Direct naar artikelinhoud
Column

Als je iets niet wilt zien, moet je er niet naar kijken

Femke van der LaanBeeld Oof Verschuren

Anderhalve tegel zit er tussen mijn fietsband en de stoep. Soms iets meer, soms iets minder, maar veel scheelt het niet. Het gaat om centimeters. Als de afstand groter wordt, stuur ik een beetje naar rechts. Als de stoep te dichtbij komt, beweeg ik mijn stuur naar links.

Ik kijk omlaag. Naar mijn band en de stoep. Soms til ik mijn hoofd iets op. Dan kijk ik of er niemand voor me fietst. Of ik nergens tegenaan ga botsen. Daarna gaat mijn blik weer naar beneden. Fietsband. Stoep. Anderhalve tegel.

Ik ben op weg naar huis. Zonder te kijken.

Vorige week zag ik hoe de middelste het deed. Toen we langs het huis reden waar haar vader stierf, wendde ze haar hoofd af. Als je iets niet wilt zien, moet je er niet naar kijken. Ze wilde het niet zien. "Want dan wil ik mijn leven terug." Nu probeer ik dat ook. Ik fiets door een stad vol herinneringen, maar vandaag kijk ik naar beneden. Ik wil ze even niet zien.

Er liggen blaadjes op het fietspad. Tegen de stoep aan. Geel. En droog. Ik zie een plastic vork. Mijn fietsband die erlangs rolt. De anderhalve tegel. Door mijn wimperharen kijk ik wat verder naar voren. Het fietspad is leeg. Mijn hoofd gaat weer omlaag. Blaadjes, fietsband, stoep. Anderhalve tegel.

Het werkt niet. Ook als ik niet kijk, weet ik waar ik ben. In welke buurt. In welke straat. Ik weet precies waar ik ben. Ik weet precies waar de herinneringen wonen. Ze wonen door de hele stad.

Als ik nu omhoog zou kijken, zie ik het restaurant waar we gingen eten toen we net samen waren. Als ik nog even wacht en het dan doe, staat daar het bankje waarop we zomaar eens uren achter elkaar zaten. Verderop is de straat waar we ons een huis fantaseerden. Dan het stuk fietspad waarover we slingerden. Toen het laat was. En donker.

De herinneringen wonen door de hele stad. Op elke straathoek. Naast elke boom. Langs elk fietspad. Op anderhalve tegel. In mijn hoofd.

Ik moet naar links. Naar huis. Het stoplicht staat op rood. Ik kijk naar boven terwijl ik wacht. Als ik weer verder fiets, houd ik mijn hoofd omhoog.

Kroeg van het begin, supermarkt van de eerste ochtend, lekkerste broodje van de stad.

Dan rijd ik de straat in waar geen herinneringen wonen. Naar de plek waar we niet samen waren. Hier staat het huis van de niet-gemaakte herinneringen. Het thuis van het niet-geleefde leven. Met mijn ogen dicht probeer ik mijn sleutel in het slot te steken. Als je iets niet wilt zien, moet je er niet naar kijken.

Femke van der Laan (40) schrijft wekelijks over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot Eberhard, de burgemeester van Amsterdam die op 5 oktober 2017 overleed.

Hier staat het huis van de niet-gemaakte herinneringen. Het thuis van het niet-geleefde leven