Direct naar artikelinhoud

Na 30 jaar draaien vindt Joost van Bellen zichzelf nog steeds opnieuw uit

Ook na ruim 30 jaar achter de draaitafels is dj Joost van Bellen (56) nog vol zenuwen voor een optreden. Hij wil relevant blijven, want 'stilstaan is een beetje sterven'. En dan heeft hij ook nog eens een gitzwarte periode achter de rug. Donderdag staat hij op ADE.

Joost van BellenBeeld Dingena Mol

Dat kuchje, dat herkent Joost van Bellen inmiddels wel. Voor bijna elk optreden komt het opzetten. Soms een paar uur voor hij moet beginnen, maar bij belangrijke boekingen begint het gekuch soms wel twee weken van tevoren. Zenuwen. Hinderlijk, dat zeker, maar als hij níet kucht is het ook niet goed. Dan ontbreekt de focus. En dan wordt hij daar weer zenuwachtig over.

Want Van Bellen heeft focus nodig. Hij is een perfectionist, zegt hij zelf. En een enorme stresskip, zeggen zijn vrienden. Het vak van een dj is veeleisend, zeker als je de lat voor jezelf zo hoogt legt als Van Bellen doet. Hij wil mensen uitdagen, in contact brengen met muziek die ze nog niet kennen.

Soms heeft de dansvloer een schop onder de kont nodig, dan zet hij iedereen op het verkeerde been met een onverwachtse plaat. Maar hij is ook een pleaser, iemand die hunkert naar aandacht en waardering. Hij wil zijn publiek niet van zich vervreemden. Dat hij de hele nacht ingewikkelde experimentele muziek draait, maar niemand er een zak aan vindt. "Mensen hebben geld neergelegd en verwachten een leuke avond te krijgen. Ik wil ze niet teleurstellen."

Het neemt bizarre vormen aan, dat gezenuwpees van hem. Voor een belangrijk optreden is Van Bellen nauwelijks aanspreekbaar, af en toe wordt hij vlak voor hij op moet zó misselijk dat hij bijna moet overgeven. Het Hazessyndroom, noemt hij dat.

Op Lowlands kreeg hij eens een paar uur van tevoren te horen dat het hele schema was omgegooid. Moest hij opeens afsluiten in de immense Bravo-tent. Stress, kortsluiting in zijn hoofd. Zat hij daar, in zo'n provisorische kleedkamer met van die flinterdunne wandjes waar de bassen - boem boem boem - dwars doorheen dreunden, urenlang met een jas over z'n hoofd te wachten.

Maar beter nog dat, dan dat de paniek toeslaat terwijl hij op het podium tegenover duizenden mensen staat. Heeft hij ook weleens gehad, op een groot festival. "Totale blokkade. Ik sloeg twee borrels achterover, maar dat maakte het alleen maar erger. De ene plaat liep af en ik had geen idee wat ik daarna moest draaien."

Vooroplopen
Terwijl dat wel zo'n beetje de essentie is van wat dj Joost van Bellen al meer dan dertig jaar doet: als de ene plaat afloopt een nieuwe plaat opzetten. Hij deed het in de vroege jaren tachtig in schunnige kraakpanden, hij deed het in de iconische club RoXY, waar hij met onder anderen Eddy de Clercq house introduceerde.

Hij was het gezicht van de decadente Speedfreax-feesten rond de eeuwwisseling, van de legendarische Rauw-avonden in Club 11, de Melkweg en Tivoli, van Valtifest op het NDSM-terrein. Steeds weer wist Van Bellen zichzelf opnieuw uit te vinden.

Niks erger dan dj's die op hun lauweren rusten en teren op succes uit het verleden
Na 30 jaar draaien vindt Joost van Bellen zichzelf nog steeds opnieuw uit
Beeld Dingena Mol

Van Bellen wil relevant blijven, vooroplopen, ook op zijn 56ste. Of misschien juist op zijn 56ste. Niks erger dan dj's die op hun lauweren rusten en teren op succes uit vroeger tijden. "Stilstaan is een beetje sterven en het verheerlijken van het verleden is een nekschot voor de toekomst," zegt hij dan, als een mantra.

Sinds kort heeft hij weer een eigen maandelijkse avond in de Melkweg. Het is een 'allnighter', wat inhoudt dat hij van middernacht tot voorbij vijf uur in de ochtend aan het draaien is. Als een ambachtsman bouwt hij zijn set dan op. Eerst een paar zware, introverte openingsplaten - "alsof je de geesten uit de nog lege zaal verwijdert" -, dan wat gezelligers om de mensen aan het dansen te krijgen, dan wat sexy platen, halverwege de diepte in, dan de zweep erover, een onverwachtse wending hier, een climax daar.

Voor deze avonden heeft hij zichzelf een beperking opgelegd: hij mag alleen muziek draaien die hij nog nooit heeft gedraaid. Dat woord, beperking, zou Van Bellen overigens nooit zelf gebruiken. Een uitdaging, zo ziet hij het.

Nieuwe muziek, nieuwe ideeën, nieuwe impulsen - voor Van Bellen is het even essentieel als zuurstof. Elke keer als hij het woord 'nieuw' uitspreekt, gebeurt er iets in zijn gezicht. Zijn ogen worden dan een  beetje groter, de dikke snor die op zijn volle bovenlip rust, trekt een stukje omhoog, een voorstadium van wat een lach zou kunnen worden. Nieuwe dingen ontdekken.

Platenkast doorspitten
Laatst nog, op Into the Great Wide Open op Vlieland, moest hij opwarmen voor Oumou Sangaré, een bekende Malinese zangeres. Dan draait Joost dus een uur lang west-Afrikaanse muziek. Kostte hem twee weken aan voorbereiding: zijn platenkast doorspitten, het internet afstruinen, honderden obscure nummers luisteren, een schat aan onbekende muziek opende zich. Fantastisch.

Met zijn 'derde man' op weg naar zijn maandelijkse optreden in Upstairs in de MelkwegBeeld Dingena Mol
Joost van Bellen voor de MelkwegBeeld Dingena Mol

Natuurlijk, hij had meer kunnen verdienen als hij het anders had aangepakt. Als hij zich had beperkt tot een genre, als hij wat minder tegendraads was geweest, als hij die classics uit de RoXY-tijd was blijven draaien. Of als hij de hele avond achter de draaitafels met zijn armen in de lucht zou staan te zwaaien, zoals al die superster-dj's dat doen.

Van Bellen staat vaak met een hand in zijn broekzak in de dj-booth. "Het feest moet op de dansvloer plaatsvinden: daar moet worden gedanst, gelachen, geflirt. Ik kijk liever naar dansende ruggen dan naar een zaal mensen die mij aanstaren met telefoontjes in de hand."

Misschien was hij ook vermogender geweest als hij niet vier jaar had gedaan over zijn debuutroman Pandaogen, die in 2014 uitkwam. "Dat boek heeft me misschien wel 40.000 euro gekost. In de winter vloog ik naar Ibiza om wekenlang te schrijven. Heel romantisch natuurlijk, maar van een boek schrijven word je niet rijk. Wel heel gestrest trouwens."

2014 was sowieso een heftig jaar. Te heftig, bleek achteraf. Hij trouwde met de man met wie hij meer dan 20 jaar samen was. "Dat was heel mooi, maar ook heel intens." Verder was het ronduit een annus horribilis. Van Bellens vader bleek terminaal ziek en ging zich in de maanden voor zijn dood steeds gekker gedragen.

Slapeloze nachten
"De kanker had ook zijn hersenen aangetast. Het aanstaande einde maakte hem opgewekt: hij stapte op straat op wildvreemden af en vertelde ze dat hij doodging en dat hij dat van harte kon aanbevelen. Heel moeilijk voor ons, als familie."

Daar bovenop overleed RoXY-icoon Harrie Wildeman dat jaar aan de gevolgen van hiv-dementie, zijn eerste liefde pleegde zelfmoord en een van zijn beste vrienden maakte ook een einde aan zijn leven

"Dat ging op een heel nare manier. Hij wilde geen uitvaart, in zijn afscheidsbrief schreef hij dat wij het niet meer over hem mochten hebben. Hij wilde zichzelf uit onze herinnering gummen, alsof hij nooit had bestaan. Absurd natuurlijk, en voor mij niet te verkroppen."

En dan was er nog de teloorgang van Meubel Stukken, het bedrijf dat Van Bellen in 1998 oprichtte met zakenpartner Peter van der Meulen, met wie hij grote feesten en festivals organiseerde. Al in 2010 stapte Van Bellen uit het bedrijf, omdat het hem te veel slapeloze nachten gaf.

"Ik maakte me overal druk over. Vergunningen, de beveiliging, zelfs over het aantal vuilniszakken op een festival. En over het geld natuurlijk. Met geld waren we beiden niet goed."

Het dadaïsme voorbij
Wat heet. Gaven ze een feest in de mooiste club van Ibiza, alles erop en eraan. Helemaal bomvol was het, de complete jetset van het eiland was aanwezig. Maar van de ruim duizend aanwezigen hadden er nog geen negentig een kaartje gekocht, de rest stond op de gastenlijst.

Of die bizarre avonden in een club in Amstelveen, waarvoor ze mensen met een limousine vanuit Amsterdam vervoerden. "We maakten er een sport van om die tent zo leeg mogelijk te houden. Het was eigenlijk een kunstproject: een club creëren die zo exclusief was dat niemand er naar binnen mocht. Waanzin, het dadaïsme voorbij," zegt hij nu, lachend.

Moest hij ergens draaien, dan zat hij soms te janken op zo'n gore Festivalplee
Joost van Bellen aan het werk: 'Het nachtleven is een vorm van escapisme, ik heb daar mijn beroep van gemaakt'Beeld Dingena Mol

Dat geld zou Meubel Stukken jaren later de das om doen: het bedrijf ging op de fles. En hoewel Van Bellen al jaren niet meer zakelijk betrokken was, enkel nog creatief, raakte het faillissement hem diep. Vanwege de schuldeisers die naar hun geld konden fluiten, vanwege het publiek, misschien zelfs tegenover zijn oude compagnon en de jarenlange vriendschap die verloren ging.

De optelsom van tegenslagen luidde een donkere periode in het leven van Van Bellen in. Moest hij ergens draaien, dan vond hij zichzelf soms jankend terug op zo'n gore festivalplee ("Huilen in de dixie, mooie titel van een boek"). Hij begon te hyperventileren, kreeg last van angststoornissen en duistere gedachten. "Ik zat op het terras van De Ysbreeker toen twee Joint Strike Fighters overvlogen, een demonstratievlucht. Ik was als de dood; dacht dat de oorlog was uitgebroken."

Een andere dag liep hij langs de Amstel. Wandelen is goed als je depressief bent, had hij gehoord. Het was een windstille avond, boven het water hing wat mist. Zo mooi, zo vredig, zo perfect... zou hij niet gewoon... en liep richting het water.

Hij schrok zich kapot. Dit is niet oké Joost, je moet hulp zoeken, dacht hij. Therapie hielp. Er bleek nogal wat onverwerkt verdriet in hem te schuilen. Die stress was ook niet goed, net als het gebruik van drugs en alcohol uit het verleden, en het verstoorde dag-nachtritme dat inherent is aan het dj-schap. En dan die tinnitus, dat suizende geluid in zijn oren. "Alsof er constant een wekker afgaat."

Na 30 jaar draaien vindt Joost van Bellen zichzelf nog steeds opnieuw uit
Beeld Dingena Mol

Als Van Bellen gaat slapen, moet er een televisie aanstaan, als afleidingsgeluid. Of hij drinkt zo veel dat hij vanzelf in slaap valt, maar dat is natuurlijk geen oplossing, weet hij ook wel. Een meditatie-app werkt gelukkig ook.

Begin dit jaar ging het weer mis. De paniekaanvallen, de depressie. Stress van de feestdagen, weinig boekingen en nauwelijks inspiratie meer om nieuwe muziek te ontdekken. De angst om vergeten te worden, om niet langer relevant te zijn.

"Toen heb ik mijn therapeut en huisarts om antidepressiva gevraagd. Wonderspul. Over een paar maanden wil ik er weer vanaf, maar het heeft mij geholpen om uit de put te geraken. Pillen slikken tegen depressieve gevoelens is nog steeds een taboe. Onterecht. Als je hoofdpijn hebt, slik je toch ook een paracetamolletje?"

De weg omhoog
Van Bellen heeft de weg omhoog weer gevonden. Hij is voor de 21ste -en laatste!- keer gestopt met roken, de agenda stroomt weer vol, hij heeft voor maanden aan nieuwe en spannende muziek ontdekt, en loopt weer over van de ideeën. Tijdens het Amsterdam Dance Event heeft hij een eigen avond in sociëteit Sexyland die hij 'Cum My Lord' heeft genoemd. "Ik wil het scherpe, obscure randje weer terugbrengen in het nachtleven."

Hoho, uit zijn mond absoluut geen vroeger-was-alles-beterverhaal, maar het extravagante, het avant-gardistische, het tegendraadse dat aan jongerencultuur verbonden is, dat zie hij niet echt meer.

"Is er sinds de houserevolutie nog een stroming geweest die een maatschappij­schok veroorzaakte? Hiphop is nu heel populair, maar niet politiek genoeg. En verder? Ik zou niets kunnen bedenken.

Ik mis die rebelsheid, dat schoppen tegen conventies, die punkmentaliteit." En dus doet hij het dan maar weer zelf.

Avontuurtje
Natuurlijk, hij is tegenwoordig ouder dan een hoop van de vaders van de jongens en meisjes die voor hem op de dansvloer staan. Maar zolang ze hem nog niet uitlachen, en zolang hij nog energie krijgt van hen, gaat hij door. "Vermoeiend? Ach, ik heb geen kinderen. Die zijn pas doodvermoeiend."

Nog iets waar hij blij van wordt: er is een nieuwe liefde in zijn leven. "Mijn man en ik hebben een nieuwe huisgenoot," zegt hij cryptisch. Zo cryptisch was hij ook in het mailtje aan zijn moeder, waarin hij haar vertelde over de nieuwe ontwikkelingen in zijn liefdesleven. "Ze dacht eerst dat we een cockerspaniël hadden genomen, dat ik haar in de maling nam. Maar het is echt een man."

De derde man, zoals hij hem noemt, kwam vier jaar geleden tamelijk ongepland in het leven van hem en zijn echtgenoot. "Het begon als een seksueel avontuurtje met een jongen van 25 die klaarblijkelijk van oudere mannen met een buikje hield. Maar van het een kwam het ander: hij kwam vaker langs, bleef dan de volgende dag hangen en gaandeweg werden we verliefd op elkaar. Nadat we op vakantie een week met z'n drieën in een krap tweepersoonsbed hadden overleefd, besloten we om samen verder te gaan."

Polyamorie
Van Bellen leeft op als hij erover praat. "Het is druk, kleurrijk en geweldig. En ingewikkeld, dat soms ook." Praktisch is het allerminst, zo'n drie-eenheid. In hotels moet er altijd een derde bed bij, in de supermarkt zijn de porties niet afgestemd op drie mannen.

Vermoeiend? Ach, ik heb geen kinderen. Die zijn pas vermoeiend
Begroeting in de kleedkamer. Na zware jaren heeft Van Bellen de weg omhoog weer gevondenBeeld Dingena Mol

En dan zijn er de vooroordelen. Dat Van Bellen een sugardaddy is, en de nieuwe man zijn toyboy. Of dat het alleen maar om seks draait, iets waar mensen bij het horen van drie homoseksuele mannen in een huis toch eerst aan schijnen te denken. "Terwijl het al lang om liefde draait."

De term driehoeksrelatie vermijdt Van Bellen, hij spreekt liever van polyamorie. Of een ménage à trois. "Of weet ik veel hoe je het ook noemt trouwens. We zijn met z'n drieën en houden van elkaar. Arthur Japin, die ook met twee mannen samenwoont, zei eens: 'Liefde deelt zich niet, zij vermenigvuldigt zich.' Dat vind ik heel mooi gezegd, maar is wel erg optimistisch. Met z'n drieën zijn betekent soms ook dat je minder aandacht krijgt dan je zou willen. Maar bovenal geeft het veel levensvreugd."

Vluchten
De laatste jaren waren zwaar voor Van Bellen, maar ook louterend. Van Bellen is anders gaan nadenken over het leven, en over de dood. Hij was op veel uitvaarten en kwam tot het inzicht dat die niet moeten gaan om de persoon die dood is, maar om hen die achterblijven met hun verdriet.

Leef elke dag alsof het je laatste dag is, zei een vriend eind jaren tachtig tegen hem, vlak voor die vriend overleed aan aids. "En dat heb ik ook gedaan. Het nachtleven is een vorm van escapisme, ik heb daar mijn beroep van gemaakt."

Maar vluchten lost niet alles op.

Onlangs nam Van Bellen, na lang nadenken, een besluit: hij gaat toch afscheid nemen van de vriend die vergeten wilde worden. "Hij, die af en toe ook een zij was, zal me vanuit de hemel of de hel waarschijnlijk verrot schelden, maar ik ga op een stoeptegel voor zijn huis een grote glinsterende stras steen plakken. Met de allersterkste lijm, zodat die er nooit meer afgaat. Omdat hij zo van die steentjes hield. Maar vooral voor mezelf, om eindelijk te kunnen loslaten."

Joost van Bellen draait tijdens Amsterdam Dance Event onder meer op 'Cum My Lord' in Sexyland, 18 oktober, 22.00-06.00 uur.