair met die van ons museum. Ik zei dan ook dat ik de verzameling dolgraag wilde exposeren."

Die opmerking is minder vrijpostig dan hij lijkt. Jaap Blokker, oprichter van de gelijknamige winkelketen, en zijn vrouw Els behoorden al jaren tot de 'museumfamilie'. Ze hadden een stamtafel in de Singervilla en Jaap was een van de oprichters van Laren Jazz, dat jaarlijks in het Singer Theater wordt georganiseerd. Verschillende stukken uit de kunstcollectie die ze over dertig jaar bij elkaar hadden gebracht, hingen al in langdurige bruikleen aan de museumwanden.

Museumvleugel
Jaap Blokker overleed in 2011 en zijn echtgenote wilde een paar jaar later kleiner gaan wonen. "We hebben eerst voorzichtig gepolst en toen hebben we een beetje brutaal onze droom aan haar voorgelegd. Met een architect hebben we een boekje gemaakt met tekeningen voor een nieuwe museumvleugel en hoe die eruit zou zien met de collectie erin. Ze verwachtte wel iets, die wintermiddag dat we bij haar langsgingen. Het was best spannend. Maar ze reageerde met een brede glimlach."

Zo kreeg Singer Laren de Collectie Nardinc - vernoemd naar Huize Nardinclant waar het echtpaar woonde - van ruim honderd schilderijen plus enkele honderden vierkante meter expositieruimte. Dat is uitzonderlijk: verzamelaars doen wel vaker grote schenkingen aan musea maar geven daar zelden stenen bij. De laatste keer dat dat in Amsterdam gebeurde, was begin twintigste eeuw, toen het echtpaar Drucker-Fraser de verzameling Haagse Schoolschilderijen schonk aan het Rijksmuseum en meteen de zogenoemde Druckeruitbouw financierde.

Kunstenaarsdorp
"De schenking van Els Blokker stelt Singer Laren in staat alle aspecten van het modernisme te tonen zoals dat tot bloei is gekomen in dit kunstenaarsdorp," stelt De Lorm. "Met name Jan Sluijters is goed vertegenwoordigd met 41 werken. Hij heeft hier drie jaar gewoond en schilderde toen Larens landschap met fietsers (1911). Villa Vita Nuova, waar hij op kamers zat met zijn vriendin, kijkt nu uit op de A1 maar hij zag telegraafpalen, een voetbalveld, fietsende vrouwen."

"Zijn voorgangers schilderden landschappen met schaapjes, hij koos voor de symbolen van de nieuwe tijd, in knallende kleuren. Het is een van de eerste fauvistische werken in Nederland, een hoogtepunt. De Blokkers kochten het in 2002 op de veiling. Nu is het weer waar het gemaakt is."

Musea staan bekend als publieke instellingen, maar vrijwel alle musea zijn ooit begonnen als particulier initiatief. Boijmans Van Beuningen, Van Abbe en Kröller-Müller - ze dragen allemaal de naam van hun oprichters. Na de Tweede Wereldoorlog werd beheer en behoud van cultureel erfgoed echter steeds meer een overheidstaak. Particuliere musea werden overgenomen door de staat, medewerkers omgevormd tot ambtenaar en de financiering geregeld via subsidiestromen. De verzamelaar paste hier niet meer bij en werd soms zelfs als lastig gezien.

Mecenassen
Maar de terugtrekkende beweging die de overheid al jaren maakt, heeft de liefde tussen musea en particulieren weer aangewakkerd. Mecenassen verbinden zich aan instellingen, zoals Han Nefkens aan Museum Boijmans Van Beuningen. Sommige grote verzamelaars beginnen zelfs een eigen museum, zoals Joop van Caldenborgh Voorlinden en Hans Melchers Museum More.

Verzamelaars doen wel vaker grote schenkingen aan musea maar geven daar zelden stenen bij

Er zijn kunstliefhebbers die zich verenigen en samen museale aankopen of tentoonstellingen mogelijk maken. Het van oorsprong Britse Outset is sinds 2012 actief in Nederland en ondersteunde onder meer het Tino Seghal­retrospectief in het Stedelijk. Veel ouder nog is de Vereniging Rembrandt. Al 135 jaar ondersteunt deze vereniging museale aankopen, zo'n dertig per jaar. Een dwarsdoorsnede daarvan is nu te zien in Museum Kröller-Müller onder de titel Als kunst je lief is.

Vereniging Rembrandt ondersteunt musea door heel Nederland, groot en klein. Maar die moeten zelf met een aankoopvoorstel komen, benadrukt directeur Fusien Bijl de Vroe. "Bij de beoordeling daarvan staat de kunsthistorische waarde voorop: het moet een goed stuk zijn, ook binnen het oeuvre van de kunstenaar. Het moet bovendien een zaalstuk worden. En er moet niet op tien andere plekken iets vergelijkbaars te zien zijn, tenzij daar een goede reden voor is. Een vroege Rembrandt voor de Lakenhal in Leiden, de plaats waar hij toen woonde, is dus begrijpelijk. Maar weer een riviergezicht van Jan van Goyen niet."

De museumaanwinsten die Vereniging Rembrandt mogelijk maakt, kosten tussen een paar duizend en een paar miljoen euro. "Een kleine aankoop kan net zo belangrijk zijn als een grote. De kracht van een kunstwerk heeft niets van doen met euro's. En wij laten ons in onze steun ook niet afleiden door die euro's."

"Verzamelen met één stem," noemt Bijl de Vroe het collectieve kopen en schenken van de verenigingsleden. "Verzamelen is een tweetrapsraket. Je kunt het voor jezelf doen, maar ook voor het algemeen belang."

Daar klinkt een moreel appèl in door, een pleidooi voor burgerlijke gemeenschapszin, of zoals dat in Angelsaksische landen heet: civil society. De overheid moet echter ook wat doen, vindt de directeur. "Het is belangrijk dat de overheid laat zien dat ze het belangrijk vindt en meedoet. Ik maak me een beetje zorgen over de verlaging van de giftenaftrek. Als die doorgaat zullen vooral de kleinere schenkers afhaken."

Monumentale Gestel
Vooralsnog gaat het goed met de vereniging. "Ons ledental groeit en we hebben meer te besteden, mede door de legaten die we ontvangen. Maar als ik de 1,3 miljoen ­museumkaarthouders vergelijk met de 16.000 leden van onze vereniging, staan die cijfers niet in verhouding. Er is nog een wereld te winnen."

Verzamelaars en schenkers zouden wellicht voor meer steun te porren zijn als ze invloed krijgen op het museumbeleid, zoals gebruikelijk is in Amerikaanse instellingen. Daar is Bijl de Vroe echter geen voorstander van. "Particulieren een stem geven vanwege geld is een verkeerde prikkel. Dan kunnen er voorwaarden aan schenkingen worden gekoppeld. Dat moet je niet willen."

Ook het Amerikaanse wining & dining om potentiële schenkers te winnen, past niet in de Nederlandse context. "Het is ook niet nodig," stelt De Lorm. "Er is de afgelopen decennia veel geld verdiend en daarmee zijn verzamelingen aangelegd. De eigenaren worden ouder en hun kinderen willen de kunst meestal niet. Dan kijkt men vanzelf naar een museum. Zo kreeg ik vorige week nog een telefoontje van iemand die een majeure Breitner wilde schenken en een paar maanden geleden kregen we een monumentale Gestel aangeboden."

Die vrijgevige verzamelaars staan in een traditie waar Singer Laren zijn huidige vorm aan te danken heeft. Het museumbezit werd de afgelopen jaren uitgebreid met de collecties van de erven Hart Nibbrig, familie Groeneveld en Renee Smithuis, adviseur en vriendin van het echtpaar Blokker. Ze bouwden voort op het fundament gelegd door William Singer, die in 1912 de villa neerzette waar het museum in gehuisvest is. Na zijn dood bracht zijn vrouw Anna de verzameling onder in een stichting. "De schenking van Els Blokker is daar een mooi antwoord op: in nagedachtenis van haar man een passie delen met zo veel mogelijk mensen."

Vereniging Rembrandt ondersteunt musea door heel Nederland. Maar die moeten zelf met een aankoopvoorstel komen