Direct naar artikelinhoud
Opinie

'Wie geen zak geld meeneemt, vindt hier geen woning meer'

In dit opiniestuk luiden de bestuurders van de zes grote Amsterdamse woningcorporaties de noodklok. Ze betogen dat ze wel willen bijbouwen, maar dat dat onmogelijk wordt gemaakt door de opgelopen belastingdruk.

'Wie geen zak geld meeneemt, vindt hier geen woning meer'
Beeld Sjoerd van Leeuwen

Het gaat goed met Amsterdam. De stad is populairder dan ooit. Maar het economische hart van de regio, de banenmotor van Nederland, dreigt aan zijn eigen succes ten onder te gaan. 

Wie geen flinke zak geld meeneemt, vindt hier geen woning meer. Woningcorporaties willen met de overheid de handen ineenslaan. Om meer woningen te bouwen, de huren betaalbaar te houden en de woningvoorraad te verduurzamen.

De afgelopen decennia zijn in de regio Amsterdam meer en betere woningen gebouwd dan ooit tevoren. Zeker de helft van de groei kwam voor rekening van woningcorporaties. Resultaat is een 'gemengde' stad, waar rijk en arm in redelijke harmonie samenleven. Hier zijn geen getto's of banlieues, niet binnen de Ring en niet buiten de Ring.

Geen achterstandswijken
Geen achterstandswijken, waar de problemen zich per generatie verder opstapelen. Een resultaat om trots op te zijn en te koesteren. In alle buurten in Amsterdam geven de bewoners een voldoende voor de leefbaarheid. Dat is uniek, maar ook heel kwetsbaar. Er is weinig voor nodig om onder de streep uit te komen.

Woningcorporaties staan op de achtste plaats van inkomstenbronnen voor de staatskas.

Amsterdamse huurders betalen via hun corporaties relatief het meest, want de verhuurdersheffing, ingevoerd in 2013, is gebaseerd op de WOZ-waarde van de woningen. Die is hier de afgelopen vijf jaar met vijftig procent gestegen. Vorige maand maakten de Amsterdamse corporaties 365 miljoen euro over naar Den Haag. Daar staat geen enkele 'volkshuisvestelijke' reden of prestatie tegenover.

Zo is een bijzonder onredelijke situatie ontstaan. In Amsterdam is de schaarste aan betaalbare woningen het grootst. De woningen zijn het oudst, dus onderhoud is het duurst. Maar de belastingen zijn het hoogst. Vier van de twaalf maanden huur die jaarlijks binnenkomen, gaan rechtstreeks naar de staatskas. Dat kan zo niet langer.

In Amsterdam zijn woningen zo duur geworden, dat sociale huurders de stap van huur naar koop niet meer kunnen maken, zelfs niet als hun inkomen flink gegroeid is. De doorstroming naar een koophuis stokt en woningen bijbouwen is duur. Daarvoor ontbreken de middelen. Corporaties zitten aan de top van hun investeringscapaciteit en de belastingdruk is zó opgelopen, dat de huurinkomsten nog maar net toereikend zijn voor beheer en onderhoud van de bestaande woningen.

Debat De Zwijger

Maandag 15 oktober gaan de Amsterdamse corporaties in Pakhuis De Zwijger in debat met woordvoerders Wonen van de landelijke politieke partijen, met het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw en met wethouder Laurens Ivens. Het thema is: ‘Meer en betere sociale huur­woningen. Wie gaat dat betalen?’

Daarbovenop is veel geld nodig voor groei van de woningvoorraad en voor een gigantische verduurzamingsoperatie. Uit het laatste rapport van de Verenigde Naties over klimaatverandering spreekt wederom een enorme urgentie om álle woningen aan te pakken.

De afschaffing van de dividendbelasting is van de baan. In de rijksbegroting valt 2 miljard vrij. Dat biedt mogelijkheden. Waar dat nodig en urgent is, moeten de heffingen in de sociale huursector omlaag. In Amsterdam bijvoorbeeld. Wij roepen het kabinet op om samen met ons en met gemeentelijke en provinciale overheden te doen wat nodig is: nieuwe woningen bouwen, blijven investeren in kwetsbare wijken, woningen verduurzamen én ze betaalbaar houden.

Meer woningen nodig
Voor een doorsnee woning in een doorsnee wijk in Amsterdam moet een kandidaat ruim twaalf jaar ingeschreven staan. Wie hier opgroeit en zich op z'n 18de inschrijft, krijgt op 30-jarige leeftijd een betaalbare woning in zicht. 

Ook nieuwkomers van buiten de stad maken steeds minder kans een voet aan de grond te krijgen. Talentvolle mensen die een start-up willen beginnen of hier hun eerste baan vinden, verdienen nog te weinig voor de vrije koop- of huurmarkt. Ze hebben ook geen inschrijfduur voor een sociale huurwoning. Noodgedwongen zullen zij zich oriënteren op een andere woon- en werkplek, buiten de stad. Dat is voor de economie de dood in de pot. 

De tegenstelling van Amsterdammer versus toerist, zoals die nu woedt binnen de Singelgracht, zal veranderen in de Amsterdammer mét een woning tegen de Amsterdammer zónder woning. Dat kunnen we alleen voorkomen als we de woningvoorraad sneller laten groeien.

De Amsterdamse woningcorporaties roepen gemeente, provincie, rijksoverheid en huurderskoepels op schouder aan schouder te staan en samen met ons de woningbouw- en verduurzamingsopgave die er ligt op te pakken. Wij willen meerjarenafspraken maken. 

Een 'sprintprogramma' om 2500 sociale huurwoningen per jaar te bouwen is mogelijk. Het tempo van verduurzaming kunnen we doorzetten. Gemeente en provincie moeten dan wel voldoende plekken ontwikkelen en beschikbaar stellen, zodat we kúnnen bouwen. Den Haag moet de enorme belastingdruk op woningcorporaties verlagen en ons weer investeringskracht bieden. Als wij vleugellam worden gemaakt, zoals nu gebeurt, komt de stad definitief op slot te zitten. Laten we dat zien te voorkomen.

Ondertekend door de bestuurders van de zes grote Amsterdamse woningcorporaties: Marien de Langen (Stadgenoot), Leon Bobbe (De Key), Hester van Buren (Rochdale), Karin Laglas (Ymere), Eddo Rats (de Alliantie), Bert Halm en Mieke van den Berg (Eigen Haard)

Vier van de twaalf maanden huur gaan naar de staatskas